ECLI:NL:RBMNE:2023:2147

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
UTR 21/4538
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de door het Uwv vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van een WIA-uitkering

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv over haar arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres, die sinds februari 2018 ziek is na een val op het werk, heeft een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft vastgesteld dat zij voor 77,16% arbeidsongeschikt is, maar eiseres is het hier niet mee eens en stelt dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 februari 2023, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar echtgenoot en een gemachtigde. De rechtbank heeft de rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv een nieuwe Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) moet opstellen, omdat de eerdere beoordeling niet voldoende gemotiveerd was. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres gevolgd over haar beperkingen in het persoonlijk functioneren, hyperacusis en tinnitus, en de noodzaak van een urenbeperking. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het Uwv opgedragen om binnen acht weken een nieuwe beslissing te nemen, waarbij ook het griffierecht en proceskosten aan eiseres moeten worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4538

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I.E. Mussche),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: C.W.P. van den Berg).

Inleiding

1. Eiseres werkte sinds juli 2007 in diverse functies bij de [bedrijf] Het meest recent werkte eiseres als director risk en portfolio management. Op 9 februari 2018 is eiseres ziek gemeld, omdat zij die dag licht traumatisch hersenletsel heeft opgelopen doordat zij op haar werk van de trap is gevallen.
2. Na diverse pogingen om te re-integreren onder begeleiding van de bedrijfsarts heeft eiseres in verband met het aflopen van de wachttijd bij het Uwv een uitkering aangevraagd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).

Procesverloop

3. Met het besluit van 8 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het Uwv aan eiseres een WIA-uitkering toegekend. Het Uwv heeft zich hiervoor gebaseerd op medisch en arbeidskundig onderzoek waaruit volgt dat eiseres voor 77,16% arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
4. Met de beslissing op bezwaar van 7 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten. In de bezwaarfase is opnieuw medisch en arbeidskundig onderzoek uitgevoerd. Eiseres heeft ook medische informatie ingebracht om haar standpunt te onderbouwen. Dit heeft niet geleid tot een wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres.
5. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het beroep van eiseres is, na diverse uitstelverzoeken, behandeld op de zitting van 3 februari 2023. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar echtgenoot, de heer [echtgenoot] , bijgestaan door hun gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het geschil

6. Eisers is het niet eens met het bestreden besluit, omdat zij vindt dat zij meer beperkt is dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de gewijzigde FML van 8 september 2021 is vastgesteld. Eiseres heeft in beroep medische informatie overgelegd om haar standpunt te onderbouwen. Het Uwv blijft in beroep bij het bestreden besluit. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft het Uwv nadere verzekeringsgeneeskundige rapporten ingebracht. De rechtbank moet aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht, beoordelen of het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres 77,16% arbeidsongeschikt is. Daarbij gaat het om de medische toestand van eiseres op 8 februari 2021, de datum in geding in deze zaak.

