ECLI:NL:RBMNE:2023:3080

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
UTR 22/5830
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter in beroep tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders

Op 15 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, geregistreerd onder zaaknummer UTR 22/5830. Eiser heeft op 21 december 2022 beroep ingesteld tegen een brief van verweerder, gedateerd 8 november 2010, waarin verweerder reageert op een door eiser ingediende aansprakelijkheidsstelling. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de brief van 8 november 2010 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat er geen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter op grond van artikel 8:1 van de Awb.

De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank concludeert dat de rechtspositie van eiser door de reactie in de brief van 8 november 2010 niet verandert, en verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep. Tevens wordt er afgezien van het heffen van griffierecht en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5830

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 21 december 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een brief van verweerder van 8 november 2010. In deze brief reageert verweerder op de door eiser ingediende aansprakelijkheidsstelling.
3. Artikel 1:3, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een besluit een schriftelijke beslissing is van een bestuursorgaan, die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Er treedt met andere woorden een verandering op in het geheel van rechten en plichten van eiser. De rechtbank concludeert dat de rechtspositie van eiser door de reactie in de brief van 8 november 2010 niet verandert.
4. De rechtbank stelt vast dat de brief van 8 november 2010 waartegen eiser in beroep gaat, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dit betekent dat er geen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter op grond van artikel 8:1 van de Awb.
5. Omdat geen beroep kan worden ingesteld op grond van artikel 8:1 van de Awb verklaart de bestuursrechter zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen.
6. Omdat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart, zal worden afgezien van het heffen van het griffierecht.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.