ECLI:NL:RBMNE:2023:4011

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
16.084879.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een plofkraak, maar veroordeling voor medeplichtigheid bij voorbereiding van een plofkraak door een auto te huren op naam

Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een plofkraak. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, namelijk het voorbereiden van een plofkraak, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor medeplichtigheid aan de voorbereiding van de plofkraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door het huren van een auto, het voorzien van benzine en het ter beschikking stellen van deze auto aan de daders, een cruciale rol had gespeeld in de voorbereiding van de plofkraak. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 25 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en daarnaast een taakstraf van 200 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk en de begeleiding die hij ontvangt van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.084879.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1997 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 13 juli 2022 (pro forma), 9 januari 2023 (regie) en 12 juli 2023 (inhoudelijke behandeling). Op 2 augustus 2023 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
primair: zich in de periode van 29 maart tot en met 2 april 2022 te Utrecht en/of Maartensdijk en/of Essen samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van een plofkraak;
subsidiairis dit ten laste gelegd als medeplichtigheid in die periode bij het voorbereiden van een plofkraak op 2 april 2022.
VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Het kan niet worden bewezen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op voorbereiding van een plofkraak. De officier van justitie acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte dient daarbij wel te worden vrijgesproken van het bestanddeel ‘gevaar voor personen’.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Verdachte ontkent dat hij wetenschap had van het feit dat er met de door hem gehuurde auto een (poging tot) een plofkraak zou worden gepleegd. Er zijn geen omstandigheden die aantoonbaar op betrokkenheid van verdachte wijzen. Die betrokkenheid kan niet worden ontleend aan het enkele feit dat eerder een plofkraak is gepleegd met een door verdachte gehuurde auto; verdachte huurde wel vaker auto’s voor anderen. Er zijn volgens de raadsman zelfs contra-indicaties waaruit volgt dat verdachte niet van voorbereiding van een plofkraak wist. Het is immers niet aannemelijk dat verdachte de auto op zijn naam zou hebben gehuurd als hij weet had van de plannen, en hij sliep toen de vermeende poging tot plofkraak gaande was.
Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak primair ten laste gelegde

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen een plofkraak heeft voorbereid.

Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde

Bewijsmiddelen [1]
Redengevende feiten en omstandigheden
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op zijn eigen naam voor enkele dagen een Audi RS3 met Duits kenteken [kenteken] heeft gehuurd voor anderen. [2] Hij heeft de auto op 29 maart 2022 [3] opgehaald bij [bedrijfsnaam] autovermietung in het Duitse [plaats 1] . [4] Verdachte heeft tijdens de huurperiode meerdere tankbeurten aan de auto afgerekend. Verdachte heeft op 1 april 2022 kort in de auto gereden en getankt bij BP [locatie] in Utrecht. Daarna heeft hij de sleutel van de auto aan een andere jongen gegeven. [5]
Op 1 april 2022 is de Audi RS3 om 23:36:33 uur vanaf Utrecht via Weert naar [plaats 2] in Duitsland gereden. [6] Onderweg heeft de Audi verschillende stopmomenten gemaakt. [7] Uit de GPS-gegevens van de Audi RS3 blijkt dat de auto tijdens deze rit op 2 april 2022 omstreeks 2:40 uur enige tijd in Duitsland heeft stilgestaan bij de Commerzbank in [plaats 2] . [8] De Commerzbank heeft aangifte gedaan van een poging tot inbraak die nacht. [9] Een getuige heeft twee personen met een koevoet bij de deur van de Commerzbank handelingen zien verrichten. [10] Vervolgens is de Audi RS3 weer richting Utrecht gereden via Valkenswaard, Maastricht, Luik, Hasselt, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch. [11]