Beoordeling van het geschil

7. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet de eisende partij dan wel aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de medische rapporten niet aan de genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Om echter voldoende aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel informatie van een arts of een medisch behandelaar noodzakelijk.
Medische beoordeling
8. Eiseres voert aan dat zij meer beperkt is dan door het Uwv in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 8 september 2021 is aangenomen. Volgens eiseres is zij meer beperkt op het gebied van persoonlijk functioneren zoals opgenomen in rubriek 1 van de FML. Daarnaast moeten aan de FML beperkingen worden toegevoegd als gevolg van de tinnitus/hyperacusis, het trombosebeen en de afgenomen kracht in de hand. Tot slot vindt eiseres dat er een zwaardere urenbeperking moet worden aangenomen in de FML. De rechtbank zal hieronder per onderdeel ingaan op deze beroepsgronden van eiseres.
Het persoonlijk functioneren
9. Eiseres voert aan dat zij meer beperkt is in de eerste rubriek van de FML, het persoonlijk functioneren. Volgens eiseres moet aan het vasthouden en aan het verdelen (item 1.1 respectievelijk 1.2) van de aandacht worden toegevoegd dat zij na een half uur werktijd een recuperatiebehoefte van een kwartier heeft. Daarnaast vindt eiseres dat een beperking op het item herinneren (item 1.3) moet worden aangenomen en dat als voorwaarde voor het functioneren in arbeid (item 1.8) moet worden aangenomen dat zij geen afleiding, geen storingen en onderbrekingen en geen werkdruk kan verdragen. Ter onderbouwing heeft eiseres een medische verklaring van haar revalidatiearts van 2 december 2021, een eigen toelichting op haar functionele mogelijkheden en haar dagindeling en een verzekeringsgeneeskundig rapport van 4 september 2022 van verzekeringsarts L.J.R.M. Buisman overgelegd.
10. Buisman geeft ten aanzien van het persoonlijk functioneren van eiseres in zijn rapport aan dat hij slechts in beperkte mate afwijkingen kan vaststellen, maar het desalniettemin gerechtvaardigd acht om beperkingen aan te nemen ten aanzien van het persoonlijk functioneren. Buisman noemt in dit kader een lichte beperking op het item herinneren, een recuperatiebehoefte na een half uur cognitieve belasting, alsmede diverse beperkingen bij het item specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbeid. Die voorwaarden komen er op neer dat eiseres aangewezen is op een rustige en gestructureerde werkomgeving zonder werkdruk en -stress.
11. In zijn aanvullende rapport van 8 november 2022 reageert Groeneveld op de conclusie van Buisman dat er aanleiding is om aanvullende beperkingen aan te nemen op het gebied van persoonlijk functioneren. Groeneveld stelt zich in algemene zin op het standpunt dat er geen aanleiding is om aanvullende beperkingen aan te nemen voor het vasthouden en verdelen van de aandacht en voor herinneren. Hij betrekt daarbij dat het bewustzijn van eiseres helder is en het cognitieve tempo ongestoord en pas tegen het eind van het 1,5 uur durende gesprek afneemt en dat er geen duidelijke geheugenstoornissen zijn. Gelet op deze omstandigheden vindt Groeneveld dat hij in de FML van 8 september 2021 voldoende beperkingen voor eiseres heeft aangenomen op het gebied van persoonlijk functioneren.
12. De rechtbank ziet aanleiding om het standpunt en de toelichting van verzekeringsarts Buisman te volgen voor zover dat ziet op de beperkingen in de rubriek persoonlijk functioneren. De rechtbank stelt vast dat Groeneveld en Buisman verschillende conclusies verbinden aan de constateringen die zij over eiseres tijdens het spreekuur hebben gedaan. Groeneveld baseert zijn stelling dat er geen aanleiding is voor aanvullende beperkingen op algemene indrukken van eiseres tijdens het spreekuur. Daarentegen volgt uit het rapport van Buisman dat hij naast de indruk van eiseres tijdens het spreekuur ook een inschatting maakt van de herstelbehoefte die eiseres heeft na een grote inspanning zoals tijdens een spreekuur met een verzekeringsarts. Buisman betrekt daarbij dat