ECLI:NL:RBMNE:2023:3449

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
532499
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdverblijfplaats, zorgregeling en kinderalimentatie: beoordeling van Italiaanse afspraken en wettelijke maatstaven

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2023 een beschikking gewezen over de hoofdverblijfplaats, zorgregeling en kinderalimentatie van twee minderjarige kinderen, geboren uit een huwelijk tussen twee Italiaanse ouders. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.W.P. Mei, verzocht om een wijziging van de afspraken die in Italië waren gemaakt over de kinderalimentatie, die hij als in strijd met de wettelijke maatstaven beschouwde. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.G. Wubbeling, voerde verweer en stelde dat de afspraken bewust waren gemaakt met inachtneming van de wettelijke normen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en vrouw samen het gezag hebben over de kinderen, die bij de vrouw wonen. De rechtbank heeft eerder voorlopige voorzieningen getroffen, waaronder begeleide omgang tussen de man en de kinderen. De man heeft verzocht om een wijziging van de zorgregeling en kinderalimentatie, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de situatie rondom de omgang nog te onzeker is om een wijziging door te voeren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de afspraken over de kinderalimentatie, die in een overeenkomst van 19 november 2020 zijn vastgelegd, niet in strijd zijn met de wettelijke maatstaven, omdat partijen bewust van deze normen zijn afgeweken.

De rechtbank heeft de verzoeken van de man afgewezen en bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw blijft. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten zijn voor beide partijen, omdat er geen reden was om één van hen in de kosten te veroordelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/532499 / FA RK 21-2516
Hoofdverblijfplaats, zorgregeling en kinderalimentatie
Beschikking van 28 april 2023
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. W.W.P. Mei,
tegen
[verweerster] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. H.G. Wubbeling.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op [2023] een beschikking gewezen. Voor het procesverloop tot die datum verwijst de rechtbank naar die beschikking. Nadien heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van de man (met bijlagen 9 en 12) van [2023] ;
  • de brief van de vrouw (met bijlagen 12 tot en met 20) van [2023] ;
  • de akte van de man (met bijlagen 13 tot en met 16) van 27 maart 2023; en
  • het uitstelverzoek van de vrouw van 3 april 2023.
1.2.
De verzoeken zijn (verder) besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 4 april 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de man met zijn advocaat;
  • de vrouw met mr. E. van de Burgwal (waarnemend voor mr. H.G. Wubbeling) en in het bijzijn van een tolk de heer V. Gianfreda; en
  • de heer [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, locatie [locatie] (hierna: de Raad).
Hoewel behoorlijk opgeroepen, is namens de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (hierna: de GI) niemand verschenen.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen hebben de Italiaanse nationaliteit.
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1], geboren op [2012] in [geboorteplaats] ; en
  • [minderjarige 2], geboren op [2015] in [geboorteplaats] .
De kinderen wonen bij de vrouw.
2.3.
Partijen hebben samen het gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Dit betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hen nemen.
2.4.
De man heeft een kopie van een vonnis van de rechtbank van Monza (Italië) van
25 maart 2021 overgelegd, waarbij die rechtbank de scheiding van tafel en bed met instemming van beide echtgenoten bekrachtigt, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de gezamenlijke akte die op 19 november 2020 is gedeponeerd. In die akte zijn afspraken vastgelegd die partijen hebben gemaakt over de vermogensrechtelijke afwikkeling van hun huwelijk, de zorgregeling en de kinderalimentatie. Deze is door partijen gesteld op een bedrag van € 400,- per maand, door de man te betalen telkens vóór elke 15e van de maand.
2.5.
De rechtbank heeft bij beschikking van 21 december 2022 voorlopige voorzieningen getroffen. Daarin heeft de rechtbank bepaald dat er drie uur per twee weken begeleide omgang tussen de man en de kinderen plaatsvindt, de dag en de tijd te bepalen in overleg met de begeleidende instantie.
2.6.
De rechtbank heeft op [2023] de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed van partijen uitgesproken. Op [2023] is de huwelijksontbinding na scheiding van tafel en bed ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.7.
De kinderrechter van deze rechtbank heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op 6 februari 2023 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (hierna: de GI). De ondertoezichtstelling loopt tot 6 februari 2024.
2.8.
De rechtbank heeft in haar beschikking van [2023] , op verzoek van de man, de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed uitgesproken. Verder heeft de rechtbank de verzoeken over de hoofdverblijfplaats van de kinderen, de zorgregeling en de kinderalimentatie aangehouden tot een nadere mondelinge behandeling.
2.9.
