Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van de vrouw (met bijlagen 1 tot en met 4) van 30 december 2022, binnengekomen op 30 december 2022;
- het verweerschrift van de man (met bijlagen 1 tot en met 10) van 28 februari 2023, binnengekomen op 1 maart 2023;
- de akte overlegging producties (5 tot en met 12) van de vrouw van 26 april 2023;
- de e-mail van de vrouw van 8 mei 2023 met als bijlage een brief van [minderjarige 1 (voornaam)] ; en
- der ter zitting overgelegde pleitaantekeningen namens de vrouw.
2.Waar de procedure over gaat
- [minderjarige 1] , geboren op [2005] in [geboorteplaats 1] ; en
- [minderjarige 2] , geboren op [2007] in [geboorteplaats 2] .
- Ouderbijdrage [school 1] , ieder betaalt naar rato van zijn inkomen aan die bijdrage; de vrouw betaalt 56% en de man 44%;
- Kosten van bijles/huiswerkbegeleiding, ieder betaalt naar rato van zijn inkomen aan die bijdrage; de vrouw betaalt 56% en de man 44%. De beslissing over de noodzaak van de kosten en de wijze waarop dat plaatsvindt (met het oog op de hoogte van die kosten) wordt door partijen samen genomen. Partijen hebben nu al uitgesproken dat begeleiding noodzakelijk zal zijn.
3.De beoordeling
13 april 2021gericht aan de vrouw is (onder meer) het volgende te lezen:
“We hebben in september 2020 samen met [minderjarige 1 (voornaam)] besloten om verschillende internationale scholen te verkennen. Daarbij hebben we vanuit ons als ouders besproken dat we zijn wens om naar een IS te gaan beiden ondersteunen. Ik heb tijdens ons eerste gesprek in september aangegeven dat het voor mij in veel aspecten mogelijk is om die ondersteuning te bieden (bijv. sociaal-emotioneel, pedagogisch, meedenken en – verkennen) maar niet financieel, omdat die financiële ruimte voor ontbreekt. Jij hebt aangegeven dit financiële stuk voor je rekening te zullen nemen. Daarmee zijn we tot de afspraak gekomen dat we beiden ondersteunen, waarbij jij zorg draagt voor de extra kosten die de inschrijving en jaarlijkse bekostiging van deze school met zich meebrengen.”Daarop antwoordde de vrouw in haar e-mail van
13 april 2021met:
“Goed om dit vast te leggen. Ik ben het eens met deze bewoording.”
“Een andere kwestie waarin bij mij een zorg zit, is de kwetsbaarheid in de financiering van de internationale school. Ik vind het super dat jouw werkgever de fees en andere kosten financiert – daarmee wordt veel mogelijk voor de kinderen, tegelijkertijd zit hier een afhankelijkheid in: er is een zekere noodzaak dat je bij je werkgever blijft werken om de school te kunnen continueren. Komt hier een kink in de kabel dan kan er een probleem ontstaan. Ben benieuwd hoe jij dit ervaart en of/hoe dit ook voor jou [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] een zorg is.”Daarop antwoordde de vrouw in haar e-mail van 29 oktober 2021 met het volgende:
“Het is inderdaad fantastisch dat mijn werk de scholen van de kinderen betaalt. Ik heb geen enkele zorg over continuering van financiering; jij hoeft dit ook niet te hebben. Ik heb een vast contract en de organisatie is stabiel, zit in de lift. Mocht er ook een switch in baan komen (die ik niet zie gebeuren) dan is dit het onderhandelingspakket, en anders hebben mijn ouders gezegd dat zij de studiekosten ondersteunen. Ze hebben tijdens [school 2] ook bijgestaan. Geen reden tot zorg dus. Je hebt aangegeven zelf niet te kunnen bijdragen aan de Internationale School, dat is begrijpelijk en prima. Ik heb beloofd hiervoor te zorgen. Dat doe ik.”