ECLI:NL:RBMNE:2023:2207

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
22/5955
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tot schorsing van woningsluiting wegens drugsvondst

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2023 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoekster om een voorlopige voorziening te treffen tegen de sluiting van haar woning door de burgemeester van Utrecht. De burgemeester had besloten de woning te sluiten voor een periode van drie maanden, nadat er bij een politie-inval op 27 november 2022 diverse drugs, een vuurwapen en contant geld waren aangetroffen. De verzoekster, die met haar vier minderjarige kinderen in de woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om de sluiting te schorsen in afwachting van de beslissing op haar bezwaar.

De voorzieningenrechter heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de verzoekster en haar kinderen de woning moeten verlaten. De rechter heeft de rechtmatigheid van het besluit van de burgemeester voorlopig beoordeeld en de belangen van de verzoekster en haar kinderen afgewogen tegen de belangen van de burgemeester bij het handhaven van de openbare orde. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester terecht heeft besloten tot sluiting van de woning, gezien de ernst van de aangetroffen drugs en de apparatuur die gebruikt kan worden voor drugshandel.

De rechter heeft vastgesteld dat de verzoekster een verwijt kan worden gemaakt, omdat zij als hoofdbewoonster op de hoogte had moeten zijn van de activiteiten in haar woning. De voorzieningenrechter heeft de gevolgen van de sluiting voor de verzoekster en haar kinderen erkend, maar oordeelt dat deze niet opwegen tegen de noodzaak om de openbare orde te handhaven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de burgemeester de woning voor drie maanden mag sluiten. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5955
uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 januari 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.C. Herrewijnen)
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht, de burgemeester

(gemachtigde: mr. A. Arnold).
Als derde-partij neemt aan het geding deel: Stichting Bo-Ex ‘91, uit Utrecht, Bo-Ex,
(gemachtigde: mr. M.P.H. van Wezel).

Inleiding

Verzoekster woont sinds drie jaar in de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Zij woont daar met haar vier minderjarige kinderen. Haar echtgenoot woonde daar tot voor kort ook. Bo-Ex is eigenaar van de woning.
Op 27 november 2022 heeft de politie de woning doorzocht en daarbij - onder andere - diverse drugs, drugsgerelateerde goederen, een vuurwapen en een grote som contant geld aangetroffen. Op 2 december en op 22 december 2022 heeft de politie een ‘bestuurlijke rapportage’ opgesteld. De burgemeester heeft op 27 december 2022 het besluit genomen om de woning voor drie maanden te sluiten.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen om met haar kinderen in de woning te kunnen blijven in afwachting van haar bezwaar. De burgemeester heeft ermee ingestemd dat de woning nog niet wordt gesloten, in afwachting van de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend en daarbij heeft zij een derde bestuurlijke rapportage van de politie van 4 januari 2023 meegestuurd.
De zaak is behandeld op een zitting van 17 januari 2023. Daarbij waren aanwezig: verzoekster en haar oudste zoon, haar gemachtigde, de gemachtigde van de burgemeester, de gemachtigde van Bo-Ex en [A] en [B] , werkzaam bij Bo-Ex.

Overwegingen

Is er spoedeisend belang?

