ECLI:NL:RBMNE:2023:2198
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Definitieve vaststelling kinderopvangtoeslag en terugvordering door Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak gaat het om de definitieve vaststelling van de kinderopvangtoeslag over het jaar 2018 en de terugvordering door de Belastingdienst/Toeslagen van een deel van het uitgekeerde bedrag. Eiseres ontving op 12 juni 2021 de definitieve berekening van de kinderopvangtoeslag, waaruit bleek dat zij € 14.138,- moest terugbetalen. Eiseres verzocht om herziening van de berekening, omdat zij een betalingsachterstand had bij de kinderopvangorganisatie. De Belastingdienst/Toeslagen heeft dit verzoek behandeld en de definitieve berekening aangepast naar € 4.557,-, wat leidde tot een terugvordering van € 8.958,-. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 9 februari 2023 de zaak behandeld. Eiseres voerde aan dat de Belastingdienst/Toeslagen haar om een zienswijze had moeten vragen voordat de hoogte van de kinderopvangtoeslag werd vastgesteld. De rechtbank oordeelde echter dat de Belastingdienst/Toeslagen niet verplicht was om eerst een voornemen uit te doen en eiseres in de gelegenheid te stellen haar zienswijze naar voren te brengen. Eiseres had voldoende gelegenheid om haar situatie toe te lichten en was uitgenodigd voor een hoorzitting, maar was daar niet aanwezig.
De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht heeft besloten tot terugvordering en dat er geen aanleiding is om het terug te vorderen bedrag te matigen. De rechtbank oordeelt dat de financiële omstandigheden van eiseres in beginsel geen reden zijn om van terugvordering af te zien, aangezien zij een persoonlijke betalingsregeling kan aanvragen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen het griffierecht en proceskosten aan eiseres moet vergoeden.