ECLI:NL:RBMNE:2023:3708

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
10275765 MT VERZ 23-162
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderbewindstelling van echtgenoot bij gemeenschap van goederen en zorgen over beheer huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juli 2023 een beschikking gegeven over de onderbewindstelling van een echtgenoot binnen een gemeenschap van goederen. Het verzoek tot ondercuratelestelling werd ingediend door de verzoeker, die zich zorgen maakte over het beheer van de huwelijksgoederengemeenschap door de andere echtgenoot, vooral in het licht van de kosten van verblijf van de betrokkene in een zorginstelling. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 9 januari 2023 ter griffie was ingekomen, en de zittingen vonden plaats op 18 januari en 3 maart 2023. Tijdens deze zittingen werd duidelijk dat de betrokkene, geboren in 1953, niet in staat was haar belangen te behartigen door haar lichamelijke of geestelijke toestand. De verzoeker stelde dat er al aanzienlijke bedragen uit het huwelijksvermogen waren verdwenen door oplichtingspraktijken, en dat de echtgenoot niet in staat was om de gemeenschap goed te beheren. De kantonrechter heeft de betrokkene niet gehoord, omdat zij niet in staat was haar mening kenbaar te maken. Na verschillende zittingen en het inbrengen van nieuwe informatie, heeft de kantonrechter besloten om een beschermingsbewind in te stellen in plaats van ondercuratelestelling, omdat dit een minder verstrekkende maatregel is. De kantonrechter heeft [onderneming] B.V. benoemd als bewindvoerder en de beloning voor de bewindvoerder vastgesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
Locatie Almere
zaaknummer: 10275765 MT VERZ 23-162

Beschikking op een verzoek tot ondercuratelestelling d.d. 11 juli 2023

Op verzoek van:
[verzoeker]
wonende [adres 1]
[postcode 1] [woonplaats 1]
hierna te noemen: verzoeker.
Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van:
[betrokkene]
wonende [adres 2]
[postcode 2] [woonplaats 1]
geboren op [geboortedatum] 1953 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: betrokkene.
Als belanghebbende is aan te merken:
[de echtgenoot]
wonende [adres 3]
[postcode 3] [woonplaats 2]
hierna te noemen: de echtgenoot
gemachtigde: mr. H.J. de Raadt, advocaat te Bussum

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 9 januari 2023;
  • de stukken ingediend door verzoeker ter zitting van 3 maart 2023;
  • de brief met bijlagen van verzoeker, ter griffie ingekomen op 30 maart 2023;
  • de e-mailberichten van verzoeker, ter griffie ingekomen op 19 april 2023, 16 mei 2023, 21 juni 2023 en 22 juni 2023;
  • de e-mailberichten van mr. H.J. de Raadt, ter griffie ingekomen op 1 mei 2023 en 21 juni 2023;
  • de bereidverklaring van [onderneming] B.V., ter griffie ingekomen op 3 juli 2023.
Het verzoek is behandeld ter zittingen van 18 januari 2023 en 3 maart 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zittingen.