De Audi RS3 is op de terugweg in Nederland enige tijd achtervolgd door de politie, zowel op de weg met politieauto’s als vanuit de lucht met de politiehelikopter. Daarbij werd waargenomen dat de Audi RS3 met hoge snelheden over verschillende Nederlandse (snel)wegen reed, onder meer in de buurt van Utrecht. [12] Op een gegeven moment is de Audi RS3 op de A27 richting Hilversum onbeheerd achtergelaten. De politie zag drie inzittenden uit de Audi RS3 vluchten. [13] Eén van de inzittenden is kort daarna aangehouden. Dit bleek medeverdachte [medeverdachte 1] te zijn. Hij was op dat moment gehuld in een regenpak, droeg een bivakmuts, had handschoenen aan en rook naar benzine. [14]
In en rondom de Audi RS3 werden diverse goederen aangetroffen, waaronder twee met tape omwikkelde pakketten, [15] jerrycans met vloeistof, [16] een fles ammoniak, een zwarte tas, [17] een jammer, [18] een opengesneden gieter trechter, breekijzers en een voorhamer. [19] Verbalisanten roken een zeer penetrante benzinegeur in de auto. [20] Uit onderzoek door het NFI blijkt dat de monsters van de poeders uit de twee pakketten pyrotechnische mengsels zijn, meer specifiek flitspoeder. De ontstekers zijn zogenaamde gloeipillen (squibs), die deugdelijk zijn en de lading in voornoemde pakketten tot ontploffing hadden kunnen brengen. Beide constructies zijn, mits op de juiste plek geplaatst, bruikbaar voor het explosief openen van geldautomaten. [21] Wanneer een dergelijk pakket tot ontploffing komt in de (directe) nabijheid van [22] goederen, kunnen (delen van) deze goederen verscherven, waarbij de scherven met veel energie weggeslingerd worden. Dit vergroot de gevaarzetting voor andere goederen. Niet alleen zal materiaal wat (vrijwel) direct tegen de ontploffende instructie ligt beschadigen, maar ook materiaal wat zich verder van de ontploffing vandaan bevindt, kan beschadigen. [23]
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft de door hem op zijn naam gehuurde Audi RS3 op 1 april 2022 van benzine voorzien en vervolgens de sleutels aan iemand anders gegeven. De andere gebruikers van de Audi RS3 zijn door het handelen van verdachte buiten beeld gebleven. Uit het dossier is komen vast te staan dat de Audi RS3 in de nacht die volgde is gebruikt voor een poging tot het plegen van een plofkraak bij de Commerzbank in Duitsland. Er zijn voorwerpen in de Audi RS3 aangetroffen – waaronder specifiek vervaardigde pakketten met explosieven – die gezamenlijk en in onderlinge samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren voor het plegen van een plofkraak met de snelle Audi RS3. Daarnaast duidt het stopmoment bij de Commerzbank in [plaats 2] en het gebruik van een koevoet bij de deur van die bank op handelingen die concreet gericht zijn op het plegen van een plofkraak.
Verdachte heeft door zijn handelen – het huren, ophalen, tanken en ter beschikking stellen van de Audi RS3 – de voorbereiding van een plofkraak mogelijk gemaakt. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte hiertoe de voor medeplichtigheid vereiste dubbele opzet had: voor een bewezenverklaring voor medeplichtigheid is niet alleen vereist dat bewezen kan worden dat verdachte opzet had op zijn behulpzaamheid opleverende handeling (hier: het huren, tanken en ter beschikking stellen van de auto), maar ook dat zijn opzet was gericht op het gepleegde gronddelict (hier: het plegen van een plofkraak).
Verdachte erkent dat hij opzettelijk een Audi RS3 heeft gehuurd en getankt waarvan hij wist dat die door anderen zou worden gebruikt. Daarmee is voldaan aan het eerste vereiste van de vereiste dubbele opzet.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet had op het medeplichtig zijn aan het plegen van een plofkraak. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte in 2020 ook een Audi RS3 heeft gehuurd en uitgeleend aan een bekende, die vervolgens met die auto een mislukte poging tot plofkraak heeft gepleegd. Verdachte was hiervan op de hoogte en maakte zich grote zorgen dat de politie naar hem zou komen.
Er zijn veel overeenkomsten tussen het voorval in 2020 en de voorliggende zaak: beide gevallen betroffen een snelle Audi RS3, die voor een korte periode in Duitsland is gehuurd en vervolgens ter beschikking is gesteld aan iemand waarvan gebleken is dat die er een plofkraak mee wilde plegen. Verdachte was er dus op zijn minst van op de hoogte dat er in dergelijke omstandigheden een aanmerkelijke kans bestond dat de door hem gehuurde Audi RS3 wordt gebruikt voor een plofkraak. De verklaring van verdachte dat hij van niets wist, naïef was en geen risico’s zag, is dan ook niet aannemelijk. De handelingen van verdachte zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het behulpzaam zijn bij het voorbereiden van een plofkraak, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn handelingen bijdroegen aan de voorbereiding van een plofkraak.
