ECLI:NL:RBMNE:2023:3372

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
16/303886-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging doodslag en veroordeling voor poging tot zware mishandeling en diefstal met inbraak

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1973, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van poging tot doodslag, maar hem wel veroordeeld voor poging tot zware mishandeling van een politieagent en voor diefstal met inbraak. De verdachte heeft op 20 november 2022 samen met anderen ingebroken in woningen in Amersfoort en Amsterdam, waarbij diverse goederen zijn gestolen, waaronder laptops, telefoons en een auto. Tijdens de aanhouding heeft de verdachte geprobeerd met de gestolen auto op een politieagent in te rijden, wat heeft geleid tot de beschuldiging van poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/303886-22 en 16/094600-21 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
verblijvende aan [adres 1] , [vestigingsplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 3 maart 2023 en 31 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen en standpunten van officier van justitie mr. S. Lanning en van hetgeen mr. M.A. Docter, advocaat te Alkmaar, namens verdachte, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1
Primair
op 20 november 2022 in Amersfoort samen met anderen in een woning heeft ingebroken en laptops, een telefoon, een portofoon, een portemonnee en autosleutels heeft gestolen.
Subsidiair
op 20 november 2022 in Amersfoort en/of Amsterdam samen met anderen laptops, een telefoon, een portofoon, een portemonnee en autosleutels voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of kon vermoeden dat deze goederen uit een misdrijf waren verkregen.
Feit 2
Primair
op 20 november 2022 in Amersfoort samen met anderen een auto, een Mercedes type C220, heeft gestolen met gebruik van een uit een woning gestolen sleutel.
Subsidiair
op 20 november 2022 in Amersfoort en/of Amsterdam samen met anderen een auto voor handen heeft gehad terwijl hij wist of had moeten vermoeden dat de auto uit een misdrijf was verkregen.
Feit 3
Primair
in de periode van 19 november 2022 tot 20 november 2022 in Amersfoort samen met anderen in een woning heeft ingebroken en een of meer paspoorten en een harde schijf heeft gestolen.
Subsidiair
op 19 november 2022 in Amersfoort en/of Amsterdam samen met anderen een of meer paspoorten en een harde schijf voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of had moeten vermoeden dat die goederen uit een misdrijf waren verkregen.
Feit 4
Primair
op 20 november 2022 in Amsterdam heeft geprobeerd [slachtoffer] , hoofdagent van de politie, opzettelijk van het leven te beroven door met een auto in de richting van die [slachtoffer] te sturen of op die [slachtoffer] af te rijden.
Subsidiair
op 20 november 2022 in Amsterdam heeft geprobeerd [slachtoffer] , hoofdagent van de politie, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een auto in de richting van die [slachtoffer] te sturen of op die [slachtoffer] af te rijden.
Meer subsidiair
op 20 november 2022 in Amsterdam [slachtoffer] , hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling door met een auto in de richting van die [slachtoffer] te sturen of op die [slachtoffer] af te rijden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde onder feiten 1, 2, 3 en 4 niet wettig en overtuigend te bewezen. De officier acht het onder die feiten subsidiair tenlastegelegde wel wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde, met uitzondering van de ten laste gelegde schuld/opzetheling van de harde schijf (feit 3 subsidiair). Ten aanzien van dat feit refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank. Voor het overige is er onvoldoende bewijs dat verdachte iets te maken had met de diefstal van de goederen en is er evenmin bewijs dat hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat de goederen van diefstal afkomstig waren. Dat verdachte geen weet had van de inbraak of de gestolen goederen heeft hij consequent verklaard bij de politie en hij blijft bij dat standpunt.
