Overwegingen
7. Partijen zijn het er over eens dat eiser geen arbeidsvermogen heeft. Zij verschillen echter van mening over de vraag of eiser in de toekomst nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Het Uwv vindt van wel. Eiser vindt van niet. De rechtbank zal hierna aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht, beoordelen of het Uwv terecht heeft aangenomen dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser niet duurzaam kan worden geacht, zodat [eiser] niet voor een Wajonguitkering in aanmerking komt.
8. Duurzaamheid op grond van de Wajong wordt aangenomen in een situatie waarin arbeidsvermogen zich niet meer kan ontwikkelen.Gelet op de wetsgeschiedenis is hiervan sprake als een betrokkene geen enkel perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. De beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen, is een inschatting van de kansen op verbetering van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. Als het Uwv stelt dat duurzaamheid ontbreekt, hoeft het Uwv niet te onderbouwen dat een betrokkene in de toekomst arbeidsvermogen zal hebben. Het Uwv moet in zo’n geval aannemelijk maken dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op een dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat niet is uitgesloten is dat er op termijn arbeidsvermogen kan ontstaan. Daarbij zijn de bestaande mogelijkheden van de individuele betrokkene tot verbetering van [eiser] belastbaarheid, en de verdere ontwikkeling en toename van [eiser] bekwaamheden van belang. Dit is vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in dit soort zaken.
9. Het Uwv hanteert bij de beoordeling van het arbeidsvermogen in het kader van de Wajong een stappenplan dat is opgenomen in Bijlage 1 van het Compendium Participatiewet. Volgens dit beoordelingskader spreekt de verzekeringsarts zich uit over de ontwikkeling van de mogelijkheden van de betrokkene. Voor zover de verzekeringsarts overeenkomstig het stappenplan niet zelfstandig over het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen kan besluiten, beoordelen de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige dat gezamenlijk. Zij beoordelen de te verwachten ontwikkeling van de betrokkene, en of die ontwikkeling al dan niet tot arbeidsvermogen kan leiden. Het stappenplan luidt als volgt:
Stap 1
De verzekeringsarts stelt vast of er sprake is van een progressief ziektebeeld.
Als het antwoord daarop ja is, ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam en is de beoordeling afgerond.
Stap 2
De verzekeringsarts stelt vast of:
er sprake is van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden, en;
de aandoening zodanig ernstig is dat geen enkele toename van bekwaamheden mag worden verwacht.
Als aan allebei deze voorwaarden wordt voldaan, ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam en is de beoordeling afgerond.
Stap 3
De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige stellen in gezamenlijk overleg vast of het ontbreken van arbeidsvermogen van de betrokkene duurzaam is. Zij betrekken daarbij ten minste de volgende aspecten in onderlinge samenhang:
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden ter verbetering van de belastbaarheid;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot verdere ontwikkeling;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot toename van bekwaamheden.
In gezamenlijk overleg concluderen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige of het arbeidsvermogen al dan niet duurzaam ontbreekt. De beoordeling is afgerond.
10. De rechtbank stelt voorop dat de datum waar het in deze zaak om gaat (de datum in geding) 1 mei 2021 is. Dat is de dag waarop eiser achttien jaar oud is geworden. In het bestreden besluit gaat het Uwv echter uit van 31 maart 2021. Ook in het rapport in bezwaar van 30 november 2021 gaat de verzekeringsarts bezwaar en beroep uit van 31 maart 2021 als datum in geding. Dat geldt eveneens voor haar rapporten in beroep van 28 januari 2022 en 25 april 2022. De rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn door het Uwv ten grondslag gelegd aan het bestreden besluit.
11. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit vanwege de gehanteerde onjuiste datum in geding, in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht ondeugdelijk is gemotiveerd. Het beroep van eiser is daarom gegrond, en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
12. In beroep heeft het Uwv een aanvullende motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 7 juli 2022 ingediend. Hierin gaat de verzekeringsarts bezwaar en beroep wél uit van de juiste datum in geding van 1 mei 2021. Dat betekent dat de rechtbank zal moeten beoordelen of het rechtsgevolg van het vernietigde bestreden besluit (de afwijzing van eisers Wajong-aanvraag) in stand kan blijven. Hiervoor moet de rechtbank bekijken of het bestreden besluit inhoudelijk wél juist is, met andere woorden: is het Uwv terecht tot de conclusie gekomen dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser per 1 mei 2021 niet duurzaam is zodat [eiser] geen Wajong-uitkering kan krijgen? Als dat zo is, dan kan de rechtbank besluiten dat het beroep weliswaar gegrond is, maar dat de afwijzing van eisers Wajong-aanvraag toch blijft gelden.
13. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser per 1 mei 2021 niet duurzaam is. Hierbij heeft het Uwv zich gebaseerd op rapporten van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Zij overwegen hierin kort gezegd, dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser per 1 mei 2021 het gevolg is van een crisis waar eiser in is geraakt (angst, paniek en suïcidale gedachten), maar dat die crisis tijdelijk is. Met behulp van psycho-educatie, gevolgd door cognitieve gedragstherapie, kan eiser zich nog op dusdanige wijze ontwikkelen dat op de datum in geding niet is uitgesloten dat [eiser] op termijn arbeidsvermogen ontwikkelt. Door de psycho-educatie heeft eiser nu al meer inzicht in [eiser] beperkingen gekregen, en heeft [eiser] leven op een aantal punten aangepast. Eiser leert [eiser] prikkelgevoeligheid en daarmee [eiser] grenzen beter kennen. De cognitieve gedragstherapie die eiser straks gaat volgen zal gericht zijn op het terugbrengen van [eiser] rituelen (wat eiser nu nog veel energie kost). Eiser zal op bepaalde vlakken beperkt blijven, maar met die beperkingen kan rekening worden gehouden in de werkomgeving, door bijvoorbeeld hulpmiddelen te gebruiken zoals een koptelefoon. Daarbij betrekt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat bij het psychiatrisch onderzoek in 2021 geen concentratieproblemen naar voren kwamen.
14. Eiser voert aan dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij [eiser] wél duurzaam is. Niet valt te verwachten dat [eiser] beperkingen zullen verbeteren door de behandelingen. Eiser leert hiermee alleen omgaan met [eiser] beperkingen. Dat zal er in de toekomst hoogstens toe kunnen leiden dat eiser iets meer geluk ervaart in het leven, maar niet dat [eiser] belastbaar wordt voor arbeid. Eiser verwijst hiervoor naar de medische stukken van [eiser] behandelaars, waarin volgens eiser geen enkele verwachting wordt uitgesproken over het mogelijke resultaat van de behandelingen die eiser volgt. De behandelaars constateren juist dat er sprake is van een levenslang patroon van beperkingen. Eiser kan geen druk aan. Zodra [eiser] iets ‘moet’ gaat het slechter en raakt [eiser] overprikkeld. Dit is tot nu toe niet verbeterd en zal in de toekomst ook niet verbeteren. De aanpassingen die eiser in [eiser] leven heeft doorgevoerd, komen erop neer dat eiser eigenlijk niks meer doet. [eiser] gaat niet meer naar tekenles, en de manége bezoekt [eiser] nog slechts één keer per twee of drie weken, alwaar [eiser] soms alleen een kopje koffie drinkt en weer naar huis gaat. Het is onbegrijpelijk dat daaruit de conclusie wordt getrokken dat [eiser] leervermogen zou hebben en in de toekomst belastbaar zou zijn, aldus eiser.
Beoordeling door de rechtbank
15. De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht tot de conclusie is gekomen dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser per 1 mei 2021 (nog) niet duurzaam kan worden geacht, en de afwijzing van eisers Wajongaanvraag terecht in stand heeft gelaten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
16. Uit het dossier en de stukken die eiser heeft overgelegd blijkt dat eiser is gediagnosticeerd met een autisme spectrum stoornis (ASS) en Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), onoplettendheid. Daarbij is sprake van een benedengemiddeld en discrepant intelligentieprofiel waardoor risico bestaat op overvraging. Eiser heeft last van depressieve gedachten, dwanghandelingen (rituelen), angst en paniek, en is zeer snel overprikkeld.