De rechtbank moet nu dus nog een beslissing nemen over de hoofdverblijfplaats van de kinderen, de zorgregeling en de kinderalimentatie. De man verzoekt:
  • primairhet nog door partijen op te stellen ouderschapsplan op te nemen in deze beschikking;
  • subsidiair:
    a. te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf hebben bij de vrouw,
b. een zorgregeling tussen de man en de kinderen vast te stellen waarbij de kinderen de ene week van vrijdagmiddag uit school tot zondag 20.00 uur, en de andere week op woensdagmiddag uit school tot woensdagavond 20.00 uur bij de man zijn, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij de man in de zomervakantie minimaal 15 dagen aaneengesloten met de kinderen kan doorbrengen.
De man heeft in zijn akte van 27 maart 2023 zijn verzoek over de kinderalimentatie gewijzigd. Hij verzoekt nu te bepalen: voor zover de kinderalimentatie zou ingaan vanaf de datum van de overeenkomst (19 november 2020), dat een bijdrage dient te worden vastgesteld van € 25,- per kind per maand en vanaf 1 januari 2021, althans de datum van indiening het verzoekschrift, van € 40,- per kind per maand en tot slot vanaf 1 januari 2022 € 92,- per kind per maand, waarna dit bedrag in 2023 dient te worden geïndexeerd.
2.10.
De vrouw heeft verweer gevoerd. Zij wil dat de man niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoeken, dan wel dat zijn verzoeken worden afgewezen.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal hierna per onderwerp een beslissing nemen en dat vervolgens toelichten. Verder geldt dat de rechtbank in haar beschikking van [2023] reeds heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te beslissen over de verzoeken over de ouderlijke verantwoordelijkheid (de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling) en de kinderalimentatie. Ook is Nederlands recht van toepassing op die verzoeken.
Aanhechten ouderschapsplan
3.2.
De rechtbank zal dit verzoek afwijzen. Partijen hebben geen ouderschapsplan opgesteld, althans geen andere overeenkomst dan die van 19 november 2020, waarvan de man wijziging beoogt.
De hoofdverblijfplaats
3.3.
Hoewel de vrouw haar formele standpunt handhaaft dat partijen reeds hebben afgesproken in hun overeenkomst van 19 november 2020 dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar is en de man daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zal de rechtbank het verzoek van de man op dit punt toch toewijzen. Partijen zijn het immers eens over de hoofdverblijfplaats van de kinderen (bij de vrouw) en de rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat dit, om onduidelijkheid en verdere strijd in de toekomst te voorkomen, expliciet wordt vastgelegd.
De zorgregeling
3.4.
De rechtbank zal het verzoek van de man ten aanzien van de zorgregeling afwijzen. Partijen hebben al, in overleg met hun (Italiaanse advocaten) afspraken gemaakt over de verdeling van zorg en opvoeding van de kinderen. Die afspraken hebben zij vastgelegd in de al eerder besproken overeenkomst. In het kort gezegd houden de afspraken in dat, gezien de ziekenhuisopname van de man destijds, het tijdschema, de tijdstippen en de wijze van contact tussen de man en de kinderen geregeld worden door het zorgpersoneel dat hem verzorgt en, voor de periode na zijn ontslag uit de kliniek, door de Nederlandse lokale sociale diensten die al met het gezin zijn belast. Voor die periode is ook door partijen vastgelegd dat de man meestal in staat zal zijn de kinderen in de weekenden afwisselend te zien van zaterdagochtend 10.00 uur tot zondag 20.00 uur, indien de Nederlandse sociale diensten geen afwijkende plannen en bepalingen betreffende de tijdstippen en de wijzen voor de omgang tussen de man en de kinderen hebben vastgesteld.
3.5.
De man wil een wijziging van deze afspraken. Hij wil namelijk een uitbreiding van deze regeling. Daarbij beseft de man dat de GI een regiefunctie heeft over de uitbreiding van de contacten, maar de man wil wel dat de uiteindelijke zorgregeling wordt vastgelegd door de rechtbank zodat daar als einddoel aan kan worden gewerkt door de GI en partijen. Anders dan de man ziet de rechtbank nu nog geen aanleiding om een uitbreiding van de zorgregeling vast te leggen in een beschikking. Daartoe is het volgende van belang.
3.6.
