ECLI:NL:RBMNE:2023:3805

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
23/2466
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijk huisverbod en verlenging daarvan in bestuursrechtelijke context

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van een tijdelijk huisverbod dat aan eiseres was opgelegd. Eiseres had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Houten, waarbij haar een huisverbod was opgelegd voor de duur van tien dagen. Dit huisverbod was op 3 juni 2023 ingegaan en gold voor haar woning. Eiseres verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek werd op 8 juni 2023 afgewezen, waardoor het huisverbod in stand bleef. De burgemeester verlengde het huisverbod op 9 juni 2023 met 18 dagen, wat aanleiding gaf tot een nieuw beroep van eiseres.

Tijdens de zitting op 19 juni 2023, waar ook de gemachtigden van de burgemeester aanwezig waren, werd het verzoek van eiseres opnieuw behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat het huisverbod op goede gronden was verlengd, omdat er nog geen veiligheidsafspraken waren gemaakt en de situatie ten opzichte van de eerdere uitspraak niet was gewijzigd. Eiseres had aangevoerd dat het huisverbod onterecht was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende feitelijke grondslag was voor de maatregel. De burgemeester had voldoende hulpverlening ingezet, maar eiseres werkte daar niet aan mee.

De voorzieningenrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit voor zover het een contactverbod met een derde betrof, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand. Eiseres kreeg een proceskostenvergoeding van € 1255,50 toegewezen, omdat de burgemeester verantwoordelijk werd gehouden voor de kosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van hulpverlening en de rol van de burgemeester in het waarborgen van de veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/2466 en 23/2467
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 juni 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Biemond),
en

de burgemeester van de gemeente Houten

(gemachtigden: mr. A.R.E. Maris en L. Kornmann)

Als derde-partij is aangemerkt [Derde partij] uit [plaats] .

De procedure

Aan eiseres is bij besluit van 3 juni 2023 om 13.03 uur een tijdelijk huisverbod opgelegd voor de duur van tien dagen. Het huisverbod geldt voor de woning op het adres [adres] in [plaats] en eindigt op 13 juni 2023 om 13.03 uur. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting van 8 juni 2023 behandeld en hij heeft mondeling uitspraak gedaan. Het beroep is daarbij ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. Dat betekent dat het huisverbod in stand is gebleven.
De burgemeester heeft op 9 juni 2023 een besluit tot verlenging van het tijdelijke huisverbod genomen. Het huisverbod wordt aansluitend verlengd met een periode van 18 dagen en geldt tot 1 juli 2023 om 13.03 uur. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld en zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 juni 2023 op een zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester. Ook haar stiefvader, [naam] ( [naam] ), was aanwezig omdat aan hem ook een tijdelijk huisverbod was opgelegd dat was verlengd. De voorzieningenrechter heeft de procedures van eiseres en [naam] gezamenlijk op de zitting behandeld.
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist zij ook op het beroep van eiseres daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 9 juni 2023, voor zover dat ziet op een contactverbod met [naam] ;
- laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1255,50,- aan proceskosten aan eiseres.