1. De zaak is spoedeisend. Het zal nog even duren totdat de burgemeester op het bezwaar van verzoekster beslist, terwijl zij niet zolang wil wachten met de daadwerkelijke sluiten van de woning. Verzoekster en haar vier kinderen moeten de woning dan voor drie maanden verlaten.
Hoe beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek?
2. De voorzieningenrechter bekijkt of het nodig is om het besluit van burgemeester te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar. De voorzieningenrechter geeft daarvoor een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift. Daarnaast weegt zij de belangen van verzoekster en haar kinderen en van de burgemeester bij een schorsing. Daarbij geldt dat hoe zekerder de voorzieningenrechter is over de rechtmatigheid van het besluit om de woning te sluiten, hoe minder ruimte er is om gewicht toe te kennen aan de belangen van verzoekster bij het schorsen daarvan. De beoordeling door de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure niet.
Heeft het bezwaar een redelijke kans van slagen?
3. Uit de bestuurlijke rapportages blijkt dat bij de doorzoeking in de schuur en in de woning op verschillende plekken drugs en drugsgerelateerde goederen zijn aangetroffen. Zo is qua drugs gevonden:
- een blok wit poeder van één kilo positief getest op cocaïne (trapkast begane grond);
- meerdere blokjes hasj (schuur); en
- een vacuümverpakt blok van 547 gram positief getest op amfetamine (schuur).
Op zolder en in de schuur zijn verder allerlei goederen aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor het verwerken en verpakken van (blokken) cocaïne. Het gaat hierbij om: blokkenpersen, elektrische grinders, een zeef, kilo’s kennelijke versnijdingsmiddelen, vijfliter flacons met aceton, tientallen drukplaten, stempels en logos, vacuümeer machines etc. Op een aantal materialen zijn restjes cocaïne aangetroffen. Ook is er pepperspray (trapkast begane grond), een geladen vuurwapen en vier bundels geld van in totaal € 40.000,- gevonden (gangkast eerste etage).
4. De hoeveelheid drugs die in de woning is gevonden, moet worden aangemerkt als een handelshoeveelheid. De burgemeester heeft dan op grond van artikel 13b van de Opiumwet de bevoegdheid om de woning te sluiten. Dit is tussen partijen ook niet in geschil. De vraag is of de burgemeester in dit geval ook van die bevoegdheid gebruik heeft mogen maken. In dat verband moet hier worden beoordeeld aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is om het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde te beschermen; of verzoekster een verwijt van de overtreding kan worden gemaakt; en hoe de gevolgen van de sluiting zich verhouden tot het doel daarvan. [1]

