ECLI:NL:RBMNE:2023:3151

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
10247222 UC EXPL 22-8259
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst auto wegens dwaling en terugbetaling aankoopsom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] B.V. over de vernietiging van een koopovereenkomst van een Chrysler Pacifica. [eiseres] heeft de auto op 24 november 2021 gekocht voor € 39.900,00, waarbij zij een Ford Galaxy ter waarde van € 6.000,00 heeft ingeruild. Na de levering op 15 april 2022 heeft [eiseres] gebreken aan de auto geconstateerd en is zij erachter gekomen dat de Chrysler in het verleden als 'total loss' was verklaard. Dit heeft geleid tot de vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling, omdat [eiseres] niet op de hoogte was van het schadeverleden van de auto. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] haar mededelingsplicht heeft geschonden door niet volledig te informeren over de schadehistorie van de Chrysler. De vordering van [eiseres] tot terugbetaling van de aankoopsom van € 39.900,00 is toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2022. Daarnaast heeft de kantonrechter [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten, maar de vordering tot vergoeding van gemaakte kosten is afgewezen omdat er sprake was van voordeelsverrekening. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
Zaaknummer: 10247222 \ UC EXPL 22-8295 MvdH 40201
Vonnis van 19 april 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. R.A. Rila,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door: [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- het e-mailbericht van 16 december 2022 met de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van 13 januari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte vermeerdering eis met productie(s) van [eiseres] ;
- de mondelinge behandeling van 17 maart 2023, waarbij [eiseres] samen met haar echtgenoot de heer [B] aanwezig was. [gedaagde] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 24 november 2021 heeft [eiseres] een Chrysler Pacifica (hierna: Chrysler) bij [gedaagde] gekocht voor een koopsom van € 39.900,00. Bij deze koop heeft [eiseres] een Ford Galaxy tegen een inruilprijs van € 6.000,00 ingeruild. Op 15 april 2022 is de Chrysler geleverd.
2.2.
Voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst heeft [gedaagde] aan [eiseres] verteld dat de Chrysler een nieuwe achterbumper en achterklep heeft gekregen. [eiseres] heeft nadien per e-mail aan [gedaagde] gevraagd wat de reden voor de vervanging is geweest. [gedaagde] heeft in reactie hierop (op 22 november 2022) het volgende geschreven:
“De Chrysler is gerepareerd in Westchester in Amerika, ik denk een botsing van achter, ik heb online een uitgebreide rapportage/geschiedenis van de auto daar staat vermeld: Rear damage/salvage (
The verhichle has been repaired to standards to be road worthy).”
In dezelfde e-mail schrijft [gedaagde] dat de Chrysler een uitgebreide fysieke controle bij de RDW zal krijgen en technisch zal worden nagekeken door een Bovag garage in [plaats 1] .
2.3.
Tijdens en na de levering op 15 april 2022 heeft [eiseres] diverse gebreken (zoals het blijven branden van het storingslampje van de motor en het niet functioneren van het mediascherm) aan de Chrysler geconstateerd en bij [gedaagde] gemeld. [gedaagde] heeft een aantal van deze gebreken laten herstellen. Het overige deel van de gebreken bleek niet verholpen te kunnen worden door [gedaagde] .
2.4.
Op 1 juni 2022 is [eiseres] er door kennisname van een rapport van [onderneming 1] achter gekomen dat de Chrysler op 2 februari 2020 in Amerika ‘total loss’ is verklaard en in die staat op een veiling in Oekraïne is verkocht. Tevens bleek de Chrysler op 8 februari 2022 te zijn geregistreerd in Polen en aldaar vervolgens APK te zijn gekeurd.
2.5.
[eiseres] heeft de Chrysler nadien ter keuring aangeboden bij [onderneming 2] , een erkende Chrysler garage, in [plaats 2] . In haar e-mail van 3 augustus 2022 schrijft [onderneming 2] dat de auto een schadeverleden heeft en dat daar nog aardig wat sporen van aanwezig zijn. [onderneming 2] heeft verder een zeventiental gebreken aan de Chrysler geconstateerd en in de e-mail aan [eiseres] kenbaar gemaakt. Voor deze keuring heeft [onderneming 2] een bedrag van € 469,94 bij [eiseres] in rekening gebracht.