Ten aanzien van het onder feit 4 tenlastegelegde, voert de raadsvrouw aan dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verbalisant [slachtoffer] naast de auto stond ter hoogte van het bijrijdersportier, dat verdachte een vooruitgaande beweging heeft gemaakt, daarna afboog naar rechts en pas daarna snelheid maakte. Daarbij heeft verdachte er op gelet dat hij geen schade veroorzaakte bij de geparkeerde auto’s voor hem. Onder deze omstandigheden was er geen aanmerkelijke kans op het overlijden van [slachtoffer] en evenmin op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel, aldus de raadsvrouw.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden betreffende de feiten 1, 2 en 3 [1]
Aangifte [aangever 1]
Plaats delict: [adres 2] , [plaats]
Op zaterdag 19 november 2022, omstreeks 23:30 uur, ben ik naar bed gegaan. Mijn zoon is omstreeks 02:15 uur nog in de woonkamer geweest. Op zondag 20 november 2022, omstreeks 07:00 uur, zijn mijn vrouw en zoon naar de woonkamer gelopen. Zij zagen
dat de lades van onze salontafel open stonden. Ik zag dat er in de keuken ook wat keukenlades open stonden. De volgende goederen zijn uit onze woning genomen:
- 1 x laptop van Dell, 1x laptop van Lenovo;
- 1 x telefoon Motorola;
- portofoon NS;
- portemonnee van Louis Vuitton. In de portemonnee zat 200 euro contant( 3x 50 euro
biljet, 2x 20 euro biljet 1x 10 euro biljet.) Verder zaten hier alleen boodschappenpasjes in. [2]
Mijn zoon wilde, omstreeks 09:00 uur, mijn auto gebruiken. Mijn zoon ontdekte kort erna dat mijn auto weggenomen was. Mijn zoon had de auto op 20 november 2022, omstreeks 00:30 uur, voor het laatst gezien toen hij de auto had geparkeerd op de [locatie 1] ter hoogte van huisnummer [nummer] . Ik kwam er daarna achter dat mijn autosleutels ook waren weggenomen. Ik heb een grijze Mercedes-Benz type C220 met het kenteken [kenteken] . [3]
Ik heb geen sporen van inbraak gevonden op onze voordeur, achterdeur of kozijnen van onze ramen. Bij het opruimen van mijn woning zag ik een stuk ijzerdraad achter de bank liggen. Ik zag dat dit stuk ijzerdraad in een boog gebogen was. [4]
Forensisch onderzoek woning aangever [aangever 1]
Ik zag een metalen draad die als hengsel aan een emmer zit. Deze draad was zo
verbogen dat deze geschikt was om het slot open te hengelen door de brievenbus. [5]
Aangifte [aangever 2]
Plaats delict: [adres 3] , [plaats]
Op 19 november 2022 omstreeks 23.15 uur ben ik naar bed gegaan. Op 20 november 2022 omstreeks 06.45 uur kwam ik beneden. Achter in de woonkamer staat een klein laag bruin kastje op pootjes waarvan de twee deuren openstonden. Ik zag dat onze vier paspoorten waren weggenomen. Op de televisiekast staat een poppenhuis. Op het poppenhuis lag een harde schijf. Deze schijf is weggenomen. Ik zag dat de voordeur op een kiertje stond. De bovenste knip had ik gebruikt. Ik zag dat de voordeur opengedrukt was en dat de pen van deze knip hierbij een groef in de binnenmuur had gemaakt. [6]
Bevindingen aanhouding verdachte
Op 20 november 2022 omstreeks 12:55 uur zagen wij verbalisanten in de ANPR applicatie van onze diensttelefoon een hit op de rijksweg Al links nabij Muiden; te weten een personenauto van het merk Mercedes Benz type C220 en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] welk was weggenomen op 20 november 2022 van de [adres 2] te [plaats] . [7] Hierbij zag ik dat verdachte [verdachte] achter stuur van de Mercedes Benz met kenteken [kenteken] zat en dat verdachte [medeverdachte] de bijrijder in de Mercedes was. [8]
Bevindingen ter plaatse na aanhouding verdachte
Op 20 november 2022, omstreeks 12.54 uur, hoorde ik verbalisant dat er via de
mobilofoon een melding werd uitgegeven van een A87 zijnde een gestolen personen
