4.3Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden betreffende de feiten 1, 2 en 3
Aangifte [aangever 1]
Plaats delict: [adres 2] , [plaats]
Op zaterdag 19 november 2022, omstreeks 23:30 uur, ben ik naar bed gegaan. Mijn zoon is omstreeks 02:15 uur nog in de woonkamer geweest. Op zondag 20 november 2022, omstreeks 07:00 uur, zijn mijn vrouw en zoon naar de woonkamer gelopen. Zij zagen
dat de lades van onze salontafel open stonden. Ik zag dat er in de keuken ook wat keukenlades open stonden. De volgende goederen zijn uit onze woning genomen:
- 1 x laptop van Dell, 1x laptop van Lenovo;
- 1 x telefoon Motorola;
- portofoon NS;
- portemonnee van Louis Vuitton. In de portemonnee zat 200 euro contant( 3x 50 euro
biljet, 2x 20 euro biljet 1x 10 euro biljet.) Verder zaten hier alleen boodschappenpasjes in.
Mijn zoon wilde, omstreeks 09:00 uur, mijn auto gebruiken. Mijn zoon ontdekte kort erna dat mijn auto weggenomen was. Mijn zoon had de auto op 20 november 2022, omstreeks 00:30 uur, voor het laatst gezien toen hij de auto had geparkeerd op de [locatie 1] ter hoogte van huisnummer [nummer] . Ik kwam er daarna achter dat mijn autosleutels ook waren weggenomen. Ik heb een grijze Mercedes-Benz type C220 met het kenteken [kenteken] .
Ik heb geen sporen van inbraak gevonden op onze voordeur, achterdeur of kozijnen van onze ramen. Bij het opruimen van mijn woning zag ik een stuk ijzerdraad achter de bank liggen. Ik zag dat dit stuk ijzerdraad in een boog gebogen was.
Forensisch onderzoek woning aangever [aangever 1]
Ik zag een metalen draad die als hengsel aan een emmer zit. Deze draad was zo
verbogen dat deze geschikt was om het slot open te hengelen door de brievenbus.
Aangifte [aangever 2]
Plaats delict: [adres 3] , [plaats]
Op 19 november 2022 omstreeks 23.15 uur ben ik naar bed gegaan. Op 20 november 2022 omstreeks 06.45 uur kwam ik beneden. Achter in de woonkamer staat een klein laag bruin kastje op pootjes waarvan de twee deuren openstonden. Ik zag dat onze vier paspoorten waren weggenomen. Op de televisiekast staat een poppenhuis. Op het poppenhuis lag een harde schijf. Deze schijf is weggenomen. Ik zag dat de voordeur op een kiertje stond. De bovenste knip had ik gebruikt. Ik zag dat de voordeur opengedrukt was en dat de pen van deze knip hierbij een groef in de binnenmuur had gemaakt.
Bevindingen aanhouding verdachte
Op 20 november 2022 omstreeks 12:55 uur zagen wij verbalisanten in de ANPR applicatie van onze diensttelefoon een hit op de rijksweg Al links nabij Muiden; te weten een personenauto van het merk Mercedes Benz type C220 en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] welk was weggenomen op 20 november 2022 van de [adres 2] te [plaats] .Hierbij zag ik dat verdachte [verdachte] achter stuur van de Mercedes Benz met kenteken [kenteken] zat en dat verdachte [medeverdachte] de bijrijder in de Mercedes was.
Bevindingen ter plaatse na aanhouding verdachte
Op 20 november 2022, omstreeks 12.54 uur, hoorde ik verbalisant dat er via de
mobilofoon een melding werd uitgegeven van een A87 zijnde een gestolen personen
voertuig, merk Mercedes, voorzien van het kenteken [kenteken] , welke zou rijden op de
Al links ter hoogte van 11.1 in de richting van Amsterdam. Ik kwam ter plaatse en zag dat mijn collega bij een persoon geknield zat later genaamd [verdachte] . Ik, verbalisant, heb kort in het voertuig gekeken in afwachting van transport en zag op de achterbank een plastic tas liggen waaruit een zwarte laptop stak. Nadat ik de plastic tas op lichte met mijn vinger zag ik 3 paspoorten. Bij nader onderzoek zag ik dat dit paspoorten waren op naam van [aangever 2] , [A] en [B] . In het voertuig stond een tas (blauw) van kleur met wat persoonlijke zaken van [verdachte] . In de tas gekeken zag ik tevens een zwarte harddisk merk Toshiba zitten. [verdachte] deelde mede dat deze niet van hem was.
