ECLI:NL:RBMNE:2023:2928
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, genomen op 28 september 2021. Eiser had zijn beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 7 december 2022, terwijl de termijn voor het indienen van beroep op 9 november 2021 was verstreken. De rechtbank heeft overwogen dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet tijdig heeft gereageerd op het besluit. Eiser stelde dat hij in afwachting was van de afhandeling van een klacht die hij had ingediend bij het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen geldige reden was voor de vertraging. De rechtbank benadrukte dat het indienen van een klacht niet gelijk kan worden gesteld aan het indienen van een beroepschrift en dat de verantwoordelijkheid voor tijdige indiening bij eiser ligt. De rechtbank concludeerde dat er geen verschoonbare omstandigheden waren die de late indiening van het beroepschrift rechtvaardigden, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was.