voertuig, merk Mercedes, voorzien van het kenteken [kenteken] , welke zou rijden op de
Al links ter hoogte van 11.1 in de richting van Amsterdam. Ik kwam ter plaatse en zag dat mijn collega bij een persoon geknield zat later genaamd [verdachte] . Ik, verbalisant, heb kort in het voertuig gekeken in afwachting van transport en zag op de achterbank een plastic tas liggen waaruit een zwarte laptop stak. Nadat ik de plastic tas op lichte met mijn vinger zag ik 3 paspoorten. Bij nader onderzoek zag ik dat dit paspoorten waren op naam van [aangever 2] , [A] en [B] . In het voertuig stond een tas (blauw) van kleur met wat persoonlijke zaken van [verdachte] . In de tas gekeken zag ik tevens een zwarte harddisk merk Toshiba zitten. [verdachte] deelde mede dat deze niet van hem was. [9]
Bevindingen aantreffen goederen in auto
Op 21 november 2022 deden wij onderzoek aan het voertuig wat op zondag 20 november 2022 in beslaggenomen was door de collega's van de Landelijke Eenheid. Het voertuig betrof een personenauto van het merk Mercedes type: Benz C220 CDI welke voorzien was van het kenteken: [kenteken] . Op de bijrijdersstoel zag ik, [verbalisant 1] , een mobiele telefoon van het merk Motorola liggen. Ik zag dat er een witte oplaadkabel om de telefoon gewikkeld zat.
Wij zagen dat er op de achterbank, achter de bestuurdersstoel, een zwarte laptop lag. Wij zagen aan het logo op de bovenkant dat deze van het merk Dell was. Ik, [verbalisant 1] , belde met [aangever 1] en vroeg hem de weggenomen laptops te omschrijven. [10] Ik zag dat deze omschrijving overeen kwam met de laptop op de achterbank. Wij zagen op de achterbank achter de passagiersstoel een paars mandje staan. Wij zagen dat er een zwarte portofoon van het merk Motorola in het mandje lag. [11]
Onderzoek telefoon medeverdachte [medeverdachte]
Ik hield mij bezig met deze zaak en deed onderzoek naar de telefoon van verdachte [medeverdachte] . Ik zag dat er whatsapp contact is geweest. Dit whatsapp contact vond plaats tussen 20 november 2022 te 07:11 uur en 20 november 2022 te 08:34 uur.
- [medeverdachte] , stuurt een foto waarop vier verschillende paspoorten te zien zijn. Deze paspoorten waren voorzien van de tekst "Europese Unie Koninkrijk der Nederlanden paspoort"
- [medeverdachte] stuurt de volgende tekst "Inbraak gepleegd mooie buit"
- [medeverdachte] stuurt de volgende tekst "Nog twee laptops 80 euro en dikke Mercedes"
- [medeverdachte] stuurt de volgende tekst "Ik heb ook iets kleins voor jou"
- [medeverdachte] stuurt een foto waarop een portemonnee te zien is. Deze portemonnee is bruin van kleur en heeft goudgekleurde bloemetjes als opdruk. [12]
Onderzoek historische mastgegevens telefoonnummer verdachte
Uit het onderzoek zijn de telefoonnummers van beide verdachten achterhaald.
[verdachte] : [telefoonnummer] [13]
Datagebruik
- 20.11.2022
- 06.25:46 uur werd er een SMS verstuurd waarbij de mast [adres 4] werd aangesproken. [14]
Vanaf 06.25:46 uur wordt de mast [adres 4] (licht groen) belast voor meerdere Sms-berichten en telefoongesprekken. Hieruit blijkt dat [verdachte] zich in de nabij omgeving van deze mast bevond. Dit aangezien er geen andere mast werd belast gedurende een tijdsbestek van 45 minuten. [15]
Bewijsoverwegingen feiten 1, 2 en 3
De rechtbank overweegt allereerst dat aangever [aangever 1] en zijn gezinsleden vanaf 23:30 uur naar bed gingen en dat zij pas de volgende ochtend omstreeks 07:00 uur ontdekten dat er was ingebroken. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat mensen niet onmiddellijk in slaap zijn nadat zij naar bed zijn gegaan, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de inbraak in de woning van [aangever 1] na middernacht heeft plaatsgevonden.
Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] binnen een naar het oordeel van de rechtbank kort tijdsbestek na de inbraken bij [aangever 1] en [aangever 2] door de politie is aangetroffen als bestuurder respectievelijk bijrijder van de Mercedes Benz die de nacht daarvoor is gestolen bij aangever [aangever 1] . In die gestolen auto lagen de goederen die eveneens diezelfde nacht uit de woning van aangever [aangever 1] en uit de woning van aangever [aangever 2] zijn gestolen. Voorts overweegt de rechtbank dat een van de gestolen goederen, een hard disk, in een tas lag waarin ook persoonlijke spullen van verdachte zaten. Andere gestolen goederen, zoals de laptop en de telefoon, lagen zichtbaar in de auto. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat de medeverdachte foto’s van een aantal van de gestolen goederen aan een kennis heeft verstuurd met daarbij onder meer de vermelding “inbraak gepleegd mooie buit” en “nog twee laptops 80 euro en dikke Mercedes”. Naar verdachte zelf heeft verklaard [16] was hij op dat moment bij de medeverdachte. Gelet op het vorenstaande concludeert de rechtbank dat, zonder aannemelijke verklaring voor het tegendeel, verdachte en zijn medeverdachte rechtstreeks betrokken zijn geweest bij beide inbraken.
Onder deze omstandigheden en gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal en het aantreffen van verdachte en diens medeverdachte in de gestolen auto, mag van verdachte worden verwacht dat hij een aannemelijke verklaring geeft hoe het kan dat hij in de auto zit waarin ook de gestolen goederen liggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de door verdachte gegeven verklaring volstrekt onaannemelijk. Daarbij betrekt de rechtbank dat verdachte wisselend heeft verklaard op de vraag hoe hij in de gestolen auto terecht is gekomen. Immers, direct na zijn aanhouding heeft verdachte verklaard dat hij de auto met daarin de sleutels ergens heeft gevonden en dat hij daarop besloot met de auto te gaan joyriden. Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft hij echter verklaard dat zijn medeverdachte [medeverdachte] rond 7.00 uur ’s ochtends arriveerde met deze auto bij de parkeergarage aan [locatie 2] en dat verdachte toen is ingestapt. Bovendien heeft verdachte geen enkele aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van de gestolen harddisk in een tas die persoonlijke spullen van verdachte bevatte.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte, met zijn medeverdachte [medeverdachte] , de beide inbraken heeft gepleegd en de auto heeft gestolen. De rechtbank acht het onder feiten 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde dan ook bewezen.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 4 [17]
Bevindingen verbalisanten [slachtoffer] en [verbalisant 2] inzake aanhouding verdachte
Wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [slachtoffer]
, verklaren het volgende:
Op 20 november 2022 omstreeks 12:55 uur zagen wij verbalisanten in de ANPR applicatie van onze diensttelefoon een hit op de rijksweg Al links nabij Muiden; te weten een personenauto van het merk Mercedes Benz type C220 en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] welk was weggenomen op 20 november 2022. Hierop zijn wij, verbalisanten, in uniform gekleed en rijdend in een opvallend dienstvoertuig, zijnde een snel interventievoertuig, ter plaatse gegaan. [18]
Wij zagen dat [verdachte] tot stilstand kwam voor de verkeerslichten met de kruising van
wegen gelegen [straat 1] met de [straat 2] te Amsterdam. Hierbij zagen wij
dat [verdachte] voorsorteerde in het vak voor linksaf. Wij zagen dat voor de Mercedes
van [verdachte] vier tot vijf personenauto's stilstonden voor rood licht uitstralende verkeerslicht.
