ECLI:NL:RBMNE:2023:3047

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
22/5957
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoekster, een natuurlijke persoon, een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten na het indienen van een beroepschrift tegen het uitblijven van een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Verzoekster heeft op 23 december 2022 een beroepschrift ingediend, waarna verweerder op 13 januari 2023 een besluit heeft genomen. Aangezien verweerder heeft voldaan aan de wensen van verzoekster door het besluit te nemen, heeft verzoekster haar beroepschrift ingetrokken en verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster en heeft ingestemd met een proceskostenvergoeding conform het Bpb, waarbij 1 forfaitair punt is toegekend voor het ingediende beroepschrift met een wegingsfactor van 0,5, gezien de aard van de zaak.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 184,- aan verzoekster. De uitspraak is gedaan door rechter A.A.M. Elzakkers en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2023. Verweerder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5957

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 mei 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. E. Philippi-Gho),
en

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 20 februari 2023 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verzoekster heeft op 23 december 2022 een beroepschrift ingediend tegen het uitblijven van een besluit van verweerder. Verweerder heeft op 13 januari 2023 een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarom haar beroepschrift ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster en kan zich vinden in een proceskostenvergoeding conform het Bpb van 1 forfaitair punt voor het door gemachtigde ingediende beroepschrift met een wegingsfactor van 0,5, gelet op de aarde van de zaak.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 418,50,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 0,5) . Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een wegingsfactor van 0,5 toegepast. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
5. Verweerder moet ook het griffierecht van € 184,- aan verzoekster betalen.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
(De rechter is buiten staat
de uitspraak te ondertekenen)
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.