De situatie ten aanzien van de contacten tussen de kinderen en de man is nog zeer onduidelijk. De kinderen staan inmiddels sinds 6 februari 2023 onder toezicht van de GI voor de duur van een jaar, omdat zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Zo blijkt uit de beschikking van de kinderrechter dat de kinderen al een langere tijd last hebben van een stressvolle situatie, waarin het partijen niet lukt om met elkaar te communiceren en samen te werken. De kinderen verkeren hierdoor mogelijk in een loyaliteitsconflict, waarbij zij het gevoel hebben tussen partijen in te staan. Daarnaast bestaan er zorgen over de psychiatrische problematiek van de man en de impact hiervan op de kinderen. De man heeft een bipolaire stoornis en is in zijn leven meerdere keren opgenomen geweest. In de beschikking is te lezen dat de kinderrechter met de Raad de zorg heeft dat de man bij een ontregeling onvoldoende oog heeft voor de kinderen en dat hij hun veiligheid op die momenten niet kan garanderen.
3.7.
Verder speelt mee voor de rechtbank dat de man de begeleide omgang, zoals die was vastgelegd in de voorlopige voorzieningen procedure tussen partijen van 21 december 2022, eerst heeft gefrustreerd. Er is toen door de rechtbank een regeling vastgesteld waarbij er drie uur per twee weken begeleide omgang is tussen de man en de kinderen. Hoewel de vrouw zich hiervoor had aangemeld bij hulpverleningsorganisatie [organisatie] , kwam het traject niet goed van de grond omdat de man geen handtekening zette. Daardoor bleef de omgang met de man voor de kinderen nog langer onvoorspelbaar en onduidelijk.
Zoals ter zitting is gebleken, is de situatie inmiddels zo dat de eerste begeleide omgang (via [organisatie] ) heeft plaatsgevonden. Volgens de man en de vrouw is dat positief verlopen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de zorgen die al langere tijd bestaan en het pas recent opgestarte begeleide contact tussen de man en de kinderen, er nog niet kan worden gedacht aan het vastleggen van een uitbreiding. Daarvoor is de situatie nog te onzeker. Per keer moet bekeken worden hoe de omgang is verlopen en aan de hand daarvan zal de GI het beste kunnen beslissen hoe er verder kan worden gegaan. Uit de beschikking van de kinderrechter over de ondertoezichtstelling blijkt ook dat de kinderrechter het belangrijk vindt dat bekeken wordt hoe de omgang tussen de man en de kinderen verloopt. Het is dus een doel waaraan binnen de ondertoezichtstelling wordt gewerkt.
3.8.
De regie over de contactmomenten tussen de man en de kinderen ligt nu dus bij de GI en de rechtbank laat dit in stand. Dit past ook in de afspraken die partijen over het contact tussen de man en de kinderen hebben gemaakt in Italië. Immers, die bevatten ook een regeling voor de situatie dat de opname van de man in de kliniek is beëindigd, hetgeen op dit moment het geval is. In die regeling wordt uitdrukkelijk verwezen naar de Nederlandse sociale diensten. Onder die Nederlandse sociale diensten kan de betrokkenheid van de GI/ [organisatie] worden verstaan.
De kinderalimentatie
3.9.
De rechtbank zal het verzoek van de man over de kinderalimentatie afwijzen. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Wijziging
3.10.
Partijen hebben in de overeenkomst van 19 november 2020 ook afspraken met elkaar hebben gemaakt over de kinderalimentatie. De man wil dat het bedrag dat volgt uit die afspraken wordt gewijzigd. De man vindt namelijk dat de kinderalimentatie in strijd met de wettelijke maatstaven tot stand is gekomen. Partijen waren zich niet bewust van wat de wettelijke maatstaven zeggen over de kinderalimentatie, aldus de man. De vrouw betwist dit en stelt daartegenover dat partijen bewust hebben afgeweken van de wettelijke maatstaven met hulp van hun beider Italiaanse advocaten.
3.11.
De rechtbank kan de kinderalimentatie op grond van artikel 1:401 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek wijzigen als partijen deze eerder hebben afgesproken ‘met grove miskenning van de wettelijke maatstaven’. Dat wil zeggen dat partijen een heel ander bedrag aan kinderalimentatie hebben afgesproken dan het bedrag dat de rechter zou hebben vastgesteld als die van dezelfde financiële gegevens was uitgegaan.
3.12.
Uitgangspunt is dat de contractsvrijheid van partijen bij afspraken over kinderalimentatie wordt begrensd door de dwingendrechtelijke regel dat de kinderalimentatie ten minste moet voldoen aan de wettelijke maatstaven. Er mag wel ten gunste van kinderen worden afgeweken van die wettelijke maatstaven. Tussen partijen staat niet ter discussie dat in het voordeel van de kinderen is afgeweken.
3.13.
Als afwijken van de wettelijke maatstaven bewust gebeurt, is wijziging van de overeengekomen kinderalimentatie op grond van artikel 1:401 lid 5 BW niet mogelijk, tenzij het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn de onderhoudsplichtige ouder (in dit geval de man) nog langer aan de overeenkomst te houden (artikel 6:248 lid 2 BW dan wel artikel 6:258 BW).