Hierop hebben wij middels het rood verlichte transparant aan de voorzijde van ons
dienstvoertuig met de tekst: "STOP Politie" aan [verdachte] een stopteken gegeven.
Ik, [slachtoffer] , liep onmiddellijk naar het bijrijder portier van de Mercedes met kenteken [kenteken] . Met luide en niet mis te verstane stem riep ik naar [verdachte] en [medeverdachte] dat ik van de politie was en dat zij beide aangehouden waren en dat [verdachte] de motor van de Mercedes moest uitschakelen en dat hij moest blijven staan. Hierbij zag ik dat verdachte [verdachte] achter stuur van de Mercedes Benz met kenteken [kenteken] zat. Ik, [slachtoffer] , herkende [verdachte] als de oudere verdachte met warrig haar en kort postuur.
Ik, [slachtoffer] , zag dat [verdachte] en [medeverdachte] met een verschrokken oogopslag in mijn richting keken. Ik, [slachtoffer] hoorde dat [verdachte] het toerental van de motor snel opvoerde en gelijktijdig voelde ik de rechter zijde van Mercedes met kenteken [kenteken] snel in mijn richting bewegen. Ik, [slachtoffer] riep nogmaals met zeer luide stem dat [verdachte] moest stoppen maar ik zag en ik voelde dat hij bleef doorrijden in mijn richting. Ik, [slachtoffer] zag en voelde dat [verdachte] vooruit wegreed waarbij ik zag dat ik op dertig centimeter afstand van de Mercedes Benz stond. Ik, [slachtoffer] , hoorde dat [verdachte] daarbij het toerental van motor bleef opvoeren en ik zag de Mercedes met hoge snelheid rechts af slaan.
Ik, [verbalisant 2] zag op datzelfde moment dat de voorwielen van de Mercedes met kenteken [kenteken] scherp naar rechts indraaiden en dat de auto snel naar [slachtoffer] toe bewoog. Ik, [slachtoffer] schrok van het op mij insturen van [verdachte] en ik weet zeker dat wanneer ik was blijven dat [verdachte] met de Mercedes tegen mij aan of over mij heen zou rijden en ik al dan niet zwaar lichamelijk letsel zou hebben opgelopen. Ik zag namelijk dat ik op een afstand van dertig centimeter of minder van de rechter voorzijde van de Mercedes stond op dat moment. Ik, [slachtoffer] , maakte daarom de beslissing om snel naar achteren weg te springen in de richting van de voorzijde van ons dienstvoertuig. [19]
Verhoor verdachte
A: Ik stopte voor het rode stoplicht achter een rij auto's.
A: Het enigste wat ik heb mee gekregen was dat er iemand op het raam stond te bonken.
Dat was bij het rechter achterraam. [20]
A: Ik stond voor linksaf maar ging naar rechts. Ik gaf gas en ik nam de bocht te hard en reed op een terp ofzo.
A: De politieagent stond naast de auto en ik wilde rechtsaf. [21]
Bewijsoverweging feit 4
Vrijspraak poging doodslag. Bewezenverklaring poging zware mishandeling.
Uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen trekt de rechtbank de conclusie dat de auto die verdachte bestuurde vanuit stilstand is weggereden en vrijwel direct scherp indraaide naar rechts alwaar verbalisant [slachtoffer] naast de auto aan de zijde van het bijrijdersportier stond. Doordat verbalisant [slachtoffer] geschrokken naar achteren sprong is voorkomen dat hij door die auto werd aangereden.
Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte de bedoeling, in de zin van vol opzet, had om verbalisant [slachtoffer] te doden of om hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Voorts kan naar het oordeel van de rechtbank onder de gegeven omstandigheden niet gesproken worden van een aanmerkelijke kans dat verbalisant [slachtoffer] als gevolg van de handelingen van verdachte had kunnen komen te overlijden. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
De rechtbank trekt uit het relaas van verbalisanten de conclusie dat verdachte vanuit stilstand gas heeft gegeven en is gaan rijden en daarbij, vrijwel direct, naar rechts heeft gestuurd. Verdachte zelf heeft in dit kader weliswaar verklaard dat hij eerst naar voren reed, maar uit zijn eigen verklaring concludeert de rechtbank dat stilstaande auto’s, direct voor hem, verhinderden dat verdachte rechtdoor naar voren kon rijden. Door direct naar rechts te sturen terwijl een persoon rechts naast diezelfde auto staat ontstond naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans dat die persoon, te weten verbalisant [slachtoffer] , door de auto geraakt zou worden en onder de auto bekneld zou raken. Dat oordeel vindt bevestiging in hetgeen verbalisant [slachtoffer] heeft verklaard, te weten dat hij op slechts 30 centimeter afstand van de auto stond en heeft moeten wegspringen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard. Volgens de verbalisant heeft hij meermalen met luide stem verdachte en zijn medeverdachte aangesproken en heeft verdachte hem op een zeker moment ook aangekeken. Verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij gebonk heeft gehoord op het rechter achterraam. Verdachte was zich er dus bewust van dat in de directe nabijheid van de auto een persoon aanwezig was. Dat verdachte verbalisant niet heeft gezien en zich er niet van bewust was dat de persoon een politieagent betrof, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Achter hem stond een als zodanig herkenbare politieauto, die een duidelijk stopteken had gegeven en verbalisant [slachtoffer] stond in zijn uniform naast de auto en heeft meermalen met luide stem verdachte aangesproken. Het heeft er naar het oordeel van de rechtbank alle schijn van dat verdachte heeft willen vluchten voor de politie.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte met zijn handelingen heeft geprobeerd verbalisant [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 20 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander in een woning, te weten [adres 2] , alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, laptops en een telefoon en een NS-portofoon en een portemonnee (bevattende geld en winkelpasjes) en een autosleutel, die geheel of ten dele aan [aangever 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel bestaande in een gebogen stuk ijzerdraad;
2
op 20 november 2022 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander een auto (merk Mercedes, type C220, kenteken [kenteken] ), die geheel aan [aangever 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel zijnde een eerder uit de woning van die [aangever 1] wederrechtelijk weggenomen autosleutel;
3
in de periode van 19 november 2022 tot en met 20 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander in een woning, te weten de [adres 3] , alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, paspoorten en een harde schijf, die geheel of ten dele aan [aangever 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak of verbreking;
4
op 20 november 2022 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door, terwijl die [slachtoffer] op een afstand van 30 centimeter van de rechter voorzijde van de door verdachte bestuurde auto stond en terwijl die [slachtoffer] had geroepen dat verdachte was aangehouden, met een verhoogd toerental de auto in de richting van die [slachtoffer] heeft gestuurd, waarbij die [slachtoffer] naar achteren moest springen om niet door de auto geraakt te worden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1 en 3 primair, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt terwijl deze diefstal vergezeld gaat van een der in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden.
Feit 2 primair:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Feit 4 subsidiair:
Poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van elf maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte verslaafd is en dat dit de nodige problemen met zich brengt. De eerder opgelegde ISD-maatregelen hebben helaas niet het gewenste resultaat gehad. In de afgelopen periode is de problematiek van verdachte echter goed opgepakt en is hij gemotiveerd om zijn leven op de rit te krijgen. Verdachte voelt zich thans serieus genomen en doet het goed in een gestructureerde setting.
