Op 4 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek tot herbeoordeling van een betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 29 december 2021 haar aanvraag had ingediend, maar dat verweerder niet binnen de wettelijke termijn van acht weken had beslist. Eiseres had verweerder op 15 maart 2022 in gebreke gesteld, maar er was sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, het een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50,-. Verweerder is ook verplicht om het griffierecht aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.