Noodzakelijkheid

5. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat er geen noodzaak voor de sluiting bestaat. De bestuurlijke rapportages bevatten veel aannames en bovendien kan het volgens verzoekster niet zo zijn dat er harddrugs werden bewerkt in haar woning. Dat zou ze hebben gemerkt. Daarnaast zou er dan sprake moeten zijn geweest van loop naar de woning en overlast. Dat blijkt niet uit de bestuurlijke rapportages. Volgens verzoekster is de woning dan ook alleen gebruikt als tijdelijke opslagplaats. Dit is ook wat haar echtgenoot haar heeft gezegd.
6. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester de sluiting noodzakelijk heeft mogen vinden. De voorzieningenrechter stelt daarbij voorop dat op basis van de aangetroffen grote hoeveelheid harddrugs mag worden verondersteld dat de woning een belangrijke rol vervulde binnen de keten van drugshandel. Dat levert op zichzelf al een belang op bij de sluiting van de woning. Daar komt in dit geval echter nog bij dat er veel apparatuur in de woning en de schuur is aangetroffen voor het bewerken en verpakken van harddrugs op grote schaal. Zo zijn er bijvoorbeeld drie blokkenpersen aangetroffen, die positief zijn getest op de aanwezigheid van cocaïneresten. Deze persen worden gebruikt om blokken cocaïne te persen van één kilo en zijn niet zomaar in de handel te verkrijgen, maar worden speciaal voor dit doel gemaakt. Ook zijn er verschillende persplaten en logo’s aangetroffen die gebruikt kunnen worden om een kwaliteitslogo aan te brengen op blokken cocaïne. Verzoekster vindt weliswaar dat er bepaalde aannames door de politie zijn gedaan, maar dat deze spullen zijn aangetroffen, wordt door haar niet betwist. Alleen al op basis daarvan heeft de burgemeester de sluiting van de woning noodzakelijk mogen vinden.
7. Welke functie de woning binnen het drugscircuit heeft maakt, gelet op wat er allemaal is aangetroffen, eigenlijk niet meer uit. Hoewel de burgemeester op basis van de bevindingen heeft mogen aannemen dat er drugs in de woning werden bewerkt en verpakt, is er zelfs als verzoekster zou worden gevolgd in haar stelling dat de drugs alleen tijdelijk waren opgeslagen in de woning, al aanleiding genoeg om in te grijpen. Verder stelt de burgemeester terecht dat er niet alleen een noodzaak tot sluiting bestaat als er sprake is van loop naar de woning door eindgebruikers en/of overlast in de buurt. Het is immers aannemelijk dat de woning een grote rol speelt in het drugsnetwerk. De aanwezigheid van zoveel drugs en contant geld in de woning vormt onmiskenbaar een veiligheidsrisico. Het gaat niet alleen om een risico voor verzoekster zelf en voor haar kinderen, ook de buurt loopt gevaar als binnen het criminele circuit bekend wordt dat zich in de woning grote hoeveelheden drugs en contant geld bevinden. De vrees dat criminelen extreem geweld zullen gebruiken om de drugs en het geld te verkrijgen, vindt de voorzieningenrechter zonder meer reëel. Dat ook de echtgenoot van verzoekster hier bang voor was, blijkt wel uit het feit dat er een schietklaar vuurwapen en pepperspray in de woning zijn aangetroffen.
Verwijtbaarheid
8. Verzoekster vindt verder dat haar niets kan worden verweten. Zij is niet als verdachte aangemerkt. Zij wist ook niets van de aangetroffen spullen. Die spullen bevonden zich weliswaar op verschillende plekken in het huis, maar daar kwam zij niet vaak. Dat er verschillende huishoudelijke spullen in de directe nabijheid van de gevonden spullen zijn gevonden, doet daar niet aan af. Dat waren namelijk spullen die verzoekster niet vaak gebruikte. De ruimte op zolder was bovendien afgesloten. Dat blijkt uit een door haar overgelegde foto waarop te zien is dat het slot op die deur door de politie kapot is gemaakt.
9. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester verzoekster terecht een verwijt maakt. Verzoekster als hoofdbewoonster van de woning kon en moest redelijkerwijs op de hoogte zijn van wat er in haar woning gebeurde. Het gaat hier om een groot aantal goederen dat op niet afgesloten plekken in de woning lag. In de buurt van de drugs, de apparatuur, wapens en het geld stonden bovendien gewone gebruiksvoorwerpen. Zo stonden in de schuur fietsen van alle bewoners. In de gangkast op de eerste etage, waar het geld en het vuurwapen lagen, stonden algemene gebruiksvoorwerpen, zoals wc-papier, badkamertextiel, traditionele kleding, een opgerold matras en verschillende kussens. In de trapkast beneden hingen jassen, lagen ovenschalen en wasmiddel. Op de zolderkamer stonden er een strijkplank en een emmer met een sopje en een dweil. Dat de deur van de zolderkamer op slot zou zijn geweest en door de politie is opengebroken, heeft de burgemeester onaannemelijk mogen vinden. In de laatste bestuurlijke rapportage heeft de politie namelijk gezegd dat zij die deur niet heeft opengebroken. Het feit dat er een emmer met sop en een strijkplank zijn aangetroffen, maken daarnaast ook minder aannemelijk dat verzoekster geen toegang had tot deze ruimte. Nog daargelaten dat er meer plekken in de woning zijn waar drugsgerelateerde spullen zijn aangetroffen. De burgemeester vindt het daarom niet aannemelijk dat verzoekster echt van niets heeft geweten. Zij had het in ieder geval moeten weten. De voorzieningenrechter begrijpt dat.