Gelet op de bepleite vrijspraak en de tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten, kan het voorwaardelijk deel naar het oordeel van de verdediging niet groot zijn. In dit licht verzoekt de verdediging ook om opheffing van de voorlopige hechtenis.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee inbraken en heeft daarbij ook een auto gestolen. Daarbij heeft verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en geen respect getoond voor andermans eigendom. Een woningbraak kan nog lange tijd voor gevoelens van angst en onveiligheid zorgen bij zowel de bewoners van de betreffende woning als bij de buurtbewoners. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen, maar alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Ook heeft verdachte met de gestolen auto een dermate gevaarlijke situatie in het leven geroepen dat er een reële kans was (die hij willens en wetens heeft aanvaard) dat een politieambtenaar zwaar lichamelijk letsel had kunnen oplopen. Ook daarbij heeft verdachte alleen aan zichzelf gedacht in zijn poging te voorkomen dat hij gepakt zou worden. Hij heeft totaal geen oog gehad voor de mogelijkheid dat de agent ernstig gewond zou kunnen raken en evenmin had hij oog voor de mentale impact dat een incident als dit heeft op een agent in de dagelijkse uitvoering van zijn werk. Deze onverschilligheid voor de gezondheid en eigendommen van andere mensen rekent de rechtbank verdachte zeer aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 2 mei 2023 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte veelvuldig eerder is veroordeeld voor vergelijkbare vermogensdelicten en ook voor mishandeling.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het advies van de reclassering van 28 februari 2023. Daarin is vermeld dat aan verdachte drie keer de onvoorwaardelijke ISD-maatregel is opgelegd. Tijdens de laatste ISD-maatregel van 2018 tot 2020 is verdachte tijdens de extramurale fase gerecidiveerd. De reclassering signaleert risicofactoren en instabiliteit op verschillende leefgebieden. Verdachte heeft geen vaste huisvesting en geen zinvolle dagbesteding. Daarnaast heeft verdachte geen inkomen en is het onduidelijk of er sprake is van een schuldenproblematiek. Tevens is er sprake van verslavingsproblematiek en sprake van problemen in het psychosociaal functioneren.
In het reclasseringsadvies is vermeld dat verdachte graag een normaal, rustig bestaan wil leiden, maar hij zou hiervoor niet de juiste handvatten hebben, daar hij een groot deel van zijn leven in detentie heeft doorgebracht. Betrokkene heeft enig zelfinzicht en realiseert zich dat hij hulp nodig heeft, maar hij heeft ook de neiging zijn moeilijkheden op zijn eigen manier te willen oplossen waarbij het hem ontbreekt aan adequate oplossingsstrategieën, mede door zijn middelenproblematiek.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering en zich houden aan de aanwijzingen, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en dagbesteding.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht gelet op de ernst van de feiten een gevangenisstraf van een lange duur passend en geboden. Tegelijkertijd overweegt de rechtbank dat de reclassering, ondanks de eerder opgelegde ISD-maatregelen zonder positief resultaat, nog mogelijkheden ziet om met toezicht en begeleiding te voorkomen dat verdachte wederom in de fout gaat. Blijkens het rapport van de reclassering kan verdachte zich ook vinden in dit advies. En de raadsvrouw van verdachte heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij bereid is de voorwaarden na te leven.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten, passend. Daarbij zal de rechtbank een proeftijd van drie jaren opleggen, ook om te zorgen voor een substantiële stok achter de deur. Het is nu echt aan verdachte om te laten zien dat hij alle hulp zal aanvaarden en bovenal zich daar nu ook actief voor in te zetten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Verzoek opheffing voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afwijzen.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van parketnummer 16-094600-21 wordt toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen. Gelet op de tijd die verdachte reeds in voorarrest voor de feiten in deze strafzaak heeft doorgebracht is een tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf volgens de verdediging niet langer opportuun.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland, locatie Utrecht van 16 april 2021 is verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 20 dagen opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden wordt de vordering tenuitvoerlegging toegewezen en zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 302 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder feit 4 primair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde en het onder 4 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor vermeld in rubriek 5;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 en 3 primair en onder 4 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van vijf maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van drie jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering op het adres Zeehaenkade 30, 3526 LC te Utrecht, zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt, en zich te houden aan de aanwijzingen die hem worden gegeven;
* zich onder behandeling zal stellen van Terwille Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens de reclassering aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij verdachte zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen van de zorgverlener;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de huisregels en aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich actief zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, steeds in afstemming met en onder toeziend oog van de reclassering.
