ECLI:NL:RBMNE:2023:2447

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
UTR 22/5479
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersbesluit tot aanwijzing van parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen en de vraag naar belanghebbendheid van eisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De eisers, bewoners van een nabijgelegen straat, waren het niet eens met een verkeersbesluit van het college dat twee parkeerplaatsen aanwees voor het parkeren en opladen van elektrische voertuigen. De eisers stelden dat zij als belanghebbenden moesten worden aangemerkt, omdat zij op een afstand van 150-160 meter van de parkeerplaatsen wonen en zij vreesden voor een toename van parkeerdruk en verkeersgevaarlijke situaties in hun straat.

De rechtbank oordeelde dat het college terecht had vastgesteld dat de eisers geen belanghebbenden waren. De rechtbank benadrukte dat het enkele feit dat eisers in de nabijheid van de parkeerplaatsen wonen, niet voldoende was om aan te nemen dat zij een rechtstreeks belang hadden bij het verkeersbesluit. De rechtbank wees erop dat eisers geen zicht hadden op de parkeerplaatsen en dat zij in een andere straat woonden. Bovendien had het college geen verplichting om een parkeerdrukmeting uit te voeren, aangezien de parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen bestaande parkeerplaatsen vervingen en er geen bewijs was dat de verkeersbewegingen in de straat van eisers zouden toenemen.

De rechtbank concludeerde dat het beroep van eisers ongegrond was en dat zij geen recht hadden op terugbetaling van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5479

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2], uit [woonplaats], eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, het college

(gemachtigden: mr. H. Smit en S. Wezenberg).

Inleiding

1. Op 28 april 2022 heeft het college een verkeersbesluit genomen, waarbij twee parkeerplaatsen ter hoogte van de [adres] in [woonplaats] worden aangewezen voor het parkeren en opladen van elektrische voertuigen. Eisers wonen aan de [adres] en zijn het met dat besluit niet eens. Zij hebben daarom bezwaar ingesteld.
2. Het college heeft dit bezwaar met het besluit van 13 oktober 2022 ongegrond verklaard, onder verwijzing naar het advies van de bezwaarcommissie. Die heeft geadviseerd het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, omdat eisers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. Zij hebben geen zicht op de laadpaal, de afstand van hun huis tot de laadpaal is te groot en verder is niet gebleken dat de laadpaal tot een hogere parkeerdruk in de straat van eisers zal leiden of dat er een toename van het autoverkeer in hun straat zal zijn.
3. Eisers hebben beroep tegen dit besluit ingesteld. Hierbij hebben zij erop gewezen dat de bezwaren ongegrond zijn verklaard, terwijl de bezwaarschriftencommissie heeft geadviseerd de bezwaren niet-ontvankelijk te verklaren.
4. Op 17 april 2023 heeft het college een nieuw besluit genomen, waarbij het bezwaar van eisers onder verwijzing naar het advies van de bezwaarcommissie niet-ontvankelijk wordt verklaard. Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ziet het beroep mede op dit besluit.
5. Op 29 april 2023 hebben eisers aangegeven het ook met dit nieuwe besluit niet eens te zijn.
6. De rechtbank heeft het beroep van eisers op 4 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers en de gemachtigden van het college.

