ECLI:NL:RBMNE:2023:3563
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar inzake de WOZ-waarde van een onroerende zaak
Op 21 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van haar woning, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 310.000,- per 1 januari 2021. Eiseres ontving op 1 november 2022 de aanslag en ging in beroep nadat haar bezwaar op 2 december 2022 ongegrond was verklaard. Tijdens de zitting op 21 april 2023 was alleen de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig, terwijl eiseres en haar gemachtigde niet verschenen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde WOZ-waarde niet te hoog was. De rechtbank heeft de referentiewoningen die door de heffingsambtenaar zijn gebruikt als voldoende vergelijkbaar beoordeeld. Eiseres had een lagere waarde van € 502.000,- bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de waarde op de juiste wijze had vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.