ECLI:NL:RBMNE:2023:366

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
UTR 22/4540
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke bijstandszaak

Op 2 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De zaak betreft de intrekking van het recht op bijstand van de verzoeker, die op 19 april 2022 door verweerder is uitgevoerd met terugwerkende kracht tot 1 maart 2022. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, waarna verweerder op 1 augustus 2022 het primaire besluit heeft gehandhaafd voor zover het de bijstand per 1 augustus 2021 betreft. Op 16 december 2022 heeft verweerder de beslissing op bezwaar van 1 augustus 2022 ingetrokken en vervangen door een nieuwe beslissing, maar handhaafde wederom het primaire besluit. De verzoeker trok zijn beroep in en vroeg om een vergoeding van de proceskosten, maar verweerder weigerde deze vergoeding.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat partijen niet voor een zitting werden uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank kan een bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten als het beroep wordt ingetrokken en het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat verweerder met de nieuwe beslissing op bezwaar van 16 december 2022 niet tegemoet is gekomen aan de verzoeker, aangezien de motivering van het primaire besluit ongewijzigd bleef. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 februari 2023 door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier N.R. Hoogenberk. De partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4540

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.L. Wittensleger),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder.

(gemachtigde M.S. Gakes).

Procesverloop

1. Op 19 april 2022 (primaire besluit) heeft verweerder verzoekers recht op bijstand met ingang van 1 maart 2022 ingetrokken [1] en het recht op bijstand over de periode van 1 augustus 2021 tot en met 28 februari 2022 ingetrokken. [2] Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.1.
Verweerder heeft op 1 augustus 2022 het primaire besluit gehandhaafd voor zover daarbij de bijstand is ingetrokken per 1 augustus 2021. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan.
1.2.
Op 16 december 2022 heeft verweerder medegedeeld dat hij de beslissing op bezwaar van 1 augustus 2022 heeft ingetrokken en heeft vervangen door de beslissing op bezwaar van 16 december 2022. In het besluit op bezwaar heeft verweerder, met verbetering van de motivering, het primaire besluit (weer) gehandhaafd voor zover de bijstand wordt ingetrokken per 1 augustus 2021.
1.3.
Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
1.4.
Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en aangegeven dat hij geen proceskosten wil vergoeden.

Overwegingen

2. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.
3. De rechtbank kan verweerder veroordelen in de proceskosten als het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen. [3]
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder met het besluit op bezwaar van 16 december 2022 de motivering heeft aangepast. Maar dit besluit strekt, net als het eerdere besluit op bezwaar van 1 augustus 2022, nog steeds tot handhaving van het primaire besluit voor zover daarbij de bijstand per 1 augustus 2021 is ingetrokken. Verweerder is met het besluit op bezwaar van 16 december 2022 dus niet geheel of gedeeltelijk tegemoetgekomen aan verzoeker.
5. De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling dan ook af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
2 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 54, vierde lid van de Participatiewet (Pw).
2.Op grond van artikel 54, derde lid, eerste volzin, van de Pw.
3.Artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 8:75 van de Awb.