Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 februari 2023 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Het geschil
De beoordeling door de rechtbank
Conclusie
Beslissing
15 februari 2023.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser, die een aanvraag had ingediend om terug te komen van een eerder besluit van 24 oktober 2016, kreeg te horen dat zijn verzoek was afgewezen. Het primaire besluit van het Uwv, dat op 24 november 2021 werd genomen, werd door eiser bestreden, maar het Uwv handhaafde dit besluit in een later bestreden besluit van 14 juni 2022. Eiser stelde dat er nieuwe feiten waren die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigden, maar erkende tegelijkertijd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit onderbouwden. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van het besluit rechtvaardigden. De rechtbank volgde het standpunt van het Uwv dat de overwegingen in het bestreden besluit niet dragend waren voor de afwijzing van de aanvraag. Eiser had ook verwezen naar een rapport van een verzekeringsarts en een beleidsinstructie van het Uwv, maar de rechtbank concludeerde dat deze niet konden worden aangemerkt als nieuwe feiten of omstandigheden. Uiteindelijk werd het beroep van eiser ongegrond verklaard, en werd het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de termijn niet was overschreden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.