ECLI:NL:RBMNE:2023:3084

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
UTR 23/752
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak betreffende brief van de minister

In deze zaak heeft eiser op 22 januari 2023 beroep ingesteld tegen een brief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die op 12 oktober 2011 was verzonden. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 15 juni 2023 vastgesteld dat de brief waartegen beroep is ingesteld, geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 1:3 van de Awb definieert een besluit als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt, wat betekent dat er een verandering optreedt in de rechten en plichten van de eiser. De rechtbank concludeert dat de rechtspositie van eiser door de brief van 12 oktober 2011 niet verandert, en daarom is er geen mogelijkheid om beroep in te stellen bij de bestuursrechter op grond van artikel 8:1 van de Awb.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep, wat betekent dat er geen verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden. Tevens heeft de rechtbank besloten om af te zien van het heffen van griffierecht, aangezien er geen beroep kan worden ingesteld. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/752

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 22 januari 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser heeft op 25 september 2011 een brief gestuurd aan de minister van Bijsterveldt over belastende uitlatingen die zijn gedaan op een webforum. Op 12 oktober 2011 is op deze klacht gereageerd. Op 22 januari 2023 heeft eiser tegen deze brief beroep ingesteld bij de rechtbank.
3. Artikel 1:3, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een besluit een schriftelijke beslissing is van een bestuursorgaan, die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Er treedt met andere woorden een verandering op in het geheel van rechten en plichten van eiser. De rechtbank concludeert dat de rechtspositie van eiser door de brief van 12 oktober 2011 niet verandert.
4. De rechtbank stelt vast dat de brief van 12 oktober 2011 waartegen eiser in beroep gaat, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 of artikel 8:2 van de Awb. Dit betekent dat er geen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter op grond van artikel 8:1 van de Awb.
5. Omdat er geen beroep kan worden ingesteld op grond van artikel 8:1 van de Awb verklaart de bestuursrechter zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen.
6. Omdat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart, zal worden afgezien van het heffen van het griffierecht.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.