Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2023 in de zaak tussen
[eiseres] en [eiser] , uit [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst
[vergunninghouder]uit [woonplaats] (vergunninghouder).
Inleiding
Overwegingen
“Het bebouwingspercentage mag maximaal 40% bedragen, met een maximum van 35 m²”.Eisers stellen dat nu buiten het bouwvlak voor bijgebouwen wordt gebouwd, het bijgebouw in totaal niet groter mag zijn dan 35 m². Eisers zien voor deze uitleg steun in de andere voorwaarden uit deze planregel die alle betrekking hebben op het gehele bijgebouw en niet uitsluitend op het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak wordt gebouwd. Ook strookt de uitleg van het college niet met de letterlijke lezing van die planregel. Eisers wijzen in dat verband op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). [2] Ter ondersteuning van hun standpunt wijzen eisers ook op een email van
binnenhet bouwvlak valt, de voorwaarden uit artikel 29.2.2 gelden, namelijk de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal 3 meter respectievelijk 6 meter en de dakhelling bedraagt minimaal 30º. De oppervlakte van het bijgebouw wordt begrensd door de oppervlakte van het bouwvlak op de plankaart. Wil men buiten dat bouwvlak bouwen, dan gelden de voorwaarden uit artikel 29.3 van de planregels. Dit artikel bevat naast voornoemde voorwaarden uit artikel 29.2.2, drie aanvullende voorwaarden (4, 5 en 6). De tekst van dit artikel luidt dat afwijken van het bepaalde in artikel 29.2.2 onder a kan ten behoeve van bouwen van bijbehorende bouwwerken
buitende aanduiding ‘bijgebouwen’ mits voldaan wordt aan zes voorwaarden. Uit de letterlijke lezing van artikel 29.3 in samenhang met artikel 29.2.2 volgt dus niet dat
het totalebijbehorend bouwwerk maximaal 35 m² mag bedragen, zoals eisers stellen.