ECLI:NL:RBMNE:2023:379

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
UTR 21/904
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op Wajonguitkering op basis van basale werknemersvaardigheden en communicatiebeperkingen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn Wajongaanvraag door het Uwv. Eiser, die op zijn achttiende verjaardag duurzaam geen arbeidsvermogen heeft, heeft een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) aangevraagd. Het Uwv heeft zijn aanvraag afgewezen, omdat zij van mening was dat eiser op dat moment over basale werknemersvaardigheden beschikte. Eiser heeft bezwaar gemaakt en zijn beroep is behandeld op een digitale zitting. De rechtbank heeft een deskundige ingeschakeld om te beoordelen of eiser in staat is om te communiceren en of hij basale werknemersvaardigheden heeft. De deskundige, dr. C. Nijiokiktjien, concludeerde dat eiser zich niet verbaal of schriftelijk kan uiten als hij zelf iets wil zeggen, wat betekent dat hij niet kan communiceren in de zin van het Compendium Participatiewet. De rechtbank heeft de conclusie van de deskundige gevolgd en geoordeeld dat eiser niet voldoet aan de criteria voor basale werknemersvaardigheden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van eiser en moet het griffierecht worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/904
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 februari 2023 op het beroep in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] (eiser)

(gemachtigde: mr. E. van den Bogaard),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn)

Inleiding

1.1
Eiser is op [geboortedatum] 2015 achttien jaar oud geworden. Op 7 januari 2020 heeft hij een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) aangevraagd. Om in aanmerking te komen voor een Wajonguitkering moet vast komen staan dat eiser op zijn achttiende verjaardag duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Daarvan is sprake als hij duurzaam:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, of;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, of;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij niet ten minste twee uur per dag belastbaar is en ook niet in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Deze criteria worden beoordeeld door een verzekeringsarts. De criteria onder a. en b. worden ook beoordeeld door een arbeidsdeskundige.
1.2
Een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het Uwv hebben onderzoek gedaan naar de medische situatie van eiser. Volgens hen voldeed eiser op zijn achttiende verjaardag aan geen van de vier criteria, zodat ervan uit moet worden gegaan dat hij arbeidsvermogen heeft. In het besluit van 6 maart 2020 (
het primaire besluit) heeft het Uwv eisers aanvraag daarom afgewezen.
1.3
Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben heronderzoek gedaan. Zij bevestigen de conclusie van de eerste verzekeringsarts en arbeidsdeskundige. In het besluit van 20 januari 2021 (
het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiser daarom ongegrond verklaard en de afwijzing in stand gelaten.
1.4
Eiser heeft beroep ingesteld, en zijn beroep onderbouwd met een brief van zijn logopediste van 10 juli 2021. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend, en een aanvullend rapport van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep van 16 juli 2021.
1.5
Het beroep is op 23 juli 2021 bij de rechtbank behandeld op een digitale zitting via Skype. Eiser is samen met zijn moeder verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Op de zitting heeft de rechtbank de stukken die door eiser vlak voor de zitting, namelijk op 21 juli 2021 zijn ingediend (te weten: een pleitnota, een verklaring van eisers ouders, en algemene informatie over dysfatie) geweigerd wegens strijd met de goede procesorde. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak geschorst en het Uwv gevraagd om een aanvullende beoordeling over de vraag of, en zo ja waarom er bij eiser sprake zou zijn van basale werknemersvaardigheden (criterium b).
1.6
Hierop heeft het Uwv aanvullende rapporten van zijn arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 12 augustus 2021 en van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep van 27 augustus 2021 toegestuurd. Eiser heeft bij brief van 12 november 2021 gereageerd en een brief van zijn logopediste van 31 oktober 2021 en e-mailverkeer over zijn schoolverloop meegestuurd. Ook heeft eiser de op de zitting geweigerde pleitnotitie en verklaring van zijn ouders, nogmaals ingediend. De rechtbank heeft de verklaring van eisers ouders alsnog toegevoegd aan het dossier, maar de pleitnotitie aan eiser geretourneerd wegens strijd met de goede procesorde.
1.7
In februari 2022 heeft de griffier van de rechtbank partijen telefonisch laten weten dat de rechtbank zich wil laten voorlichten over de zaak en daarvoor op zoek is naar een geschikte onafhankelijke deskundige. Bij brief van 23 juni 2022 heeft de rechtbank partijen laten weten voornemens te zijn om oudkinderneuroloog en psychiater dr. C. Nijiokiktjien aan te stellen als deskundige. Hierbij zijn partijen in de gelegenheid gesteld om op de keuze voor deze deskundige en op de vraagstelling aan de deskundige te reageren. Het Uwv heeft niet gereageerd. Eiser heeft gereageerd op de vraagstelling. Naar aanleiding hiervan heeft de rechtbank de vraagstelling op een aantal punten heeft aangepast. Op 9 augustus 2022 heeft de rechtbank dr. Nijiokiktjien aangesteld als deskundige.
1.8
Op 6 september 2022 heeft dr. Nijiokiktjien zijn deskundigenrapport uitgebracht. Eiser heeft bij brief van 6 oktober 2022 gereageerd. Het Uwv heeft gereageerd met een aanvullend rapport van zijn arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 2 november 2022. Hierop heeft eiser bij brief van 25 november 2022 gereageerd en een aanvullende verklaring van zijn moeder meegestuurd.
1.9
Met toestemming van partijen heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak vervolgens op 11 januari 2023 gesloten.