2.6.
Per brief van 10 augustus heeft [eiseres] de koopovereenkomst vernietigd op grond van dwaling en is [gedaagde] verzocht om de volledige koopsom van de Chrysler aan [eiseres] terug te betalen. Verder heeft [eiseres] [gedaagde] met deze brief aansprakelijk gesteld voor de door [eiseres] gemaakte kosten à € 1.636,78 voor het inbouwen van een alarmsysteem, een uitgebreide technische keuring en het uitlezen van de storing.
2.7.
In een e-mailbericht van 1 september 2022 heeft [gedaagde] geschreven dat zij de problemen aan de Chrysler zelf willen verhelpen, dat de verkoopprijs onder de adviesprijs was en dat de informatie en details over de schade aan de Chrysler altijd al online waren te vinden.
2.8.
Per brief van 17 oktober 2022 heeft de gemachtigde van [eiseres] de koopovereenkomst voor de Chrysler vernietigd voor zover dat niet al was gebeurd door [eiseres] .
2.9.
Partijen hebben daarna overleg gevoerd over een minnelijke regeling. Dit heeft niet tot een oplossing geleid.
3. Het geschil
3.1.
Na eiswijziging vordert [eiseres] , bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • een verklaring voor recht dat [eiseres] de koopovereenkomst met [gedaagde] met betrekking tot de koop van de Chrysler op goede gronden heeft vernietigd op grond van dwaling, dan wel deze overeenkomst alsnog te vernietigen, dan wel (subsidiar) de koopovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] met betrekking tot de koop van de Chrysler te ontbinden op grond van non-conformiteit;
  • veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] een bedrag te betalen van (zo begrijpt de kantonrechter als alle genoemde bedragen worden opgeteld) € 44.103,83, voor iedere dag na 30 november 2022 te vermeerderen met een bedrag van € 6,98, en tevens te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 augustus 2022;
  • veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke kosten van € 1.459,47, de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiseres] dat zij de koopovereenkomst niet zou hebben gesloten als zij had geweten dat de Chrysler in het verleden total loss was verklaard en van schade nog steeds sporen in de Chrysler aanwezig zijn. Een total loss-verklaring in het verleden brengt volgens haar het reële risico mee dat een auto ernstige gebreken heeft gehad en ook weer zal gaan vertonen. In verband met deze dwaling heeft [eiseres] de koopovereenkomst vernietigd en is het aankoopbedrag van de Chrysler van € 39.900,00 onverschuldigd betaald.
Daarnaast heeft [gedaagde] volgens [eiseres] onrechtmatig gehandeld door haar bewust niet te informeren over het volledige schadeverleden van de Chrysler en dat de Chrysler in het verleden total loss is verklaard. Als gevolg van dit onrechtmatig handelen heeft [eiseres] schade geleden bestaande uit de door haar gemaakte onderzoekskosten bij [onderneming 2] (€ 469,94), kosten voor het aanbrengen van een alarminstallatie (€ 1.166,84), kosten voortvloeiende uit de APK keuring (€ 741,80) en kosten voor een (verplichte) periodieke onderhoudsbeurt (€ 245,02). Daarnaast heeft [eiseres] verzekeringspremie en motorrijtuigenbelasting voor de Chrysler betaald. Dit komt tot en met 30 november 2022 neer op een bedrag van € 802,73 aan verzekeringspremie en een bedrag van € 777,50 aan motorrijtuigenbelasting. Voor iedere dag na 30 november 2022 maakt [eiseres] aanspraak op een bedrag van € 6,98 zijnde € 3,52 aan premie en € 3,46 aan belasting.
3.3.
[gedaagde] heeft schriftelijk verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] .
3.4.
