In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 22 april 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van de openbaarmaking van videobeelden behandeld. Eiser, eigenaar van een [bedrijf], had op 10 november 2021 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om camerabeelden van een anonieme deelnemer aan een bingoavond op 10 mei 2019 openbaar te maken. De beelden waren vastgelegd in het kader van een controle die op 25 mei 2019 had plaatsgevonden, naar aanleiding van een anonieme melding over illegaal gokken. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, weigerde de beelden openbaar te maken, met als argument dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de anonieme melder zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking.
De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser niet aanwezig was. Verweerder heeft zijn standpunt toegelicht, waarbij hij benadrukte dat openbaarmaking de identiteit van de anonieme melder zou kunnen onthullen, wat ernstige gevolgen voor deze persoon zou kunnen hebben. Eiser betwistte dit en stelde dat de beelden bewerkt konden worden om de identiteit te beschermen. De rechtbank oordeelde echter dat de belangen van de anonieme melder zwaarder wegen en dat de voorgestelde bewerkingen niet voldoende waarborgen bieden om de anonimiteit te garanderen.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat verweerder terecht had besloten om de camerabeelden niet openbaar te maken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en geen vergoeding voor proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.