Beoordeling door de rechtbank

7. De rechtbank stelt voorop dat zij alleen een oordeel kan geven over het standpunt van het college dat eisers geen belanghebbenden bij het besluit zijn en daarom niet-ontvankelijk zijn in bezwaar. Het bestreden besluit gaat namelijk alleen over dit punt. De rechtbank gaat daarom niet in op de inhoudelijke argumenten van eisers over het verkeersbesluit tot aanwijzing van de twee parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen.
Standpunt eisers
8. Eisers hebben vier redenen aangevoerd waarom zij als belanghebbenden moeten worden aangemerkt. Ten eerste wonen zij op 150-160 meter afstand van de twee aan te wijzen parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen en niet op meer dan 200 meter afstand zoals het college stelt. Zij zijn daarom direct omwonenden en hadden een brief moeten ontvangen van het college waarin zij werden geïnformeerd over de aanwijzing van deze parkeerplaatsen. Ten tweede wordt de parkeerdruk in hun straat hoger door de aanwijzing van de twee parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen. Er zijn weinig parkeerplekken in hun straat. Veel bewoners van de [adres] gebruiken hun parkeerplek op eigen terrein ergens anders voor en daardoor parkeren veel meer mensen op straat. Eisers moeten daarom voor het parkeren van een tweede of derde auto uitwijken naar de [adres]. Als daar dan twee parkeerplaatsen worden vervangen voor parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen, wordt de druk alleen maar hoger. Gelet daarop, had het college ook voorafgaande aan het bestreden besluit een parkeerdrukmeting moeten laten uitvoeren en niet pas daarna. Ten derde ontstaan er verkeersgevaarlijke situaties door de aanwijzing van de twee parkeerplaatsen. Dit heeft ermee te maken dat elektrische auto’s altijd achteruit moeten inparkeren als ze daar willen laden. Door de ligging is moeilijk te zien dat sprake is van inparkerende auto’s. Eisers hebben al meerdere keren vol op de rem moeten trappen om een botsing te voorkomen. Ten vierde leiden de parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen tot meer verkeersbewegingen in de straat van eisers. Dat er naast hun straat nog meerdere wegen zijn die naar deze parkeerplaatsen leiden klopt niet. Er is één andere straat, namelijk de [adres].
Oordeel van de rechtbank
9. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dat met het stellen van het vereiste van het zijn van belanghebbende een zekere begrenzing is beoogd ten aanzien van de mogelijkheid tegen een besluit bezwaar te maken en beroep in te stellen. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest om tegen een verkeersbesluit beroep open te stellen voor een ieder. Bij verkeersbesluiten moet dan ook van geval tot geval worden onderzocht wiens belangen rechtstreeks bij een dergelijk besluit zijn betrokken. Iemand is slechts belanghebbende bij een verkeersbesluit indien hij of zij een bijzonder, individueel belang heeft bij dat besluit, welk belang zich in voldoende mate onderscheidt van dat van andere weggebruikers. [1] Daarnaast is iemand belanghebbende bij een verkeersbesluit als het verkeersbesluit directe gevolgen heeft voor het aantal verkeersbewegingen bij de woning van degene die tegen het verkeersbesluit opkomt. [2]
10. De rechtbank is van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eisers geen belanghebbenden bij het verkeersbesluit zijn. De afstand tussen de woning van eisers en de parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen is niet doorslaggevend. Niet ter discussie staat namelijk dat eisers in een andere straat wonen en ook geen zicht hebben op de parkeerplaatsen. Het enkele feit dat eisers in de omgeving van de parkeerplaatsen wonen, is dan ook onvoldoende om aan te nemen dat zij een rechtstreeks belang hebben bij het verkeersbesluit. Ook verder is niet gebleken dat eisers een bijzonder, individueel belang hebben bij het verkeersbesluit dat zich voldoende onderscheidt van dat van andere weggebruikers. Voor wat betreft de parkeerdruk in de straat van eisers wijst de rechtbank erop dat eisers parkeergelegenheid op eigen terrein hebben. Dat veel bewoners hun eigen parkeergelegenheid ergens anders voor gebruiken en eisers dit ook van plan zijn, kan zo zijn, maar dit maakt hen geen belanghebbenden bij het verkeersbesluit. Zij kunnen er namelijk zelf voor zorgen dat zij weinig last hebben van eventuele parkeerdruk door op hun eigen terrein te parkeren. Daar komt bij dat de parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen niet in de straat van eisers worden gerealiseerd, maar in de aangrenzende [adres]. Dat eisers bij het parkeren van een tweede of derde auto moeten uitwijken naar de [adres] en daar dan minder plek is, levert een onvoldoende belang op. Gelet hierop heeft het college mogen vaststellen dat eisers geen belanghebbenden zijn vanwege de door hen gestelde verhoging van de parkeerdruk in hun straat. Om die reden had het college ook niet voorafgaand aan het besluit een parkeerdrukmeting hoeven uitvoeren.
11. Verder vindt de rechtbank dat de gestelde verkeersgevaarlijke situaties geen bijzonder, individueel belang opleveren voor eisers bij het verkeersbesluit dat zich voldoende onderscheidt van dat van andere weggebruikers. De parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen vervangen al bestaande parkeerplaatsen. Daar kan op dit moment ook al (achteruit) worden ingeparkeerd. Daarnaast zijn er op dit moment naast die parkeerplaatsen al twee laadplekken voor elektrische auto’s waar achteruit wordt ingeparkeerd. De rechtbank vindt het daarom niet aannemelijk dat door de twee extra parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen meer verkeersgevaarlijke situaties zullen ontstaan.
12. Tot slot is de rechtbank onvoldoende gebleken dat het aantal verkeersbewegingen in de straat van eisers zal stijgen door de aanwijzing van de parkeerplaatsen. De parkeerplaatsen zijn niet alleen via de [adres], maar ook via de [adres] zelf te bereiken. Dat er in het advies van de bezwaarcommissie staat dat er meer toegangswegen zijn tot de parkeerplaatsen dan enkel via de [adres], terwijl er naast de [adres] maar één andere route naartoe is (de [adres]), doet daar niet aan af. Feit blijft immers dat er twee toegangswegen zijn en niet maar één. Bovendien vervangen de twee parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen twee al bestaande parkeerplaatsen. Daarnaast heeft het college op zitting naar voren gebracht dat uit onderzoek blijkt dat auto’s zes tot acht uur op de parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen staan. Ook eisers hebben op de zitting gezegd dat de parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen worden gebruikt door ‘paalklevers’ en dus lang blijven staan. Deze omstandigheden maken dat het college terecht heeft vastgesteld dat er onvoldoende directe gevolgen voor de verkeersbewegingen bij de woning van eisers zijn om eisers als belanghebbenden aan te merken.

Conclusie en gevolgen

13. Het college heeft eisers terecht niet als belanghebbenden aangemerkt. Dit betekent dat het beroep ongegrond is. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2023.
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 1 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1541.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 25 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX2597.