[gedaagde] baseert haar verweer – kort weergegeven – op het volgende. De Chrysler is ver onder de adviesprijs van € 46.900 verkocht voor € 39.900 en er is altijd aangegeven dat de auto schade heeft gehad. RDW heeft de auto op 18 maart 2021 uitgebreid gekeurd en goedgekeurd. Online is te vinden dat de auto als total loss is aangemerkt geweest. [gedaagde] wilde de auto repareren maar kreeg daarvoor geen gelegenheid van [eiseres]
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] vordert terugbetaling van de aankoopsom van de Chrysler (€ 39.900). Verder maakt zij aanspraak op vergoeding van de door haar gemaakte kosten (€ 4.203,83) en te maken kosten na 30 november 2022 van € 6,98 per dag.
Rechtsgeldige vernietiging op grond van dwaling
4.2.
Op grond van artikel 6:228 lid 1 BW is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en die bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten vernietigbaar indien:
a. de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
b. de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;
c. sprake is van wederzijdse dwaling, tenzij de wederpartij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had hoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
4.3.
De vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven.
4.4.
In dit geval is sprake van dwaling aan de kant van [eiseres] . [eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat zij bij het sluiten van de koopovereenkomst uit is gegaan van een onjuiste voorstelling van zaken. Zij heeft toegelicht dat als zij had geweten dat de Chrysler in het verleden total loss was geweest en dat daarvan nog diverse sporen aanwezig zijn, zij de Chrysler niet had gekocht, ook niet tegen andere voorwaarden. Daarbij heeft ze gemotiveerd gesteld dat twee van de in de wet genoemde dwalingsgevallen zich hebben voorgedaan. Zij stelt allereerst dat [gedaagde] haar mededelingsplicht heeft geschonden doordat zij [eiseres] niet heeft ingelicht over het gedetailleerde schadeverleden van de Chrysler waar ze van op de hoogte was. Daarnaast heeft [gedaagde] volgens [eiseres] in de e-mail van 22 november 2022 aan haar een verkeerde inlichting gegeven. [gedaagde] heeft toen te kennen gegeven dat de Chrysler in het verleden een botsing heeft gehad, maar heeft nagelaten om aan [eiseres] mede te delen dat de Chrysler in het verleden total loss is verklaard. Dit ondanks het feit dat [gedaagde] in de e-mail aangeeft dat ze beschikt over een uitgebreide rapportage/geschiedenis van de Chrysler.
[gedaagde] heeft hier onvoldoende tegen ingebracht. Dat de Chrysler onder de adviesprijs is verkocht is onvoldoende onderbouwd en door [eiseres] op de zitting gemotiveerd betwist. Hierbij komt dat [gedaagde] niet gemotiveerd heeft gesteld dat [eiseres] hierdoor geen beroep op dwaling kan doen.
De stellingen van [gedaagde] dat altijd is aangegeven dat de auto schade heeft gehad, dat altijd online te vinden is geweest dat de Chrysler total loss is verklaard en dat RDW de auto op 18 maart 2021 uitgebreid gekeurd en goedgekeurd heeft, maakt evenmin dat [eiseres] geen rechtsgeldig beroep op dwaling toekomt. De aan de hand van de overgelegde stukken gemotiveerde stelling van [eiseres] is dat zij door [gedaagde] wel is geïnformeerd over schade maar dat deze informatie niet volledig is geweest omdat de informatie dat de auto total loss is geweest haar niet is gegeven en ook niet bekend was. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] mocht vertrouwen op de door [gedaagde] verstrekte informatie. Van haar kon niet verwacht worden om zelf op internet na te zoeken of deze informatie wel juist was. Dat de auto nadien is gekeurd en goedgekeurd door RDW, zoals [gedaagde] stelt, maakt dit niet anders.
Ook de stelling van [gedaagde] dat zij de auto wilde repareren maar daar niet de gelegenheid voor kreeg, maakt niet dat [eiseres] geen rechtsgeldig beroep op dwaling toekomt. Er is namelijk voldoende vast komen te staan dat [eiseres] bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet had gesloten en de overeenkomst daarom kon vernietigen. Dat [gedaagde] de gebreken wilde verhelpen is in dat kader niet meer relevant.
4.5.
