Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023 op het verzet van
[opposant] , te [woonplaats] , opposant.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
Deze uitspraak betreft het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep door de rechtbank op 5 september 2022. De opposant had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, gedateerd 12 april 2022. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat de opposant het griffierecht niet had betaald. De opposant ging in verzet, maar vroeg niet om een zitting.
De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of de eerdere beslissing terecht was. De rechtbank stelt vast dat de opposant op 3 juli 2022 een aangetekende brief had ontvangen waarin hij werd herinnerd aan de betaling van het griffierecht. Deze brief was retour gekomen omdat het poststuk was geweigerd. De rechtbank had de brief vervolgens op 22 juli 2022 opnieuw per gewone post verzonden, waardoor de opposant tot 1 augustus 2022 de tijd had om het griffierecht te voldoen. De rechtbank concludeert dat het verzuim van de opposant hem zelf is toe te rekenen, aangezien hij niet had gezorgd voor de betaling.
De rechtbank oordeelt dat de enkele stelling van de opposant dat hij de betaling was vergeten, geen verschoonbare reden is. Daarom blijft de eerdere uitspraak van 5 september 2022 in stand en verklaart de rechtbank het verzet ongegrond. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 mei 2023.