17. Eiser heeft regulier onderwijs gevolgd, maar heeft zowel de Havo als het Mbo niet afgemaakt. Van kinds af aan is eiser bij diverse instellingen in behandeling geweest. [eiser] heeft verschillende therapieën gevolgd voor [eiser] prikkelgevoeligheid, bij onder andere [instelling 1] , [instelling 2] , [instelling 3] . Eiser heeft enige tijd dagbesteding gevolgd bij ‘ [instelling 4] ’ maar is daarmee gestopt omdat [eiser] dat niet aankon. In 2019 is eiser na een onderzoek door het [ziekenhuis] doorverwezen naar de Kinderkliniek waar [eiser] therapie heeft gevolgd wegens hyperventilatie en is gestart met een psychologische behandeling. Door de Kinderkliniek is eiser doorverwezen voor specialistische zorg bij [instelling 5] . Eiser is in totaal driemaal in een persoonlijke crisis (burn-out) geraakt: in februari 2019, in februari 2020 en (laatstelijk) in december 2020.
18. Op de datum waar het in deze zaak om gaat, 1 mei 2021, was eiser onder behandeling bij [instelling 5] . [eiser] ging hier toen eens per drie weken naartoe voor psychoeducatie, en stond op de wachtlijst voor cognitieve gedragstherapie (aansluitend). Verder ontving eiser op 1 mei 2021 één keer per week ambulante begeleiding via [instelling 6] en ging [eiser] eens in de twee of drie weken naar een manége voor dagbesteding. De moeder van eiser is [eiser] bewindvoerder en mentor. Ten tijde van het onderzoek in bezwaar was er nog steeds sprake van een crisissituatie bij eiser.
19. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep eisers diagnosen, klachten en behandelgeschiedenis kenbaar hebben betrokken bij hun beoordeling. De rechtbank begrijpt uit de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eisers rituelen nu nog een grote aanslag zijn op [eiser] energiehuishouding en dat áls de cognitieve gedragstherapie bij eiser aanslaat, [eiser] dus meer energie overhoudt. Verder begrijpt de rechtbank de beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zo, dat eisers hoge prikkelgevoeligheid (zeker in bepaalde mate) blijvend zal zijn, maar dat eiser doordat [eiser] beperkingen door de psycho-educatie beter leert kennen, ook kan leren om [eiser] grenzen beter te bewaken zodat een crisissituatie kan worden voorkomen. De twee behandelingen kunnen dus enerzijds zorgen voor meer energie en anderzijds voor minder (over)belasting. De rechtbank ziet dat de psycho-educatie er op dit moment feitelijk alleen nog toe heeft geleid dat eiser [eiser] leven zo heeft aangepast dat [eiser] nauwelijks meer iets onderneemt. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep er echter in volgen dat nu nog niet kan worden uitgesloten dat, dat anders kan zijn als de cognitieve gedragstherapie bij eiser aanslaat, omdat eiser dan meer energie overhoudt.
20. Naast deze mógelijke behandelresultaten zal eiser op een aantal vlakken altijd beperkt blijven. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep er echter in volgen dat met de overgebleven beperkingen rekening kan worden gehouden in de werkomgeving. Eiser zal nooit in staat zijn om op hoog handelingstempo, in grote groepen of in een lawaaiige omgeving te functioneren. Ook is [eiser] blijvend beperkt voor conflicthantering en moet eiser in een voor [eiser] bekende omgeving terecht komen, met veel structuur. Hierbij moet eiser altijd terug kunnen vallen op iemand die voor [eiser] vertrouwd voelt. Verder kan eiser gebruikmaken van hulpmiddelen zoals een geluiddempende koptelefoon. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser niet in staat wordt geacht om in de toekomst een functie op de reguliere arbeidsmarkt te vervullen. Bij arbeidsvermogen gaat het slechts om het verrichten van een taak (een handeling), in dit geval het plaatsen van onderdelen op een printplaat, voor een beperkt deel van de dag in een beschermde omgeving die ingericht is naar eisers beperkingen.
21. Samengevat kan de rechtbank het Uwv erin volgen dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bij eiser zich in de toekomst nog op een dusdanige wijze kúnnen ontwikkelen, dat op de datum in geding nog niet uitgesloten is dat er op termijn arbeidsvermogen kan ontstaan bij eiser. Het betoog van eiser slaagt niet.