Met het voorgaande staat vast dat de koopovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling. [eiseres] heeft de koopovereenkomst om die reden kunnen vernietigen. De gevorderde verklaring voor recht dat [eiseres] de koopovereenkomst met [gedaagde] met betrekking tot de koop van de Chrysler op goede gronden heeft vernietigd op grond van dwaling, wordt dan ook toegewezen. De vordering tot terugbetaling van de aankoopsom van de Chrysler (€ 39.900) is gelet op het voorgaande ook toewijsbaar. De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf 24 oktober 2022.
Vergoeding gemaakte kosten
4.6.
Op grond van artikel 6:162 BW is degene die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, verplicht de schade te vergoeden die de ander dientengevolge lijdt.
4.7.
[eiseres] heeft in dit geval voldoende onderbouwd dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door haar niet te informeren over het volledige schadeverleden van de Chrysler en in strijd met de waarheid te verklaren dat de Chrysler gekeurd zal worden door een Bovag garage en de APK in Nederland zal worden afgegeven. [gedaagde] heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. [gedaagde] is dan ook in beginsel gehouden om de door [eiseres] gevorderde schade van in totaal € 4.203,83 (469,94 +1.166,84 + 741,80 + 245,02 + 802,73 + 777,50) en het gevorderde bedrag van € 6,98 voor iedere dag na 30 november 2022 aan [eiseres] te voldoen. De kantonrechter is echter van oordeel dat [eiseres] behalve schade ook voordeel heeft gehad van de levering van de Chrysler.
4.8.
In artikel 6:100 BW staat dat als een gebeurtenis behalve schade ook voordeel heeft opgeleverd voor een benadeelde, dat voordeel, voor zover dat redelijk is, bij de vaststelling van de schade die vergoed moet worden meegenomen moet worden. Daarbij moet als uitgangspunt worden genomen dat van voordeelsverrekening slechts sprake kan zijn als een voordeel werkelijk is genoten, of naar redelijke verwachting daadwerkelijk genoten zal worden.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat de koop en de levering van de Chrysler met gebreken [eiseres] in die zin voordeel heeft opgeleverd dat zij daardoor (heeft) beschikt over een auto en deze auto ook daadwerkelijk heeft gebruikt. Op de zitting heeft [eiseres] de kantonrechter verteld dat ze omstreeks 30.000 kilometer met de Chrysler heeft gereden. De kantonrechter acht het redelijk om dit voordeel bij het vaststellen van de schadevergoeding te verrekenen. De kantonrechter heeft weinig concrete aanknopingspunten voor de begroting van het door [eiseres] genoten voordeel. In dit geval acht de kantonrechter het redelijk om het genoten voordeel gelijk te stellen aan de door [eiseres] gevorderde schadevergoeding die in totaal uitkomt op een bedrag van omstreeks € 5.250 (± 150 dagen x 6,98 = 1.047 + 4.203,83).
Per saldo kunnen deze bedragen dan tegen elkaar worden weggestreept waardoor geen vordering meer van [eiseres] op [gedaagde] resteert. De vordering van [eiseres] tot vergoeding van de gemaakte kosten wordt dan ook afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.10.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De onderhavige vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. De kantonrechter zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten is op grond hiervan slechts toewijsbaar, indien deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan eveneens redelijk is. De vordering van [eiseres] gaat het in het Besluit gehanteerde tarief, dat in zijn algemeenheid redelijk wordt geacht, te boven. Uit de stellingen van [eiseres] kan niet worden afgeleid dat zij duidelijk meer buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt dan in dit tarief is besloten. De door [eiseres] gemaakte kosten moeten dan ook als onredelijk worden aangemerkt, voor zover zij het tarief uit het Besluit overschrijden. De vordering zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag gelijk aan het toepasselijk tarief uit het Besluit.
4.11.
[gedaagde] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
131,18
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
1.588,00
(2,00 punten × € 794,00)
Totaal
2.412,18
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [eiseres] de koopovereenkomst met [gedaagde] met betrekking tot de koop van de Chrysler op goede gronden heeft vernietigd op grond van dwaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 39.900,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 24 oktober 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.420,54 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 2.412,18, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,
- te vermeerderen , indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 tot en met 5.5 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.