ECLI:NL:RBMNE:2023:2356
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor een functie in de zorg na strafrechtelijke veroordeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 mei 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) behandeld. Eiser had de VOG aangevraagd voor een stageplek in de zorg, maar de minister voor Rechtsbescherming weigerde deze op basis van strafrechtelijke gegevens die binnen de terugkijktermijn van twee jaar op zijn strafblad stonden. Eiser was op 25 januari 2021 veroordeeld voor het medeplegen van de smokkel en het vervoer van bijna 3 kilogram cocaïne en bijna 12 kilogram hasj, waarvoor hij een gevangenisstraf van 30 maanden had gekregen, waarvan 10 maanden voorwaardelijk.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht de aanvraag heeft afgewezen. Eiser voerde aan dat de aanvraag voor een stageplek milder beoordeeld zou moeten worden, maar de rechtbank stelt vast dat het screeningsprofiel voor de zorgsector geen onderscheid maakt tussen stage- en reguliere functies. De minister heeft de aanvraag beoordeeld aan de hand van objectieve en subjectieve criteria, waarbij het objectieve criterium betrekking heeft op de risico's voor de samenleving en het subjectieve criterium op de belangen van de aanvrager.
De rechtbank concludeert dat de minister de belangen van de samenleving zwaarder heeft mogen laten wegen dan die van eiser. De ernst van de strafbare feiten en de recente veroordeling zijn belangrijke factoren in deze afweging. Eiser's argumenten over zijn resocialisatie en de beperkte duur van de stage werden niet overtuigend geacht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser de gevraagde VOG niet ontvangt en geen recht heeft op terugbetaling van griffierechten of proceskosten.