3.14.
De vraag die dan nu allereerst ter beoordeling van de rechtbank voorligt, is of er bij de afspraak over de kinderalimentatie bewust is afgeweken van de wettelijke maatstaven. De tekst van het document geeft daarover geen uitsluitsel; nergens in het document staat hoe partijen aan het overeengekomen bedrag zijn gekomen. De rechtbank heeft daarom ter zitting geprobeerd uit te vragen hoe de afspraak over de kinderalimentatie tot stand is gekomen om te bezien of bewust of onbewust is afgeweken van de wettelijke maatstaven. Volgens beide partijen is de afspraak tot stand gekomen met behulp van hun Italiaanse advocaten. Volgens de man zijn de afspraken op basis van onderhandelingen tot stand gekomen, maar hij heeft geen nadere duidelijkheid daarover willen of kunnen verschaffen. Volgens de vrouw is er gekeken naar wat de kinderen maandelijks nodig hebben in de situatie waarin zij bij haar in Nederland wonen en is gekeken naar wat de man kon betalen gelet op zijn inkomen en vermogen. Dat laatste bestond uit de opbrengst uit de verkoop van het geërfde huis van zijn overleden moeder (€ 115.000,-), uit een bedrag van € 30.000,- aan privévermogen op de bank en € 85.000,- uit de verkoop van de voormalig echtelijke woning.
3.15.
De rechtbank stelt vast dat de door partijen gemaakte afspraken als een soort convenant kunnen worden gezien, waarin zij niet alleen afspraken hebben gemaakt over de kinderen (de omgang met de man en de kinderalimentatie), maar ook over de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk. Zo staan er bijvoorbeeld afspraken in over de voormalige echtelijke woning, de inboedel en de auto. Terwijl zij beiden in Nederland woonden, hebben partijen gekozen voor Italiaanse advocaten, die vanuit hun perspectief naar de zaak hebben gekeken en overleg met elkaar hebben gehad, en vervolgens ook overleg met hun cliënten (partijen) hebben gehad. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in deze overeenkomst, die ook nog door de Italiaanse rechter is bekrachtigd op 25 maart 2021. De rechtbank is van oordeel dat partijen door deze route te hebben gekozen bewust afgeweken zijn van de Nederlandse wettelijke normen en maatstaven, zoals is vastgelegd in het Rapport Alimentatienormen van de Expertgroep Alimentatie. De omstandigheid dat de man ten tijde van het maken van de afspraken was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis maakt niet dat daar een wilsgebrek aan kleeft, althans dit is onvoldoende onderbouwd. De man had een advocaat die met hem in contact was tijdens de onderhandelingen. Deze moet geacht worden de belangen van de man voldoende in ogenschouw te hebben gehad.
3.16.
De rechtbank is, in navolging van de vrouw, niet van oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn de man nog langer aan de overeenkomst te houden. Want kijkend naar de door de man overgelegde draagkrachtberekening op basis van zijn huidige inkomen (bijlage 16 aan de zijde van de man), heeft de man zelf een draagkracht berekend van € 348,- per maand. Gelet op de strenge toets van artikel 6:248 lid 2 BW dan wel artikel 6:258 BW is een bedrag van € 400,- per maand niet dusdanig meer dan de draagkracht van de man dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij geldt ook dat de man ter zitting heeft gesteld momenteel nog een vermogen te hebben van € 175.000,-. In het licht van de overeenkomst zou de man zijn draagkracht ook daarmee kunnen aanvullen.
3.17.
Dit betekent dat de afspraak tussen partijen over de kinderalimentatie gewoon in stand blijft en de man op grond van die overeenkomst gehouden is om dat bedrag per maand aan kinderalimentatie aan de vrouw te voldoen.
3.18.
Overigens is de rechtbank evenmin van oordeel dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden waardoor het bedrag aan kinderalimentatie moet worden gewijzigd (naar een lager bedrag), zoals de man in de tweede plaats stelt. Zo is het inkomen van de man zelfs gestegen.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.19.
De rechtbank zal de beslissing over de hoofdverblijfplaats van de kinderen uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
De kosten van deze procedure
3.20.
De rechtbank zal beslissen dat partijen de eigen proceskosten betalen, omdat zij geen reden ziet om één van partijen in de proceskosten te veroordelen.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hun hoofdverblijfplaats hebben bij de vrouw;
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
bepaalt dat partijen hun eigen proceskosten betalen;
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.A.A.T. Engbers, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. E.C. van Delft. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
28 april 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.