Overwegingen

De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
De vraag die voorligt is of de burgemeester het aan eiseres opgelegde tijdelijke huisverbod heeft mogen verlengen.
Eiseres vindt die verlenging onterecht. Zij stelt in het beroepschrift dat niet duidelijk is waarop het huisverbod is gebaseerd. Er wordt gesproken over een beleidsadvies, maar dat stuk zit niet bij de gedingstukken. Eiseres heeft geen problemen met [naam] . Als de bedoeling is geweest om een contactverbod op te leggen ten aanzien van [naam] , is het tijdelijk huisverbod niet het juiste middel. Er wordt gesproken over een langlopend overlastdossier, maar dat mag niet worden geprojecteerd op een geheel andere situatie. Tot slot heeft eiseres aangevoerd dat er niet binnen 24 uur hulpverlening is gestart, wat in strijd is met de wet.
De voorzieningenrechter verwijst naar de hiervoor al genoemde mondelinge uitspraak van 8 juni 2023. In die uitspraak is geoordeeld dat er meer dan voldoende feitelijke grondslag voor de maatregel is en dat het besluit om een tijdelijk huisverbod op te leggen toereikend is gemotiveerd. De motivering verwijst naar een ruzie, waarbij naast drank- en drugsgebruik ook sprake is van geweld. Dit volgt uit het Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld, het proces-verbaal van bevindingen en de Situatie Ter Plaatse. Er is geen concrete reden gebleken om te twijfelen aan de juistheid van de stukken.
Wat eiseres nu nog aanvoert over de rechtmatigheid van het opleggen van een tijdelijk huisverbod is daarmee een gepasseerd station: de voorzieningenrechter heeft zich daar namelijk al over uitgesproken. In deze situatie was er voldoende grond aanwezig om aan te nemen, althans ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordeed. Het kan dus nu alleen nog gaan over de verlenging van de maatregel.
Uit vaste rechtspraak [1] volgt dat bij de beoordeling of de ernstige en onmiddellijke dreiging of het ernstige vermoeden daarvan daadwerkelijk niet langer bestaat, van belang is of de uithuisgeplaatste inmiddels een reële aanvang met de hulpverlening heeft gemaakt en of de verwachting gerechtvaardigd is dat zij aan de hulpverlening blijft meewerken.
7. Tijdens de zitting heeft de burgemeester verwezen naar het zorgadvies van 9 juni 2023, dat mede basis is voor de verlenging van de maatregel. Zowel uit het zorgadvies als de ter zitting gegeven toelichting daarop blijkt dat er in ieder geval één gesprek is geweest tussen Veilig Thuis en eisers en [naam] . Uit het zorgadvies blijkt dat eiseres ontkent dat zij een aandeel heeft in de problematiek. Het overkomt haar, ze kan er niets aan doen en zij legt vooral de schuld bij haar moeder (de achterblijfster). Zij accepteert geen hulp en het lukt de burgemeester niet om de problemen met haar te bespreken, de juiste hulpverlening in te zetten en om veiligheidsafspraken te maken. De verlenging van het huisverbod heeft tot doel om meer te tijd te winnen om alsnog met eiseres in gesprek te gaan over de noodzakelijke hulpverlening om met haar verslaving en gedragsproblemen aan de slag te gaan.
8. De burgemeester heeft verder verwezen naar een overzicht van ingezette hulpverlening tijdens huisverboden, dat hij op 16 juni 2023 aan de rechtbank heeft toegezonden. Een afschrift daarvan is ook op die datum aan de gemachtigde van eiseres toegestuurd, zowel door de burgemeester als de rechtbank. De voorzieningenrechter betrekt dit document bij de stukken, omdat - anders dan eiseres stelt - het niet te laat is ingediend.
9. Uit het overzicht en de daarop gegeven toelichting blijkt dat naast het zoeken van huisvesting voornamelijk op hulpverlening van de MDA++ (Multidisciplinaire aanpak binnen Zorg en Veiligheidshuis) is ingezet, maar dat dat niet heeft geleid tot veiligheidsafspraken over de mogelijke terugkeer van eiseres naar de woning. De burgemeester heeft verder toegelicht dat door het handelen van eiseres, waarbij zij zich niet houdt aan gemaakte afspraken over huisvesting, de MDA++ is losgelaten. Wel volgt er nog een intake bij Homerun op 20 juni 2023. De burgemeester heeft voldoende hulp ingezet. Dat dit, zoals eiseres stelt, niet binnen 24 uur zou zijn gebeurd, doet niet ter zake. Dat is namelijk geen wettelijk vereiste.
10. De voorzieningenrechter oordeelt dat het huisverbod op goede gronden is verlengd, omdat de situatie ten opzichte van de vorige uitspraak niet is gewijzigd. Er waren nog geen veiligheidsafspraken met alle betrokkenen gemaakt. Die heeft de burgemeester, gelet op wat er zich op 2 juni 2023 in de woning heeft afgespeeld, wel noodzakelijk mogen vinden.
11. Eiseres heeft echter wel terecht naar voren gebracht dat in het besluit tot verlenging van het tijdelijk huisverbod [naam] ook wordt genoemd als persoon waarop het contactverbod van toepassing is. Omdat aan [naam] eveneens een huisverbod was opgelegd, klopt dit niet. Omdat de voorzieningenrechter vandaag de verlenging van het huisverbod van [naam] heeft vernietigd, bestaat er aanleiding om het beroep gegrond te verklaren, het bestreden besluit in zoverre te vernietigen, maar de rechtsgevolgen van dat besluit wel in stand te laten. De situatie is namelijk nu wel zo dat eiseres ook een contactverbod heeft met [naam] .
Conclusie
12. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin is opgenomen dat het contactverbod zich ook uitstrekt tot [naam] , maar laat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand.
13. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De voorzieningenrechter beschouwt de zaken van eiseres en die van [naam] als samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. In de uitspraak van vandaag in de zaak van [naam] wordt ook een proceskostenveroordeling uitgesproken. Daarom heeft eiseres maar recht op de helft van het bedrag aan proceskosten. Dat wil zeggen € 1255,50 ((€ 837,- x 3)/ 2)), omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend, een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
14. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2023, door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3515.