Overwegingen

2.1
Het geschil in deze zaak gaat over de vraag of eiser basale werknemersvaardigheden heeft of niet (criterium b). Als eiser duurzaam geen basale werknemersvaardigheden heeft, dan heeft hij duurzaam geen arbeidsvermogen en komt hij in aanmerking voor een Wajonguitkering. Het Uwv vindt dat eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden. Eiser voert aan dat hij geen basale werknemersvaardigheden heeft en die ook in de toekomst niet kan ontwikkelen.
2.2
De rechtbank zal in deze uitspraak eerst ingaan op de vraag wat basale werknemersvaardigheden in de zin van de Wajong precies zijn. Daarna komt het deskundigenrapport aan bod en wat partijen daarover naar voren hebben gebracht. Tot slot zal de rechtbank aan de hand van het deskundigenrapport en de standpunten daarover van partijen, beoordelen of het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiser basale werknemersvaardigheden heeft.
Basale werknemersvaardigheden
3.1
Ten behoeve van de beoordeling van het arbeidsvermogen in het kader van de Wajong, heeft het Uwv het Compendium Participatiewet (Compendium) vastgesteld. Hiervoor is de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld die draait om toepassing van het ICF-model (International Classification of Functioning Disability and Health).
Communiceren [1]
Definitie ICF
Hoofdstuk 3: Communicatie gaat in op algemene en specifieke aspecten van communicatie via taal, tekens en symbolen. In dit verband gaat het erom dat de klant in staat moet zijn boodschappen te begrijpen (d310- d329) en zich te kunnen uiten (d330-d349) als dat nodig is, bijvoorbeeld omdat hij een instructie niet begrijpt of in de communicatie met de werkgever (vaardigheid 2).
Toelichting
Om instructies correct te kunnen uitvoeren moet elke werknemer in staat zijn om een boodschap te begrijpen. Hoe hij dit doet is daarbij minder belangrijk dan dat hij het doet.
Instructies in verbale vorm vereisen een zekere taalvaardigheid van de ontvanger. Is de klant in staat om een eenvoudige instructie te begrijpen en uit te voeren?
3.2
Voor basale werknemersvaardigheden is in het Compendium de definitie van een arbeidsovereenkomst als vertrekpunt genomen. Er is sprake van basale werknemersvaardigheden als iemand afspraken met een werkgever kan nakomen, en instructies van een werkgever kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. Voor het begrijpen, onthouden en uitvoeren van instructies van een werkgever, moet iemand volgens het Compendium kunnen communiceren. Voor de invulling van dat begrip is aangesloten bij de definitie daarvan volgens het ICF-model:
Om te kunnen communiceren moet iemand zich dus kunnen uiten als dat nodig is, bijvoorbeeld omdat hij of zij een instructie niet begrijpt, of als dat nodig is in zijn of haar communicatie met de werkgever.
Deskundigenrapport van dr. Nijiokiktjien
4.1
Eiser heeft restverschijnselen van een dysfatische ontwikkeling en hij heeft PDD-NOS. De rechtbank heeft de deskundige gevraagd om te onderzoeken of, en zo ja in hoeverre, eiser hierdoor op [geboortedatum] 2015 (het moment waarop eiser 18 is geworden) en sindsdien, in staat is om informatie te zenden (zich te uiten als dat nodig is) en dus kan communiceren. De deskundige heeft hierover op 6 september 2022 gerapporteerd.
4.2
In zijn rapport komt de deskundige tot de conclusie dat eiser zich op [geboortedatum] 2015 en sindsdien niet verbaal of schriftelijk kan uiten als hij zelf iets wil zeggen (dus uit eigen beweging). Eiser kan wel verbaal of schriftelijk reageren op concrete vragen. Verbaal antwoordt eiser zacht en in kernwoorden. Schriftelijk kan eiser antwoorden in korte, eenvoudige, beschrijvende zinnen. Maar ook op concrete vragen blijft een reactie van eiser vaak gewoon uit.
4.3
Volgens de deskundige is dit het gevolg van de ontwikkelingsdysfasie bij eiser; een taalontwikkelingsstoornis die zich op jonge leeftijd al manifesteert en waarvan de (rest)gevolgen op latere leeftijd soms licht, maar soms ook sterk aanwezig kunnen blijven zoals bij eiser het geval is. Daar komt bij dat eiser is gediagnosticeerd met PDD-NOS, een autismespectrumstoornis, wat de neiging tot contact maken met een ander in het algemeen al sterk vermindert. De PDD-NOS versterkt de communicatiebeperkingen die eiser ondervindt van zijn ontwikkelingsdysfasie.
4.4
