In deze zaak heeft eiser, wonende in de gemeente Vijfheerenlanden, een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een bijgebouw van 300 m², waarin hij een zwembad wil realiseren en agrarisch materiaal wil opslaan. De aanvraag werd echter geweigerd door het college van burgemeester en wethouders, omdat het bijgebouw niet binnen het bouwvlak is gebouwd en in strijd is met het bestemmingsplan. De gemeenteraad had eerder op 9 juni 2022 de verklaring van geen bedenkingen (vvgb) geweigerd, wat een voorwaarde is voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 10 mei 2023 de zaak behandeld en geconcludeerd dat de gemeenteraad in redelijkheid de vvgb heeft kunnen weigeren. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad voldoende redenen had om te stellen dat het bijgebouw niet in het belang van een goede ruimtelijke ordening was. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser tegen de weigering van de omgevingsvergunning en de vvgb verworpen. Eiser had niet aangetoond dat de gemeenteraad zijn bevoegdheid niet objectief had beoordeeld of dat er sprake was van een zorgvuldigheidsgebrek. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de omgevingsvergunning in stand blijft.