het persoonlijk functioneren wordt ingekleurd door het geheel aan beperkingen van eiseres. Vervolgens motiveert Buisman uitgebreid waarom er wel aanleiding is om aanvullende beperkingen aan te nemen en deze conclusie volgt naar het oordeel van de rechtbank ook logisch uit de constateringen van Buisman. Deze invulling mist de rechtbank in het rapport en de toelichting van verzekeringsarts Groeneveld. De rechtbank volgt daarom het standpunt van Buisman voor zover dat ziet op het aannemen van extra beperkingen in de rubriek persoonlijk functioneren. In rechtsoverweging 26. van deze uitspraak gaat de rechtbank in op de gevolgen die dat met zich brengt.
Hyperacusis en tinnitus
13. Eiseres wijst er verder op dat zij overgevoelig is voor geluid (hyperacusis) en dat zij leidt aan tinnitus (oorsuizen). Volgens eiseres moeten er daarom beperkingen worden aangenomen op het gebied van fysieke omgevingseisen (rubriek 3 van de FML) en moeten er in verband met deze klachten eisen worden gesteld aan haar werkomgeving. Ter onderbouwing heeft eiseres een e-mail overgelegd van een arts van het Audiologisch Centrum Hilversum, dat samenwerkt met het Universitair Audiologisch Centrum van het Amsterdam UMC (hierna: het ACH). Hieruit volgt onder andere dat eiseres is aangewezen op een rustige, kleine kantoorruimte met goede akoestiek en wordt eiseres geadviseerd om regelmatig rustmomenten te nemen om overprikkeling te voorkomen.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep, S. Groeneveld, heeft hier in zijn aanvullend rapport van 8 november 2022 op gereageerd. Volgens Groeneveld is er in de FML van 8 september 2021 al rekening gehouden met deze klachten van eiseres door haar beperkt te achten voor het werken in een uitgesproken drukke en lawaaiige omgeving (item 1.8.7). Er is volgens Groeneveld geen aanleiding om aanvullende beperkingen aan te nemen. Hij betrekt daarbij dat een door eiseres ingeschakelde KNO-arts geen beperkingen aan het gehoor als zodanig heeft aangetroffen en dat ook verzekeringsarts Buisman niet adviseert om voor deze klachten aanvullende beperkingen aan te nemen.
15. De rechtbank stelt vast dat Buisman in zijn nadere reactie van 20 december 2022 schrijft dat uit het rapport van het ACH naar voren komt dat er voor eiseres met name ten aanzien van de werkomgeving en de ruimte waarin eventueel gewerkt zou kunnen worden beperkingen worden gesteld. Buisman voegt hier aan toe dat het verslag van het ACH de opmerkingen in het aanvullende beroepschrift over werkomgeving en omgevingsgeluiden onderschrijft en zelfs versterkt. Geen van de geduide functies voldoet volgens Buisman aan deze beperkingen. In het feit dat verzekeringsarts bezwaar en beroep Groeneveld zich in zijn reactie met name laat leiden door de vaststelling dat er bij eiseres geen gehoorbeperkingen kunnen worden vastgesteld ziet de rechtbank aanleiding het Uvw niet te volgen in zijn onderbouwing van het bestreden besluit op dit punt. Door zich vooral te focussen op het gehoor gaat het Uwv er aan voorbij dat het functioneren met tinnitus en hyperacusis ook met een goed gehoor meer energie vergt dan normaal vereist is. De rechtbank komt hier bij de overwegingen die zien op de urenbeperking nog op terug.
Afgenomen kracht in de linkerhand
16. Eiseres voert aan dat zij meer beperkt is in verband met de afgenomen kracht aan haar linkerhand. Hierdoor ervaart eiseres een verminderde knijpkracht en verminderde functionaliteit van het duimgewricht.
17. De rechtbank ziet in wat eiseres ten aanzien van deze klachten naar voren heeft gebracht niet dat de beoordeling van verzekeringsarts Groeneveld onjuist zou zijn. Eiseres heeft eerst in beroep melding gemaakt van de klachten aan haar linkerhand. Ter onderbouwing heeft zij een e-mail van haar handfysiotherapeut overgelegd en heeft zij erop gewezen dat zij sinds april 2022 onder behandeling is bij deze handfysiotherapeut. Eiseres heeft daarbij benadrukt dat de klachten zijn ontstaan als gevolg van haar val. Uit het rapport van verzekeringsarts Groeneveld van 8 november 2022 blijkt dat hij kennis heeft genomen van deze medische informatie, maar dat hij daarin geen aanleiding ziet om voor eiseres meer beperkingen aan te nemen. Hij betrekt daarbij dat de informatie van de fysiotherapeut niet ziet op de datum in geding in deze zaak en dat uit de medische informatie juist blijkt dat er weer sprake is van toegenomen stabiliteit. Tot slot wijst Groeneveld erop dat ook verzekeringsarts Buisman geen aanleiding ziet om voor deze klachten meer beperkingen aan te nemen. De rechtbank kan deze toelichting van Groeneveld volgen. