ECLI:NL:RBMNE:2023:3039

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
22/2925
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 27 februari 2023, is het verzoek van verzoeker om vergoeding van proceskosten behandeld. Verzoeker had in beroep gegaan tegen een besluit van verweerder, de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap, dat op 4 juli 2022 was genomen. Verweerder had medegedeeld dat de waarde moest worden bepaald op € 423.000,-, hetgeen verzoeker wilde. Na deze mededeling trok verzoeker zijn beroep in en vroeg hij om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand en verschotten.

De rechtbank overweegt dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Echter, verzoeker heeft niet aangetoond dat hij kosten heeft gemaakt voor professionele rechtsbijstand, aangezien geen van de proceshandelingen in beroep door een beroepsmatig rechtsbijstandverlener zijn verricht. De rechtbank concludeert dat verzoeker geen proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Daarnaast oordeelt de rechtbank dat verzoeker geen specificatie heeft overgelegd voor de gevraagde verschotten van € 15,60, waardoor niet kan worden beoordeeld of deze kosten in verband met de behandeling van het beroep zijn gemaakt. Wel moet verweerder het griffierecht van € 50,- aan verzoeker betalen. Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2925

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 februari 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap [plaats], verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 4 juli 2022 een besluit genomen. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan. Op 14 oktober 2022 heeft verweerder medegedeeld de waarde moet worden bepaald op € 423.000,-. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn kosten van een door derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand en verschotten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Alleen de kosten die gemaakt zijn door een professionele (juridische) hulpverlener kunnen worden vergoed. Door verzoeker is niet aannemelijk gemaakt dat verzoeker een advocaat of een beroepsmatig rechtsbijstandverlener heeft aan wie hij een vergoeding verschuldigd is voor hulp in deze procedure. De rechtbank stelt vast dat geen van de proceshandelingen in beroep is verricht door een beroepsmatig rechtsbijstandverlener. Het is de rechtbank dan ook niet gebleken dat verzoeker in beroep proceskosten heeft gemaakt die op grond van artikel 1 onder a van het Bpb voor vergoeding in aanmerking komen.
4. Ten aanzien van de door verzoeker gevraagde vergoeding van verschotten oordeelt de rechtbank dat zij niet kan beoordelen of de gevraagde verschotten van € 15,60 voor vergoeding in aanmerking komen. Verzoeker heeft geen specificatie heeft overgelegd. De rechtbank kan niet beoordelen of deze kosten, op grond van artikel 1 onder f van het Bpb, zijn gemaakt in verband met behandeling van dit beroep.
5. Verweerder moet wel het griffierecht van € 50,- aan verzoeker betalen (artikel 8:41 van de Awb).
6. De rechtbank wijst het verzoek af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.