In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij over een vordering van achterstallige ziektekostenpremie. De gedaagde had een zorgverzekering bij Zilveren Kruis en had in de periode van augustus 2008 tot juli 2009 een achterstand in de betaling van de maandelijkse premie. Zilveren Kruis had de gedaagde op 1 april 2010 aangemeld bij het CAK als wanbetaler en heeft verschillende pogingen ondernomen om de vordering te incasseren. De gedaagde heeft op 10 november 2017 een beroep gedaan op verjaring van de vordering, maar Zilveren Kruis heeft de vordering opnieuw aanhangig gemaakt door middel van een dagvaarding op 4 november 2022. Tijdens de procedure heeft Zilveren Kruis erkend dat zij niet kon aantonen dat de verjaring op tijd was gestuit en heeft zij haar vordering willen intrekken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Zilveren Kruis was verjaard en heeft deze afgewezen. Tevens is Zilveren Kruis veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. In reconventie heeft de gedaagde schadevergoeding gevorderd voor het niet afmelden bij het CAK, wat de kantonrechter heeft toegewezen, omdat Zilveren Kruis onrechtmatig had gehandeld door de gedaagde niet tijdig af te melden na het beroep op verjaring. De kantonrechter heeft Zilveren Kruis veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 1.243,18, vermeerderd met wettelijke rente, en ook in de proceskosten van de gedaagde.