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee voldoende gemotiveerd waarom er geen aanleiding is om verdere beperkingen aan te nemen in verband met de handklachten van eiseres.
Trombosebeen
18. Eiseres heeft eerst in beroep het standpunt ingenomen dat zij meer beperkt is als gevolg van haar trombosebeen. Eiseres heeft geen specifieke medische informatie ingebracht ter onderbouwing van deze klachten. De door eiseres ingeschakelde verzekeringsarts Buisman maakt in zijn rapport wel melding van een trombosebeen in de medische voorgeschiedenis van eiseres, maar concludeert vervolgens dat er geen aanleiding is om op dit punt voor eiseres meer fysieke beperkingen aan te nemen. Ook verzekeringsarts Groeneveld heeft geen aanleiding gezien om voor eiseres meer fysieke beperkingen aan te nemen in de FML. Gelet op wat eiseres over dit punt in beroep naar voren heeft gebracht ziet de rechtbank geen aanleiding om de beoordeling van verzekeringsarts Groeneveld op dit punt onjuist of onvoldoende onderbouwd te achten.
Urenbeperking
19. Eiseres voert als belangrijkste grond aan dat zij verminderd belastbaar is en dat er daarom een urenbeperking moet worden aangenomen. Eiseres heeft een toegenomen behoefte aan rust en heeft meer tijd nodig om te herstellen na inspanning. Ter onderbouwing wijst eiseres op een verklaring van haar revalidatiearts waaruit volgt dat zij een cognitieve duurbelastbaarheid heeft van 10 tot 12 uur per week. De door eiseres ingeschakelde verzekeringsarts Buisman concludeert dat voor eiseres een urenbeperking moet worden aangenomen van 6 uur per dag, 30 uur per week en een beperking op het werken ’s nachts en het werken in sterk wisselende diensten.
20. Naar het oordeel van de rechtbank is er aanleiding om voor eiseres een aanvullende urenbeperking aan te nemen conform de conclusie uit het rapport van verzekeringsarts Buisman. De rechtbank geeft daarvoor de volgende onderbouwing.
21. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Buisman in zijn rapport op goed onderbouwde en overtuigende wijze toegelicht waarom er aanleiding is om voor eiseres op de datum in geding een aanvullende urenbeperking aan te nemen. Het rapport van Buisman is ook zorgvuldig tot stand gekomen. Buisman heeft gebruik gemaakt van de dossiergegevens die ook Groeneveld aan zijn beoordeling ten grondslag heeft gelegd. Buisman concludeert, net als verzekeringsarts Groeneveld, dat eiseres leidt aan een postcommotioneel syndroom, een verzameling van aanhoudende klachten die kan optreden na een hersenschudding. Buisman constateert geen inconsistenties of discrepanties in het klachtenverhaal van eiseres. Daarnaast constateert Buisman tijdens het contact met eiseres geen uitsproken of opvallende tekorten in het concentreren of het vasthouden van de aandacht. Volgens Buisman is dit echter slechts een indicatie dat het energietekort en de concentratieproblemen van eiseres zich voornamelijk onder specifieke voorwaarden en in bepaalde situaties voordoen. De rechtbank kan deze toevoeging van Buisman volgen. Met name nu ook namens eiseres tijdens de zitting is toegelicht dat zij zich in een 1-op-1 situatie voor de duur van een spreekuur kan inspannen, maar dat dit veel van haar energie vergt waardoor zij daarna uitgeput is en juist lang de tijd nodig heeft om van deze inspanning te herstellen.
22. De conclusie van Buisman over de omvang van de urenbeperking is gebaseerd op
