In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juni 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 4 april 2023, waarin werd bepaald dat hij een cursus over verantwoord rijgedrag moest volgen. De kosten van deze cursus bedragen in totaal € 1.285,-, welke door de verzoeker zelf moeten worden betaald. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het verzoeker niet is gebleken dat hij in acute financiële nood verkeert. De voorzieningenrechter stelt dat een financieel belang niet snel als spoedeisend wordt beschouwd, vooral niet als er geen onomkeerbare situatie dreigt.
Daarnaast concludeert de voorzieningenrechter dat het besluit van het CBR niet evident onrechtmatig is. Het CBR baseert zijn besluit op informatie van de politie, waaruit blijkt dat de verzoeker op 29 maart 2023 de snelheidslimiet met 57 km/h heeft overschreden. De door verzoeker ingediende bewijsstukken zijn niet overtuigend genoeg om aan de juistheid van de informatie van de politie te twijfelen. Daarom wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.