Partiële vrijspraak gevaar voor personen
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er in het dossier geen bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen van het bestanddeel ‘gevaar voor personen’. De rechtbank zal verdachte voor dat onderdeel van de tenlastelegging partieel vrijspreken.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
[medeverdachte 1] en een of meer (nog onbekend gebleven) anderen, op 2 april 2022 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waar naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het teweeg brengen van een ontploffing in een geldautomaat (zogenaamde plofkraak), waardoor gevaar voor goederen te duchten is (ex artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- twee pakketten met een hoeveelheid explosieve stoffen, te weten flitspoeder en (bijbehorende) ontstekingsmechanismen en
- meerdere jerrycans met benzine en
- een stoorzender (jammer) en
- een fles met ammoniak en
- meerdere breekijzers en
- een sloophamer en
- een (zwarte) sporttas en
- een gieter en
- een (snelle) personenauto, (merk Audi, type RS3, met Duits kenteken) en
- een regenpak en
- een bivakmuts,

bestemd tot het begaan van voornoemd misdrijf, voorhanden heeft/hebben gehad, bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 29 maart 2022 tot en met 2 april 2022 te Utrecht en Essen opzettelijk middelen heeft verschaft door op zijn, verdachtes naam, een personenauto (Audi RS3 met kenteken [kenteken] ) te huren en voornoemde personenauto te voorzien van benzine en ter beschikking te stellen aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s), welke voornoemde personenauto werd gebruikt bij voornoemd misdrijf.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplichtigheid bij voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 25 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de door de reclassering geadviseerde (bijzondere) voorwaarden;
- een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat kan worden volstaan met de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf. Het is niet proportioneel om ook nog een taakstraf op te leggen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de op te leggen taakstraf te matigen.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid bij het voorbereiden van een plofkraak door in Duitsland een snelle auto te huren en die over te dragen aan de daders van de geplande plofkraak. Verdachte heeft een cruciale rol gespeeld bij de keten van handelingen voor het plegen van een plofkraak. Hij heeft de auto gehuurd, opgehaald uit Duitsland en van benzine voorzien, waarmee hij ervoor heeft gezorgd dat de daders van de voorgenomen plofkraak buiten beeld konden blijven. Verdachte moet geweten hebben hoe gevaarlijk plofkraken zijn: in 2020 is een kennis van hem omgekomen bij een poging tot plofkraak met een door verdachte gehuurde auto. Plofkraken zorgen voor veel onrust en schade bij omwonenden en in de maatschappij, vanwege de heftige explosie en de grote ravage die dat tot gevolg heeft. Daarnaast hebben plofkraken tot gevolg dat banken hun geldautomaten uit openbare ruimtes verwijderen, waardoor ook in bredere zin sprake is van maatschappelijke schade.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 juni 2023;
- een reclasseringsadvies van 29 september 2022, uitgebracht door E. Le Mair, reclasseringswerker en P. de Jong, unitmanager van Reclassering Nederland.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De rechtbank weegt dit niet in strafmatigende of strafverzwarende zin mee.
De reclassering merkt in haar rapport op dat de risicovolle "thrill seeking" houding van verdachte zorgen baart. Hetzelfde geldt voor zijn risicovolle sociale netwerk. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld. Verdachte kan de risico's verlagen door zich beter bewust te worden van zijn gedrag en de consequenties en door voortaan andere keuzes te maken. Hij heeft daar sinds zijn schorsing uit preventieve hechtenis begeleiding bij in de vorm van een CoVa training en reclasseringstoezicht. De reclassering vindt het verder belangrijk dat verdachte werk en inkomen behoudt. Verdachte heeft inmiddels een fulltime (betaalde) baan gevonden. De reclassering vindt het wenselijk dat het huidige traject van begeleiding wordt voortgezet, aangezien het nodige proces van bewustwording en gedragsverandering naar verwachting nog enige tijd in beslag zal nemen.
Strafoplegging
Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft voor de strafoplegging gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Voor een voltooide plofkraak met gemeen gevaar voor goederen bedraagt het oriëntatiepunt een gevangenisstraf van 24 maanden, zodat voor medeplichtigheid bij voorbereiding van een plofkraak moet worden uitgegaan van 8 maanden gevangenisstraf.