zijn bevindingen op basis van het dossier, het contact met eiseres en het bepaalde in de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’. Dit is ook de standaard die de verzekeringsartsen van het Uwv ten grondslag leggen aan hun beoordeling bij een urenbeperking. Volgens Buisman legt de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’ via ‘een langdurig verhoogd, niet fysiologisch niveau van activatie’ de relatie tussen het postcommotioneel syndroom en een ‘stoornis in de energiehuishouding’, meer specifiek ‘een te groot energieverbruik,’. Er is volgens Buisman bij eiseres sprake van een dergelijk groot energieverbruik bij een langdurig verhoogd, niet fysiologisch niveau van activatie. De rechtbank kan deze toelichting van Buisman volgen. Of er vervolgens aanleiding is om een urenbeperking aan te nemen moet op basis van de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’ vastgesteld worden aan de hand van meerdere aspecten zoals de anamnese, het dagverhaal, de bevindingen bij onderzoek, aspecten van deconditionering en waarnemingen door derden. Op basis van al deze elementen en zijn bevindingen concludeert Buisman tot een urenbeperking van 6 uur per dag, 30 uur per week en een beperking op het werken ’s nachts en in sterk wisselende diensten. Bij het vaststellen van deze urenbeperking heeft Buisman verklaard dat hij er rekening mee heeft gehouden dat dubbeltelling van recuperatietijd en een urenbeperking moet worden voorkomen. Naar het oordeel van de rechtbank laat Buisman met de overwegingen in zijn rapport zien dat hij rekening houdt met verschillende aspecten bij de beoordeling van de duurbelastbaarheid en dat hij deze aspecten zorgvuldig weegt om tot een goede beoordeling van de specifieke situatie van eiseres te kunnen komen. De conclusie van Buisman volgt naar het oordeel van de rechtbank ook logisch uit de daarvoor gegeven overwegingen.
23. Tegenover de uitgebreide onderbouwing en toelichting van Buisman staat het verzekeringsgeneeskundig rapport van verzekeringsarts Groeneveld van 8 september 2021 en zijn aanvullende rapporten van 8 november 2022 en 20 januari 2023. Daarin wijst Groeneveld een aanvullende urenbeperking voor eiseres van de hand omdat er volgens Groeneveld
geen enkelemedische onderbouwing is om voor eiseres op energetische of preventieve gronden een urenbeperking aan te nemen. Groeneveld onderbouwt dit uitsluitend met de stelling dat eiseres de te duiden functies - die cognitief voor haar niet uitdagend zijn - probleemloos voltijds kan uitvoeren.
24. Naar het oordeel van de rechtbank staan de zeer beknopte en ook stellige en beperkt gemotiveerde reacties van verzekeringsarts Groeneveld in schril contrast tot het uitgebreide en goed gemotiveerd rapport van verzekeringsarts Buisman. De rapporten van verzekeringsarts Groeneveld missen een dergelijke zorgvuldige en uitgebreide motivering van zijn standpunt. Gelet op alle medische informatie die eiseres heeft ingebracht is de enkele conclusie van verzekeringsarts Groeneveld dat er geen medisch objectiveerbare reden is voor een urenbeperking naar het oordeel van de rechtbank niet houdbaar. De rechtbank ziet daarom aanleiding om Buisman te volgen in zijn conclusie dat voor eiseres een urenbeperking moet worden aangenomen van 6 uur per dag, 30 uur per week en een beperking op het werken ’s nachts en in sterk wisselende diensten.
25. De rechtbank heeft in overweging genomen om voor de beoordeling van de medische beperkingen van eiseres en de gevolgen die deze voor haar belastbaarheid in arbeid hebben een onafhankelijke deskundige in te schakelen. Deze processtap kost echter al gauw enkele maanden tot een half jaar om een deskundige te vinden die bereid is voor het rechtbanktarief (dat gebaseerd is op het Besluit tarieven in strafzaken) te rapporteren. Vervolgens is daarna nog veel tijd gemoeid met het produceren van het rapport. Dit is op zitting ook met partijen besproken. Uiteindelijk heeft de rechtbank ervoor gekozen om geen deskundige in te schakelen en het rapport van verzekeringsarts Buisman op de besproken punten te volgen. De rechtbank ziet daarvoor voldoende basis in het dossier omdat Buisman zijn standpunt zorgvuldig en overtuigend motiveert, consistent is en zich voor zijn oordeel ook duidelijk kenbaar baseert op de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’, zoals de verzekeringsartsen van het Uwv dat plegen te doen. Daartegenover staan de rapporten van verzekeringsarts Groeneveld waarin slechts een zeer beperkte onderbouwing van zijn standpunt en visie is gegeven. Al deze omstandigheden bij elkaar maken dat de rechtbank niet twijfelt aan de juistheid van het oordeel van Buisman. De rechtbank ziet daarom in dit specifieke geval geen toegevoegde waarde in het inschakelen van een deskundige.
