ECLI:NL:RBMNE:2023:3048

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
23/591
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in [woonplaats], een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten na een bestuursrechtelijke procedure tegen de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst had op 24 december 2022 een besluit genomen waartegen verzoekster in beroep ging. Op 23 maart 2023 heeft de Belastingdienst echter medegedeeld dat zij terugkomt op het besluit en dit intrekt, waardoor verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en om proceskostenvergoeding heeft verzocht.

De rechtbank heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Echter, alleen kosten gemaakt door een professionele juridische hulpverlener komen voor vergoeding in aanmerking. Aangezien verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Wel heeft de rechtbank bepaald dat de Belastingdienst het griffierecht van € 50,- aan verzoekster moet betalen, conform artikel 8:41 van de Awb. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/591

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 mei 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 24 december 2022 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan
.Op 23 maart 2023 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 24 december 2022 en dat hij dit besluit intrekt. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Alleen de kosten die gemaakt zijn door een professionele (juridische) hulpverlener kunnen worden vergoed. Omdat verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft, zijn er ook geen kosten die vergoed kunnen worden.
4. Verweerder moet wel het griffierecht van € 50,- aan verzoekster betalen (artikel 8:41 van de Awb).
5. De rechtbank wijst het verzoek af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
(De rechter is buiten staat
de uitspraak te ondertekenen)
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.