Dat eiser zich nooit verbaal of schriftelijk kan uiten als hij zelf iets wil zeggen, is door de jaren heen consistent gebleven. De deskundige baseert zich hierbij op de stukken in het dossier. Hij verwijst naar het onderzoek van logopediste [A] in 2002/2003, het onderwijskundig rapport van 24 juni 2013, het onderzoek van logopediste [B] van 13 juni 2016 en de dagelijkse praktijk zoals neergelegd in het verslag van ambulant begeleider [C] van 17 mei 2020. Ook bij het onderzoek dat de deskundige zelf bij eiser heeft verricht, kon eiser zich niet uit eigen beweging verbaal of schriftelijk uiten. De deskundige concludeert dat dit zich dus van 2003 tot 2022 weinig tot niet heeft ontwikkeld. Volgens hem kan er daarom nu vanuit worden gegaan dat die ontwikkeling ook in de toekomst uitblijft, ook als eiser opnieuw wordt behandeld. Hierbij wijst de deskundige erop dat de behandeling bij logopediste [B] weliswaar vroegtijdig is afgebroken, maar dat, dat kwam door eisers vermijdende gedrag, passend bij dysfasie. In het licht daarvan kan niet worden verwacht dat er een andere behandelaar kan worden gevonden, die wel een verbetering kan bewerkstelligen bij eiser in het zich uiten uit eigen beweging.
Standpunten van partijen
5. Eiser heeft laten weten dat hij het eens is met de beoordeling van de deskundige.
6.1
Het Uwv is het niet eens met de beoordeling van de deskundige en blijft bij het bestreden besluit. Ter onderbouwing heeft het Uwv een aanvullend rapport van zijn arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 2 november 2022 overlegd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep concludeert hierin dat de medische beperkingen van eiser niet in geschil zouden zijn, maar dat er alleen nog een verschil van inzicht bestaat over de vertaling daarvan naar de vraag of eiser arbeidsvermogen heeft. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vindt dat een arbeidskundig vraagstuk.
6.2
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep schrijft hierover vervolgens dat communiceren bestaat uit het zenden en ontvangen van informatie. Eiser kan informatie ontvangen. De communicatiebelemmering heeft alleen betrekking op het zenden. Volgens de arbeidskundige bezwaar en beroep blijkt uit het deskundigenrapport dat eiser, weliswaar zeer gering, informatie kan zenden in de vorm van korte, eenvoudige, beschrijvende zinnen. Volgens hem is dat genoeg voor het hebben van basale werknemersvaardigheden. In de taak die voor eiser is geselecteerd is ook slechts sprake van een zeer geringe noodzaak tot communiceren. Voor zover er al gecommuniceerd moet worden kan eiser daarbij begeleid worden door zijn leidinggevende en door een jobcoach. Dat eiser instructies kan begrijpen, onthouden en uitvoeren blijkt volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep tot slot ook uit de praktijk, omdat eiser een schoolopleiding heeft gevolgd en zijn rijbewijs heeft gehaald.
Beoordeling door de rechtbank
7.1
Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep volgt dat het oordeel van een onafhankelijke deskundige, die door de bestuursrechter is ingeschakeld, in beginsel wordt gevolgd als de motivering van deze deskundige de rechtbank overtuigend voorkomt. [2] Dat is hier het geval. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom.
7.2
Naar het oordeel van de rechtbank bezit dr. Nijiokiktjien allereerst als onafhankelijke oudkinderneuroloog en psychiater bij uitstek de deskundigheid om te onderzoeken of, en zo ja in hoeverre, eiser zich gelet op zijn ontwikkelingsdysfasie en PDDNOS, kan uiten als dat nodig is. De deskundige heeft zijn oordeelsvorming gebaseerd op eigen onderzoek van eiser en de dossierstukken, alsmede op de medische informatie van eisers behandelaars. Hij heeft begrijpelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen.
7.3
De deskundige concludeert dat eiser zich nooit verbaal of schriftelijk kan uiten als hij zelf iets wil zeggen (dus uit eigen beweging) en dat hij die vaardigheid ook in de toekomst niet kan ontwikkelen. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet eiser hiermee niet aan de voorwaarde voor basale werknemersvaardigheden uit het Compendium. Op grond van het Compendium is immers pas sprake van basale werknemersvaardigheden als eiser instructies kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. Hiervoor moet eiser volgens het Compendium kunnen communiceren en daarvoor is weer vereist dat eiser zich moet kunnen uiten als dat nodig is, bijvoorbeeld omdat hij een instructie niet begrijpt, of als dat nodig is in zijn communicatie met de werkgever. Als eiser zich nooit verbaal of schriftelijk kan uiten als hij zelf iets wil zeggen, kan hij zich dus ook niet uiten als hij een instructie niet begrijpt of als dat nodig is in zijn communicatie met de werkgever.