- geeft opdracht aan Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-996600-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 16 april 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
20 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Blok, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. J. Edgar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2023.
zijnde mr. Van Bergeijk buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een of meer laptops en/of een telefoon en/of een NS-portofoon en/of een portemonnee (bevattende geld en/of winkelpasjes) en/of een autosleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel bestaande uit een gebogen stuk ijzerdraad;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 november 2022 te Amersfoort en/of te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer laptops en/of een telefoon en/of een NS-portofoon en/of een portemonnee (bevattende geld en/of winkelpasjes) althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 20 november 2022 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto (merk Mercedes, type C220, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel zijnde een eerder uit de woning van die [aangever 1] wederrechtelijk weggenomen autosleutel;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 november 2022 te Amersfoort en/of te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto, merk Mercedes, type C220, kenteken [kenteken] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 19 november 2022 tot en met 20 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een om meer paspoorten en/of een harde schijf, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 november 2022 te Amersfoort en/of te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer paspoorten en/of harde schijf, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 20 november 2022 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] (hoofdagent van politie) opzettelijk van het leven te beroven, terwijl die [slachtoffer] op een afstand van 30 centimeter, althans korte afstand, van de
rechter voorzijde van de door verdachte bestuurde auto stond, en/of terwijl die [slachtoffer] had geroepen dat verdachte was aangehouden met een hoog/verhoogd toerental de auto in de richting van die [slachtoffer] heeft gestuurd en/of op die [slachtoffer] is afgereden, waarbij die [slachtoffer] naar achteren moest springen om niet door de auto geraakt te worden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 november 2022 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen terwijl die [slachtoffer] op een afstand van 30 centimeter, althans korte afstand, van de rechter voorzijde van de door verdachte bestuurde auto stond, en/of terwijl die [slachtoffer] had geroepen dat verdachte was aangehouden met een hoog/verhoogd toerental de auto in de richting van die [slachtoffer] heeft gestuurd en/of op die [slachtoffer] is afgereden, waarbij die [slachtoffer] naar achteren moest springen om niet door de auto geraakt te worden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 november 2022 te Amsterdam [slachtoffer] (hoofdagent van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door terwijl die [slachtoffer] op een afstand van 30 centimeter, althans korte afstand, van de rechter voorzijde van de door verdachte bestuurde auto stond, en/of terwijl die [slachtoffer] had geroepen dat verdachte was aangehouden met een hoog/verhoogd toerental de auto in de richting van die [slachtoffer] heeft gestuurd en/of op die [slachtoffer] is afgereden, waarbij die [slachtoffer] naar achteren moest springen om niet door de auto geraakt te worden.
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 november 2022, genummerd PL0900-2022347099, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 165. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte, p. 10.
3.Een proces-verbaal van aangifte, p. 11, derde alinea.
4.Een proces-verbaal van aangifte, p. 11, vijfde alinea.
5.Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning, p. 98.
6.Een proces-verbaal van aangifte, p. 16.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 110, eerste alinea.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 111, vierde alinea.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 115
10.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 36.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 37.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 40.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 19 februari 2023, genummerd PL0900-2022346525-40, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 7, p. 1.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 19 februari 2023, genummerd PL0900-2022346525-40, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 7, p. 4.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van 19 februari 2023, genummerd PL0900-2022346525-40, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 7, p. 7.
16.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 102.
17.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 november 2022, genummerd PL0900-2022347099, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 165 Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 110.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 111.
20.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 138.
21.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 139.