26. Uit de beoordeling door de rechtbank volgt dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering zoals bedoeld in artikel 7:12, eerste lid van de Awb. De rechtbank kan echter niet zelf in de zaak voorzien. De verzekeringsarts van het Uwv dient een nieuwe FML vast te stellen met inachtneming van het bepaalde in deze uitspraak. Vervolgens dient de arbeidsdeskundige het arbeidsongeschiktheidspercentage opnieuw te berekenen. De rechtbank ziet geen aanleiding om in dit geval een bestuurlijke lus toe te passen om het Uwv daarmee in de gelegenheid te stellen om zijn standpunt hangende de huidige procedure nader te motiveren. Hiervoor is doorslaggevend dat Groeneveld in twee aanvullende rapporten zeer stellig heeft verklaard geen aanleiding te zien om een aanvullende urenbeperking aan te nemen voor eiseres. Gelet hierop heeft de rechtbank niet de verwachting dat een nieuwe gelegenheid om het standpunt nader te onderbouwen wel tot een overtuigende motivering zal leiden. De rechtbank vindt een bestuurlijke lus, mede gelet op het tijdsbeslag dat ook hier vaak mee gemoeid is, daarom geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze voor deze zaak.
Welke gevolgen heeft dit?
27. Het hiervoor gegeven oordeel van de rechtbank over de beperkingen in de rubriek persoonlijk functioneren, de beperkingen door hyperacusis en tinnitus en de urenbeperking hebben tot gevolg dat het Uwv een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van eiseres. Daarvoor moet, zoals hierboven ook aangegeven voor eiseres een nieuwe FML worden opgesteld met inachtneming van het bepaalde in deze uitspraak. Concreet betekent dit dat in de nieuwe FML voor eiseres beperkingen moeten worden aangenomen op het gebied van ‘persoonlijk functioneren’ en ‘fysieke omgevingseisen’ zoals opgenomen in het rapport van verzekeringsarts Buisman van 4 september 2022. Daarnaast moet in een nieuwe FML een urenbeperking voor 6 uur per dag, 30 uur per week worden opgenomen en moet eiseres beperkt worden geacht voor het werken ’s nachts en in sterk wisselende diensten overeenkomstig het hiervoor genoemde rapport van Buisman. Vervolgens moet een nieuwe arbeidskundige beoordeling volgen om het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres vast te stellen. In de nieuwe beslissing op bezwaar dient het Uwv dan ook in te gaan op de vergoeding van eventuele proceskosten van eiseres in bewaar.
Arbeidskundige beoordeling
28. Eiseres heeft in beroep ook gronden aangevoerd tegen de arbeidskundige beoordeling van het Uwv. Gelet op het oordeel van de rechtbank dat de FML onjuist is, kan de rechtbank nu niet ingaan op de inhoudelijke beoordeling van deze beroepsgronden van eiseres.

Conclusie

29. Het beroep van eiseres is gegrond. Het Uwv moet op basis van het bepaalde in deze uitspraak een nieuwe FML voor eiseres opstellen.
30. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, dient het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,- aan haar te vergoeden.
31. De rechtbank veroordeelt het Uwv daarnaast in de door eiseres gemaakte proceskosten in deze beroepsprocedure. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Voor de verzochte vergoeding van medische kosten is geen kostenoverzicht ingediend, zodat de rechtbank op dit punt geen aanleiding heeft om het Uwv in de vergoeding van deze kosten te veroordelen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het Uwv op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door R. in 't Veld, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Verweij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.
(de rechter is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen.)
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.