7.4
De conclusie van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat eiser informatie kan zenden middels korte, eenvoudige, beschrijvende zinnen, is naar het oordeel van de rechtbank niet in lijn met het deskundigenrapport. Daarbij heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep immers miskend dat eiser dit alleen kan
in antwoord op een concrete vraag(en overigens alleen schriftelijk). Mondeling kan eiser een concrete vraag alleen zacht beantwoorden met kernwoorden. De rechtbank oordeelt echter dat, wat er verder ook zij van het beantwoorden van concrete vragen door eiser, dat onverlet laat dat eiser zich niet uit eigen beweging, dus ongevraagd, kan uiten als hij een instructie niet begrijpt of als dat nodig is in de communicatie. Hier is eiser zowel mondeling als schriftelijk niet toe in staat.
7.5
Dat eiser een schoolopleiding heeft gevolgd en zijn rijbewijs heeft gehaald maakt dat oordeel niet anders. Daargelaten dat in de procedure naar voren is gekomen dat eiser daarbij zeer intensief is begeleid, ligt aan deze activiteiten geen arbeidsovereenkomst ten grondslag, terwijl voor basale werknemersvaardigheden in het Compendium de definitie van een arbeidsovereenkomst als vertrekpunt is genomen. Deze activiteiten kunnen bij de beoordeling van de vraag of eiser basale werknemersvaardigheden heeft, dan ook niet van doorslaggevende betekenis zijn. Tot slot ziet de rechtbank ook niet hoe een jobcoach op de werkvloer het communicatieprobleem van eiser kan oplossen. Een leidinggevende en jobcoach kunnen eiser concrete vragen stellen, maar eiser kan zich dan nog steeds niet uit eigen beweging uiten als hij een instructie niet begrijpt of als dat nodig is in de communicatie.
Conclusie
8.1
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat eiser op [geboortedatum] 2015 en sindsdien, duurzaam niet over basale werknemersvaardigheden beschikt (criterium b). Daarmee is vast komen staan dat eiser op zijn achttiende verjaardag duurzaam geen arbeidsvermogen heeft, en dus voor een Wajonguitkering in aanmerking komt. Het Uwv heeft de afwijzing van eiser Wajongaanvraag in het bestreden besluit dan ook ten onterechte in stand gelaten.
8.2
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigd het bestreden besluit. Het Uwv moet een nieuw besluit nemen op het bezwaar van eiser. Dat moet het Uwv doen met inachtneming van wat de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen. Zoals daaruit blijkt ziet de rechtbank geen reden om de Wajong-aanvraag van eiser te weigeren. De rechtbank stelt het Uwv hiervoor een termijn van zes weken, die begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, als hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
9. Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank het Uwv in de proceskosten van eiser in beroep. De kosten van eiser voor de beroepsmatige rechtsbijstand van zijn gemachtigde stelt de rechtbank vast op € 2.092,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting en 0,5 punt voor de reactie op het deskundigenrapport, met een waarde per punt van € 837,-- en onder een wegingsfactor 1). De tarieven staan in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
10. Tot slot moet het Uwv het door eiser betaalde griffierecht van € 49,-- aan eiser vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het Uwv op om binnen zes weken nadat deze uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen, een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.092,50;
  • bepaalt dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser vergoedt;
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. N.K. Boer de Bruin, griffier. De beslissing is op 3 februari 2023 in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak dan kunt u binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.

Voetnoten

1.UWV 2015, Compendium Participatiewet v.1.0, pag. 44
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 10 november 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2773.