In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juni 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot het beschermingsbewind van de rechthebbende, geboren in 1975 in Suriname. Het bewind was eerder ingesteld bij beschikking van 11 maart 2011. De rechthebbende had een verzoek ingediend tot opheffing van het bewind, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat volledige opheffing nog niet aan de orde is. Tijdens de zittingen op 30 december 2022 en 25 januari 2023 is gebleken dat de rechthebbende in staat is haar reguliere financiën zelf te beheren, maar dat er zorgen zijn over het tempo waarin zij het bedrag van de compensatieregeling van de Toeslagenaffaire uitgeeft. De bewindvoerder heeft aangegeven dat de rechthebbende op dit moment € 48.000,00 op haar rekening heeft staan, maar vreest dat dit bedrag snel op zal zijn als het bewind volledig wordt opgeheven.
De kantonrechter heeft daarom besloten het bewind te beperken tot een spaarrekening met een bedrag van € 30.000,00, waar de rechthebbende alleen met toestemming van de bewindvoerder bedragen van kan opnemen. De kantonrechter heeft het verzoek tot volledige opheffing van het bewind afgewezen en de beloning van de bewindvoerder vastgesteld op € 564,- inclusief BTW. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.