Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, en
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over de wijziging van de kinderalimentatie en de opheffing van een kinderrekening. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. N. Durdabak, verzocht om een verhoging van de door de vader te betalen kinderalimentatie van € 422,- naar € 652,05 per maand, en om de betaling voortaan op haar eigen rekening te laten plaatsvinden. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.T. Maanicus, betwistte de wijziging en stelde dat er geen relevante wijziging van omstandigheden was die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders in 2018 zijn gescheiden en dat zij een ouderschapsplan hebben opgesteld waarin de alimentatie is geregeld. De moeder stelde dat haar inkomen was gedaald door een WIA-uitkering, maar de vader betwistte dit en wees op de transitievergoeding die de moeder had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de moeder met deze vergoeding haar inkomen kon aanvullen en dat er geen rechtens relevante wijziging van omstandigheden was. Daarom werd het verzoek van de moeder tot wijziging van de kinderalimentatie afgewezen.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de alimentatie rechtstreeks aan de moeder betaald moest worden en niet op de kinderrekening, omdat de vader daar bezwaar tegen had. De rechtbank bepaalde dat de ouders hun medewerking moesten verlenen aan het opheffen van de kinderrekening en dat het saldo gelijk verdeeld moest worden. De proceskosten werden door beide ouders zelf gedragen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.