Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
1.De procedure
- de betekende dagvaarding van 11 mei 2023 met 4 producties,
- de aanvullende productie 7 zijdens [gedaagde sub 1] B.V. c.s.,
- de akte wijziging van eis van 15 mei 2023.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
4.2. De voorzieningenrechter ziet in de feiten en omstandigheden die [eiser sub 1] c.s. naar voren heeft gebracht een voldoende spoedeisend belang van [eiser sub 1] c.s. bij de beoordeling van de door hem ingestelde vorderingen.
Anders dan voor nakoming is voor ontbinding van de overeenkomst en het vorderen van schadevergoeding een voorafgaande ingebrekestelling wel vereist, omdat in die situaties eerst sprake moet zijn van verzuim. [eiser sub 1] c.s. vordert in deze procedure echter nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst onder verbeurte van een dwangsom. Daarvoor is niet vereist dat de vordering opeisbaar is en dat volgt evenmin uit artikel VI van de overeenkomst, althans dat is de voorzieningenrechter niet gebleken.
Door [gedaagde sub 1] B.V. c.s. is betwist dat [eiser sub 1] c.s. belang zou hebben bij zijn vorderingen tot nakoming. Daartoe heeft [gedaagde sub 1] B.V. c.s. aangevoerd dat door [gedaagde sub 1] B.V. c.s. naar alle waarschijnlijkheid binnen enkele dagen alsnog kan worden nagekomen. Aan dat verweer gaat de voorzieningenrechter voorbij. [gedaagde sub 1] B.V. c.s. heeft die stelling namelijk niet onderbouwd. Uit de enkele stelling van [gedaagde sub 1] B.V. c.s. dat zij binnen enkele dagen hoogstwaarschijnlijk alsnog kan nakomen, kan niet de conclusie worden getrokken dat [eiser sub 1] c.s. geen belang zou hebben bij zijn vorderingen. Het had op de weg van [gedaagde sub 1] B.V. c.s. gelegen nadere stukken van bijvoorbeeld ABN AMRO te overleggen waaruit blijkt dat op korte termijn de financiering rond zal komen. De enkele e-mail van ABN AMRO die de advocaat van [gedaagde sub 1] B.V. c.s. tijdens de zitting heeft getoond, waarin staat dat de aanvraag zo spoedig mogelijk in behandeling wordt genomen, is daarvoor onvoldoende.
Dwangsommen4.11. De gevorderde dwangsommen zijn beperkt toewijsbaar. [gedaagde sub 1] B.V. c.s. heeft er terecht op gewezen dat in de koopovereenkomst boetes zijn overeengekomen indien niet wordt nagekomen en dat die boetes verschuldigd zijn nadat zij ingebreke is gesteld en de termijn van acht dagen die daarin is gegeven, is verstreken. Vast staat dat door [eiser sub 1] c.s. op 10 mei 2023 een ingebrekestelling is verzonden aan [gedaagde sub 1] B.V. c.s.. Met die contractuele boetes die na het verstrijken van voornoemde termijn verschuldigd zijn (aldus per 24 mei 2023) door [gedaagde sub 1] B.V. c.s., houdt de voorzieningenrechter dan ook rekening. Daarnaast ziet de voorzieningenrechter aanleiding de dwangsommen per dag te matigen tot een bedrag van € 5.250,00 (waarbij de voorzieningenrechter aansluit bij het percentage dat partijen ten aanzien van de contractuele boete zijn overeengekomen) en met een maximum van € 42.000,00. Dat betekent dat voor de periode waarover de contractuele boetes nog niet zijn verschuldigd [gedaagde sub 1] B.V. c.s. een dwangsom van € 5.250,00 verschuldigd is voor elke dag dat zij nalaat aan haar verplichtingen uit de koopovereenkomst te voldoen. Dat dit, zoals door [gedaagde sub 1] B.V. c.s. is aangevoerd, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn omdat hiermee te ver zou worden ingegrepen in de contractsvrijheid, ziet de voorzieningenrechter niet. Het staat [eiser sub 1] c.s. immers op grond van de wet vrij nakoming te vorderen onder verbeurte van dwangsommen, naast de contractuele afspraken. Zolang niet tegelijkertijd een dwangsom en een boete verschuldigd worden is dit niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
€ 6.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke rente zal worden afgewezen, omdat niet gesteld of gebleken is dat [eiser sub 1] c.s. deze kosten al daadwerkelijk aan zijn advocaat heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden.
5.De beslissing
€ 5.250,00 per dag, dat [gedaagde sub 1] B.V. c.s. tekortschieten in deze verplichting, tot een maximumbedrag van € 42.000,00;