Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiseres] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling van [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van acht weken, zoals voorgeschreven in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, was overschreden. Eiseres had haar verzoek op 3 februari 2022 ingediend, en verweerder had uiterlijk op 4 april 2022 moeten beslissen. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de ingebrekestelling door verweerder op 22 december 2022 was ontvangen, maar dat er sindsdien geen beslissing was genomen.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50, en verweerder moet het griffierecht aan eiseres vergoeden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd.
De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.