De gevolgen van de sluiting
10. Verzoekster vindt dat de gevolgen van de sluiting niet evenredig zijn ten opzichte van het doel daarvan. Haar echtgenoot is van de radar en zij heeft de echtscheiding en het eenhoofdig gezag over de kinderen aangevraagd. Zij zal vanaf nu alles alleen moeten doen voor haar vier kinderen. Als gevolg van de sluiting zal zij met haar vier kinderen drie maanden vervangende woonruimte moeten zoeken. Ook na de sluiting is onduidelijk waar verzoekster en haar kinderen zullen moeten wonen. Bo-Ex heeft namelijk aangegeven dat zij de huurovereenkomst met verzoekster zal beëindigen en dat zij mogelijk op een zwarte lijst komt te staan.
11. De voorzieningenrechter stelt voorop dat zij inziet dat de gevolgen van de woningsluiting voor verzoekster en haar kinderen zonder meer erg groot zijn. Dit maakt echter niet dat de burgemeester in dit geval van de sluiting af moest zien. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is namelijk niet per definitie onevenredig. Van belang is dat de burgemeester de gevolgen van de sluiting onderkent en dat zij die gevolgen voor verzoekster en haar kinderen zoveel mogelijk probeert te beperken. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester dat hier voldoende heeft gedaan.
12. De burgemeester heeft erkend dat verzoekster en haar kinderen een hele moeilijke tijd doorgaan en dat een sluiting hen heel hard raakt. Het voor drie maanden lang niet in de woning kunnen wonen, heeft een grote impact op verzoekster en vooral ook op haar kinderen. Het tijdelijke verblijf met drie kinderen bij een vriendin is niet ideaal en het feit dat haar zoon dan niet ook bij haar kan wonen, treft haar hard. Daar staat echter tegenover dat de situatie die in de woning is aangetroffen ook zeer ernstig is en ingrijpen van de burgemeester noodzakelijk maakt. De burgemeester heeft die belangen zorgvuldig tegen elkaar afgewogen en heeft uiteindelijk ook – gelet op de grote impact van een sluiting op verzoekster en haar kinderen – besloten de woning voor drie in plaats van de voorgenomen zes maanden te sluiten. Daarnaast heeft de burgemeester verzoekster in contact gebracht met hulpverlening en verzoekster verzekerd dat zij en de kinderen sowieso niet op straat komen te staan. Verder heeft de burgemeester contact opgenomen met Bo-Ex en aangegeven dat er wat haar betreft geen bezwaar is dat verzoekster met haar kinderen na de drie maanden terugkeert naar de woning. Bo-Ex heeft echter laten weten dat zij hoe dan ook niet bereid is om de huurovereenkomst met verzoekster voort te zetten en dat zij haar geen vervangende woonruimte aanbiedt tijdens of na de sluiting. Bo-Ex weet nog niet of zij verzoekster op de zwarte lijst zal zetten. De burgemeester heeft deze gevolgen onderkend en heeft daarom met Bo-Ex afgesproken om verzoekster aan te melden bij Citydeal, waardoor verzoekster bij andere Utrechtse woningcorporaties in aanmerking kan komen voor vervangende woonruimte. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester daarmee – binnen wat er in haar macht ligt – voldoende heeft gedaan.
13. In het licht van het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter dat de maatregel om de woning voor drie maanden te sluiten evenredig is. Het bezwaar heeft daarmee op dit moment geen redelijke kans van slagen.
Kan een belangenafweging van de voorzieningenrechter tot schorsing leiden?
13. De voorzieningenrechter moet bij een verzoek om een voorlopige voorziening ook altijd nog zelf de belangen afwegen, maar als al duidelijk is dat het bezwaar niet zal slagen, is er weinig ruimte om op grond van een belangenafweging nog te beslissen dat verzoekster en haar kinderen in de woning mogen blijven. De belangen van verzoekster om met haar kinderen in hun vertrouwde omgeving te mogen blijven wonen zijn duidelijk en invoelbaar, maar daar staat het belang van de burgemeester tegenover, om op te treden tegen de ernstige situatie die is aangetroffen in de woning. De belangenafweging van de voorzieningenrechter valt gedeeltelijk samen met die van de burgemeester en daarom verwijst zij naar wat hiervoor al is overwogen over de gevolgen van de sluiting voor verzoekster en haar kinderen.
13. De voorzieningenrechter vindt het verder van belang om erop te wijzen dat het belang van de kinderen in zulke gevallen altijd zwaar weegt, maar niet doorslaggevend is. Een andere conclusie zou er namelijk toe kunnen leiden dat drugscriminaliteit zich vooral voor zal gaan doen in woningen waar ook (jonge) kinderen verblijven om zo woningsluitingen te voorkomen. Dat vindt de voorzieningenrechter zeer onwenselijk. Deze situatie was ook voor de kinderen erg gevaarlijk. De aanwezigheid van drugs, een schietklaar vuurwapen en een groot bedrag aan contant geld, op niet afgesloten plekken in de woning, vormt namelijk ook een ernstig risico voor hun veiligheid. De burgemeester mag dan ook gebruik maken van haar bevoegdheid om deze situatie te beëindigen.
Conclusie en gevolgen
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester de woning voor drie maanden mag sluiten. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912.