Bevindingen aantreffen goederen in auto
Op 21 november 2022 deden wij onderzoek aan het voertuig wat op zondag 20 november 2022 in beslaggenomen was door de collega's van de Landelijke Eenheid. Het voertuig betrof een personenauto van het merk Mercedes type: Benz C220 CDI welke voorzien was van het kenteken: [kenteken] . Op de bijrijdersstoel zag ik, [verbalisant 1] , een mobiele telefoon van het merk Motorola liggen. Ik zag dat er een witte oplaadkabel om de telefoon gewikkeld zat.
Wij zagen dat er op de achterbank, achter de bestuurdersstoel, een zwarte laptop lag. Wij zagen aan het logo op de bovenkant dat deze van het merk Dell was. Ik, [verbalisant 1] , belde met [aangever 1] en vroeg hem de weggenomen laptops te omschrijven.Ik zag dat deze omschrijving overeen kwam met de laptop op de achterbank. Wij zagen op de achterbank achter de passagiersstoel een paars mandje staan. Wij zagen dat er een zwarte portofoon van het merk Motorola in het mandje lag.
Onderzoek telefoon medeverdachte [medeverdachte]
Ik hield mij bezig met deze zaak en deed onderzoek naar de telefoon van verdachte [medeverdachte] . Ik zag dat er whatsapp contact is geweest. Dit whatsapp contact vond plaats tussen 20 november 2022 te 07:11 uur en 20 november 2022 te 08:34 uur.
- [medeverdachte] , stuurt een foto waarop vier verschillende paspoorten te zien zijn. Deze paspoorten waren voorzien van de tekst "Europese Unie Koninkrijk der Nederlanden paspoort"
- [medeverdachte] stuurt de volgende tekst "Inbraak gepleegd mooie buit"
- [medeverdachte] stuurt de volgende tekst "Nog twee laptops 80 euro en dikke Mercedes"
- [medeverdachte] stuurt de volgende tekst "Ik heb ook iets kleins voor jou"
- [medeverdachte] stuurt een foto waarop een portemonnee te zien is. Deze portemonnee is bruin van kleur en heeft goudgekleurde bloemetjes als opdruk.
Onderzoek historische mastgegevens telefoonnummer verdachte
Uit het onderzoek zijn de telefoonnummers van beide verdachten achterhaald.
[verdachte] : [telefoonnummer]
Datagebruik
- 20.11.2022
- 06.25:46 uur werd er een SMS verstuurd waarbij de mast [adres 4] werd aangesproken.
Vanaf 06.25:46 uur wordt de mast [adres 4] (licht groen) belast voor meerdere Sms-berichten en telefoongesprekken. Hieruit blijkt dat [verdachte] zich in de nabij omgeving van deze mast bevond. Dit aangezien er geen andere mast werd belast gedurende een tijdsbestek van 45 minuten.
Bewijsoverwegingen feiten 1, 2 en 3
De rechtbank overweegt allereerst dat aangever [aangever 1] en zijn gezinsleden vanaf 23:30 uur naar bed gingen en dat zij pas de volgende ochtend omstreeks 07:00 uur ontdekten dat er was ingebroken. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat mensen niet onmiddellijk in slaap zijn nadat zij naar bed zijn gegaan, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de inbraak in de woning van [aangever 1] na middernacht heeft plaatsgevonden.
Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] binnen een naar het oordeel van de rechtbank kort tijdsbestek na de inbraken bij [aangever 1] en [aangever 2] door de politie is aangetroffen als bestuurder respectievelijk bijrijder van de Mercedes Benz die de nacht daarvoor is gestolen bij aangever [aangever 1] . In die gestolen auto lagen de goederen die eveneens diezelfde nacht uit de woning van aangever [aangever 1] en uit de woning van aangever [aangever 2] zijn gestolen. Voorts overweegt de rechtbank dat een van de gestolen goederen, een hard disk, in een tas lag waarin ook persoonlijke spullen van verdachte zaten. Andere gestolen goederen, zoals de laptop en de telefoon, lagen zichtbaar in de auto. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat de medeverdachte foto’s van een aantal van de gestolen goederen aan een kennis heeft verstuurd met daarbij onder meer de vermelding “inbraak gepleegd mooie buit” en “nog twee laptops 80 euro en dikke Mercedes”. Naar verdachte zelf heeft verklaardwas hij op dat moment bij de medeverdachte. Gelet op het vorenstaande concludeert de rechtbank dat, zonder aannemelijke verklaring voor het tegendeel, verdachte en zijn medeverdachte rechtstreeks betrokken zijn geweest bij beide inbraken.
