In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van een tijdelijk huisverbod dat aan eiseres was opgelegd. Eiseres had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Houten, waarbij haar een huisverbod was opgelegd voor de duur van tien dagen. Dit huisverbod was op 3 juni 2023 ingegaan en gold voor haar woning. Eiseres verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek werd op 8 juni 2023 afgewezen, waardoor het huisverbod in stand bleef. De burgemeester verlengde het huisverbod op 9 juni 2023 met 18 dagen, wat aanleiding gaf tot een nieuw beroep van eiseres.
Tijdens de zitting op 19 juni 2023, waar ook de gemachtigden van de burgemeester aanwezig waren, werd het verzoek van eiseres opnieuw behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat het huisverbod op goede gronden was verlengd, omdat er nog geen veiligheidsafspraken waren gemaakt en de situatie ten opzichte van de eerdere uitspraak niet was gewijzigd. Eiseres had aangevoerd dat het huisverbod onterecht was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende feitelijke grondslag was voor de maatregel. De burgemeester had voldoende hulpverlening ingezet, maar eiseres werkte daar niet aan mee.
De voorzieningenrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit voor zover het een contactverbod met een derde betrof, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand. Eiseres kreeg een proceskostenvergoeding van € 1255,50 toegewezen, omdat de burgemeester verantwoordelijk werd gehouden voor de kosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van hulpverlening en de rol van de burgemeester in het waarborgen van de veiligheid.