In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 april 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor urgentie vanwege medische redenen, specifiek met betrekking tot haar dochter, die gediagnosticeerd is met een autisme spectrum stoornis en een forse ontwikkelingsachterstand. De aanvraag was eerder door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere afgewezen op 12 januari 2023. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 april 2023 behandeld, waarbij verzoekster, haar echtgenoot en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster niet heeft aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Hoewel verzoekster en haar gezin een zwervend bestaan leiden en behoefte hebben aan een stabiele woonsituatie, is de voorzieningenrechter van mening dat de situatie niet zodanig ontwrichtend is dat onmiddellijke urgentie moet worden verleend. De voorzieningenrechter wijst erop dat de medische situatie van de dochter niet leidt tot beperkingen in het gebruik van de huidige woning, en dat de problemen vooral op sociaal vlak liggen. Het advies van Argonaut, dat door verweerder is ingeroepen, wordt als summier en onvoldoende gemotiveerd beschouwd.
De voorzieningenrechter concludeert dat het bestreden besluit niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, maar dat verweerder deze gebreken in bezwaar kan herstellen. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.