Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de brief van de man (met bijlagen 9 en 12) van [2023] ;
- de brief van de vrouw (met bijlagen 12 tot en met 20) van [2023] ;
- de akte van de man (met bijlagen 13 tot en met 16) van 27 maart 2023; en
- het uitstelverzoek van de vrouw van 3 april 2023.
- de man met zijn advocaat;
- de vrouw met mr. E. van de Burgwal (waarnemend voor mr. H.G. Wubbeling) en in het bijzijn van een tolk de heer V. Gianfreda; en
- de heer [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, locatie [locatie] (hierna: de Raad).
2.Waar de procedure over gaat
- [minderjarige 1], geboren op [2012] in [geboorteplaats] ; en
- [minderjarige 2], geboren op [2015] in [geboorteplaats] .
25 maart 2021 overgelegd, waarbij die rechtbank de scheiding van tafel en bed met instemming van beide echtgenoten bekrachtigt, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de gezamenlijke akte die op 19 november 2020 is gedeponeerd. In die akte zijn afspraken vastgelegd die partijen hebben gemaakt over de vermogensrechtelijke afwikkeling van hun huwelijk, de zorgregeling en de kinderalimentatie. Deze is door partijen gesteld op een bedrag van € 400,- per maand, door de man te betalen telkens vóór elke 15e van de maand.
- primairhet nog door partijen op te stellen ouderschapsplan op te nemen in deze beschikking;
- subsidiair:
a. te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf hebben bij de vrouw,