Onder deze omstandigheden en gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal en het aantreffen van verdachte en diens medeverdachte in de gestolen auto, mag van verdachte worden verwacht dat hij een aannemelijke verklaring geeft hoe het kan dat hij in de auto zit waarin ook de gestolen goederen liggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de door verdachte gegeven verklaring volstrekt onaannemelijk. Daarbij betrekt de rechtbank dat verdachte wisselend heeft verklaard op de vraag hoe hij in de gestolen auto terecht is gekomen. Immers, direct na zijn aanhouding heeft verdachte verklaard dat hij de auto met daarin de sleutels ergens heeft gevonden en dat hij daarop besloot met de auto te gaan joyriden. Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft hij echter verklaard dat zijn medeverdachte [medeverdachte] rond 7.00 uur ’s ochtends arriveerde met deze auto bij de parkeergarage aan [locatie 2] en dat verdachte toen is ingestapt. Bovendien heeft verdachte geen enkele aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van de gestolen harddisk in een tas die persoonlijke spullen van verdachte bevatte.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte, met zijn medeverdachte [medeverdachte] , de beide inbraken heeft gepleegd en de auto heeft gestolen. De rechtbank acht het onder feiten 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde dan ook bewezen.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 4
Bevindingen verbalisanten [slachtoffer] en [verbalisant 2] inzake aanhouding verdachte
Wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [slachtoffer]
, verklaren het volgende:
Op 20 november 2022 omstreeks 12:55 uur zagen wij verbalisanten in de ANPR applicatie van onze diensttelefoon een hit op de rijksweg Al links nabij Muiden; te weten een personenauto van het merk Mercedes Benz type C220 en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] welk was weggenomen op 20 november 2022. Hierop zijn wij, verbalisanten, in uniform gekleed en rijdend in een opvallend dienstvoertuig, zijnde een snel interventievoertuig, ter plaatse gegaan.
Wij zagen dat [verdachte] tot stilstand kwam voor de verkeerslichten met de kruising van
wegen gelegen [straat 1] met de [straat 2] te Amsterdam. Hierbij zagen wij
dat [verdachte] voorsorteerde in het vak voor linksaf. Wij zagen dat voor de Mercedes
van [verdachte] vier tot vijf personenauto's stilstonden voor rood licht uitstralende verkeerslicht.
Hierop hebben wij middels het rood verlichte transparant aan de voorzijde van ons
dienstvoertuig met de tekst: "STOP Politie" aan [verdachte] een stopteken gegeven.
Ik, [slachtoffer] , liep onmiddellijk naar het bijrijder portier van de Mercedes met kenteken [kenteken] . Met luide en niet mis te verstane stem riep ik naar [verdachte] en [medeverdachte] dat ik van de politie was en dat zij beide aangehouden waren en dat [verdachte] de motor van de Mercedes moest uitschakelen en dat hij moest blijven staan. Hierbij zag ik dat verdachte [verdachte] achter stuur van de Mercedes Benz met kenteken [kenteken] zat. Ik, [slachtoffer] , herkende [verdachte] als de oudere verdachte met warrig haar en kort postuur.
Ik, [slachtoffer] , zag dat [verdachte] en [medeverdachte] met een verschrokken oogopslag in mijn richting keken. Ik, [slachtoffer] hoorde dat [verdachte] het toerental van de motor snel opvoerde en gelijktijdig voelde ik de rechter zijde van Mercedes met kenteken [kenteken] snel in mijn richting bewegen. Ik, [slachtoffer] riep nogmaals met zeer luide stem dat [verdachte] moest stoppen maar ik zag en ik voelde dat hij bleef doorrijden in mijn richting. Ik, [slachtoffer] zag en voelde dat [verdachte] vooruit wegreed waarbij ik zag dat ik op dertig centimeter afstand van de Mercedes Benz stond. Ik, [slachtoffer] , hoorde dat [verdachte] daarbij het toerental van motor bleef opvoeren en ik zag de Mercedes met hoge snelheid rechts af slaan.