De beoordeling

1.
Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van betrokkene met benoeming verzoeker tot curator. Het verzoek is gebaseerd op de stelling dat betrokkene wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam haar belangen niet behoorlijk waarneemt of haar veiligheid of die van anderen in gevaar brengt en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
De kantonrechter heeft betrokkene niet gehoord, omdat uit de stukken voldoende blijkt dat betrokkene niet in staat is haar mening kenbaar te maken.
2.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 18 januari 2023. Voor deze zitting is verzoeker verschenen en hij heeft zijn verzoek nader toegelicht. Verzoeker stelt dat de echtgenoot van betrokkene slachtoffer is geworden van oplichtingspraktijen, maar dat weigert in te zien. Betrokkene en haar echtgenoot zijn in gemeenschap van goederen gehuwd en verzoeker stelt dat er inmiddels al een fors bedrag van het huwelijksvermogen is verdwenen. Verzoeker vreest dat hierdoor de eigen bijdrage voor de zorginstelling en overige zorgkosten van betrokkene straks niet meer betaald kunnen worden.
3.
Omdat de echtgenoot aan te merken is als belanghebbende bij het verzoek is er opnieuw een zitting gepland op 3 maart 2023. Voor deze zitting is vezoeker wederom verschenen, de echtgenoot heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.J. de Raadt en is zelf niet verschenen. Ter zitting heeft verzoeker onder andere een brief van de ABN AMRO Bank overgelegd waarin aan de echtgenoot en/of betrokkene vragen worden gesteld over verschillende verdachte transacties op hun gezamenlijke rekening. Tevens is er een memorandum of understanding (de kantonrechter begrijpt dat dit een leningsovereenkomst is) overgelegd die de echtgenoot is aangegaan, waarvan verzoeker stelt dat de echtgenoot daarmee opgelicht is. Mr. De Raadt heeft namens de echtgenoot verklaard dat de eigen bijdrage van betrokkene op haar pensioen wordt ingehouden en dat er dus geen zorgen zijn over het kunnen betalen van de eigen bijdrage. De lening is een investering. Mocht er een maatregel voor betrokkene worden uitgesproken dan heeft het de voorkeur van de echtgenoot dat er een professionele curator wordt benoemd.
Omdat ter zitting nieuwe informatie is ingebracht, heeft de kantonrechter het verzoek aangehouden en partijen opdracht gegeven met elkaar in gesprek te gaan en ter zake doende stukken over en weer aan elkaar te verstrekken. Los van de vraag of betrokkene in staat is haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen, is de vraag die tevens beantwoord moet worden of de huwelijkse gemeenschap zo benadeeld wordt dat als betrokkene zich daar nog een mening over kon vormen ze toestemming had gegeven voor de handelingen van haar echtgenoot.
3.
Op 30 maart 2023 is ter griffie ingekomen een brief van verzoeker met alle stukken die ook naar mr. De Raadt zijn gezonden.
Op 1 mei 2023 is de reactie van mr. De Raadt ter griffie ingekomen. De echtgenoot ziet inmiddels in dat er sprake is van dating-fraude en heeft dat ook gecommuniceerd met de ABN AMRO Bank, de echtgenoot zal zich onthouden van verdere betalingen aan deze personen. Voorts geeft mr. De Raadt nogmaals aan dat gelet op de verstoorde verhouding tussen de echtgenoot en verzoeker, het de voorkeur heeft om een derde te benoemen tot curator.
De reactie van verzoeker op de brief van mr. De Raadt is op 16 mei 2023 ter griffie ingekomen. Verzoeker vermoedt dat er na de zitting alsnog bedragen zijn overgemaakt naar derden, maar heeft hier geen bewijzen van. Het benoemen van een derde tot curator heeft verzoeker al eerder mee ingestemd. Tot slot suggereert verzoeker dat het wellicht verstandig is om ook de echtgenoot onder curatele te stellen.
4.
Bij brief van 5 juni 2023 is daarom aan verzoeker en mr. De Raadt meegedeeld dat de kantonrechter voornemens is een bewind uit te spreken over het vermogen van betrokkene. Een ondercuratelestelling is vooralsnog een te zware maatregel en een beschermingsbewind is in deze passender. Betrokkene is in gemeenschap van goederen gehuwd met haar echtgenoot en laatstgenoemde lijkt op basis van de bij de kantonrechter bekende stukken de huwelijksgemeenschap niet geheel op de juiste wijze te beheren. Om goed zicht te krijgen op de gehele huwelijksgoederengemeenschap, lijkt het de kantonrechter daarom voor de hand te liggen om ook voor de echtgenoot een beschermingsmaatregel uit te spreken. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op dit voornemen. Tevens is hen gevraagd een gezamenlijk voorstel te doen voor een professionele bewindvoerder.
5.
Van mr. De Raadt is op 21 juni 2023 een reactie ontvangen, waarin hij namens de echtgenoot nogmaals aangeeft dat het de voorkeur heeft om een professionele bewindvoerder te benoemen. De echtgenoot kan zich niet vinden in de stelling dat hij de huwelijksgoederengeemenschap niet op de juiste wijze beheert, hij is slachtoffer geworden van oplichting en dit is een eenmalig incident geweest. Daarom kan de echtgenoot niet instemmen met het voornemen ook voor hem een beschermingsmaatregel uit te spreken.
Op 21 juni 2023 heeft ook verzoeker gereageerd, hij kan instemmen met een beschermingsbewind in plaats van curatele. Tevens geeft hij aan dat hij de echtgenoot diverse keren heeft gewaarschuwd voor de oplichting, maar dat deze niet heeft willen luisteren. Verzoeker is van mening dat er wel gevaar is voor de huwelijksgoederengemeenschap.
6.
Dat betrokkene niet meer in staat is zelf haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen staat
tussen partijen niet ter discussie. De kantonrechter is, gelet op de inhoud van de stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat ondercuratelestelling, gezien de omstandigheden, als een te verstrekkende beperking van de rechten van de betrokkene is te beschouwen. Een (ambtshalve) in te stellen onder bewindstelling is in deze passend.
Voor wat betreft een eventuele (ambtshalve) onderbewindstellig van het vermogen van de echtgenoot, is de kantonrechter van oordeel dat er voor nu te weinig aanleiding is om een maatregel uit te spreken. Het is niet onomstotelijk vast komen te staan dat de echtgenoot de huwelijksgoederengemeenschap op dit moment (nog steeds) benadeelt.
Omdat partijen geen voorstel hebben gedaan voor een professionele bewindvoerder heeft de kantonrechter zelf een bewindvoerder benaderd. [onderneming] B.V., postadres: Postbus [postbusnummer] , [postcode 4] [vestigingsplaats] , heeft zich bereid verklaard het bewind op zich te nemen.
Op basis van de stukken en de behandeling ter zitting is vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om de rekening en verantwoording te beoordelen.
Op basis van de stukken en de behandeling ter zitting is vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om toestemming te geven voor de handelingen als bedoeld in artikel 1:441 lid 2 Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 586,00 (exclusief btw).

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek tot ondercuratelestelling van
[betrokkene]af;
- stelt een bewind in over alle goederen, die toebehoren of zullen toebehoren aan
[betrokkene]voornoemd wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand;
- benoemt tot bewindvoerder(s):
[onderneming] B.V., postadres: Postbus [postbusnummer] , [postcode 4] [vestigingsplaats] ;
- stelt de beloning vast op de tarieven die hiervoor zijn bepaald.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.