Ik, [verbalisant 2] zag op datzelfde moment dat de voorwielen van de Mercedes met kenteken [kenteken] scherp naar rechts indraaiden en dat de auto snel naar [slachtoffer] toe bewoog. Ik, [slachtoffer] schrok van het op mij insturen van [verdachte] en ik weet zeker dat wanneer ik was blijven dat [verdachte] met de Mercedes tegen mij aan of over mij heen zou rijden en ik al dan niet zwaar lichamelijk letsel zou hebben opgelopen. Ik zag namelijk dat ik op een afstand van dertig centimeter of minder van de rechter voorzijde van de Mercedes stond op dat moment. Ik, [slachtoffer] , maakte daarom de beslissing om snel naar achteren weg te springen in de richting van de voorzijde van ons dienstvoertuig.
Verhoor verdachte
A: Ik stopte voor het rode stoplicht achter een rij auto's.
A: Het enigste wat ik heb mee gekregen was dat er iemand op het raam stond te bonken.
Dat was bij het rechter achterraam.
A: Ik stond voor linksaf maar ging naar rechts. Ik gaf gas en ik nam de bocht te hard en reed op een terp ofzo.
A: De politieagent stond naast de auto en ik wilde rechtsaf.
Bewijsoverweging feit 4
Vrijspraak poging doodslag. Bewezenverklaring poging zware mishandeling.
Uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen trekt de rechtbank de conclusie dat de auto die verdachte bestuurde vanuit stilstand is weggereden en vrijwel direct scherp indraaide naar rechts alwaar verbalisant [slachtoffer] naast de auto aan de zijde van het bijrijdersportier stond. Doordat verbalisant [slachtoffer] geschrokken naar achteren sprong is voorkomen dat hij door die auto werd aangereden.
Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte de bedoeling, in de zin van vol opzet, had om verbalisant [slachtoffer] te doden of om hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Voorts kan naar het oordeel van de rechtbank onder de gegeven omstandigheden niet gesproken worden van een aanmerkelijke kans dat verbalisant [slachtoffer] als gevolg van de handelingen van verdachte had kunnen komen te overlijden. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
De rechtbank trekt uit het relaas van verbalisanten de conclusie dat verdachte vanuit stilstand gas heeft gegeven en is gaan rijden en daarbij, vrijwel direct, naar rechts heeft gestuurd. Verdachte zelf heeft in dit kader weliswaar verklaard dat hij eerst naar voren reed, maar uit zijn eigen verklaring concludeert de rechtbank dat stilstaande auto’s, direct voor hem, verhinderden dat verdachte rechtdoor naar voren kon rijden. Door direct naar rechts te sturen terwijl een persoon rechts naast diezelfde auto staat ontstond naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans dat die persoon, te weten verbalisant [slachtoffer] , door de auto geraakt zou worden en onder de auto bekneld zou raken. Dat oordeel vindt bevestiging in hetgeen verbalisant [slachtoffer] heeft verklaard, te weten dat hij op slechts 30 centimeter afstand van de auto stond en heeft moeten wegspringen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard. Volgens de verbalisant heeft hij meermalen met luide stem verdachte en zijn medeverdachte aangesproken en heeft verdachte hem op een zeker moment ook aangekeken. Verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij gebonk heeft gehoord op het rechter achterraam. Verdachte was zich er dus bewust van dat in de directe nabijheid van de auto een persoon aanwezig was. Dat verdachte verbalisant niet heeft gezien en zich er niet van bewust was dat de persoon een politieagent betrof, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Achter hem stond een als zodanig herkenbare politieauto, die een duidelijk stopteken had gegeven en verbalisant [slachtoffer] stond in zijn uniform naast de auto en heeft meermalen met luide stem verdachte aangesproken. Het heeft er naar het oordeel van de rechtbank alle schijn van dat verdachte heeft willen vluchten voor de politie.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte met zijn handelingen heeft geprobeerd verbalisant [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.