Verdachte heeft 95 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Uit de eis van de officier van justitie blijkt dat hij verdachte niet terug wil sturen naar de gevangenis. De rechtbank gaat daarin mee, gezien de hiervoor geschetste persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte, het belang van voortzetting van het begeleidingstraject en behoud van de baan van verdachte. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 120 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 25 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. Die bijzondere voorwaarden betreffen de meldplicht bij de reclassering, de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, het behouden van een betaalde baan en een contactverbod met medeverdachten. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis, indien verdachte de taakstraf niet (volledig) verricht.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 46, 48, 49, en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 120 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 25 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
* actief deelneemt aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
* een betaalde baan behoudt. Verdachte dient zich - mocht zijn arbeidscontract niet worden verlengd - actief op te stellen bij het zoeken naar en het vinden van een betaalde baan. Hij dient de reclassering inzage te geven in zijn pogingen, zijn bevindingen en de resultaten door het tonen van sollicitatiebrieven en het tonen van een arbeidscontract. Hij dient zich daarbij actief en controleerbaar op te stellen.
* op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1998 en [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2000, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 200 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
100 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mr. E.J. van Rijssen en mr. H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 augustus 2023.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Primair
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 2 april 2022 te Utrecht en/of Maartensdijk, althans in het arrondissement Midden-Nederland, althans in Nederland en/of Essen, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waar naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk brand stichten en/of teweeg brengen van een ontploffing in een geldautomaat (zogenaamde plofkraak), waardoor gevaar voor goederen en/of personen te duchten is (ex artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- twee, althans een of meerdere, pakketten met een hoeveelheid explosieve stof(fen), te weten flitspoeder en/of (een) overige explosieve stof(fen) en/of (bijbehorende) ontstekingsmechanisme(n) en/of
- een of meerdere jerrycans met benzine, althans een brandbare stof en/of
- een stoorzender (jammer) en/of
- een fles met ammoniak en/of
- een of meerdere breekijzer(s) en/of
- een sloophamer en/of
- een of meerdere (zwarte) sporttassen en/of
- een gieter en/of
- een (snelle) personenauto, (merk Audi, type RS3, met Duits kenteken) en/of
- een of meerdere regenpak(ken) en/of
- een of meerdere bivakmuts(en),
bestemd tot het begaan van voornoemde misdrijven, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
( art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of een of meer (nog onbekend gebleven) ander(en), op of omstreeks 2 april 2022 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waar naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk brand stichten en/of teweeg brengen van een ontploffing in een geldautomaat (zogenaamde plofkraak), waardoor gevaar voor goederen en/of personen te duchten is (ex artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- twee, althans een of meerdere, pakketten met een hoeveelheid explosieve stof(fen), te weten flitspoeder en/of (een) overige explosieve stof(fen) en/of (bijbehorende) ontstekingsmechanisme(n) en/of
- een of meerdere jerrycans met benzine, althans een brandbare stof en/of
- een stoorzender (jammer) en/of
- een fles met ammoniak en/of
- een of meerdere breekijzer(s) en/of
- een sloophamer en/of
- een of meerdere (zwarte) sporttassen en/of
- een gieter en/of
- een (snelle) personenauto, (merk Audi, type RS3, met Duits kenteken) en/of
- een of meerdere regenpak(ken) en/of
- een of meerdere bivakmuts(en),
bestemd tot het begaan van voornoemde misdrijven, heeft/hebben verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 29 maart 2022 tot en met 2 april 2022 te Utrecht en/of Maartensdijk, althans in het arrondissement Midden-Nederland, althans in Nederland en/of Essen, althans in Duitsland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op zijn, verdachtes naam, een personenauto (Audi RS3 met kenteken [kenteken] ) te huren en/of voornoemde personenauto te voorzien van benzine en/of ter beschikking te stellen aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s), welke voornoemde personenauto werd gebruikt bij voornoemd misdrijf.
( art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, onderzoek 31KNOOP22 / onderzoeksnummer MD4R022039, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, van 2 september 2022, doorgenummerd 1 tot en met 459, en van 27 september 2022, doorgenummerd 460 tot en met 631, en van 29 december 2022, doorgenummerd 779 tot en met 824. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 12 juli 2023.
3.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , pagina 193.
4.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 440.
5.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 12 juli 2023.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2022, pagina 223.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2023, pagina’s 819 – 824.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2023, pagina 819.
9.Een geschrift, te weten een vertaling van een aangifte van de politie Aken, pagina 468.
10.Een geschrift, te weten een vertaling van een verhoor van getuige van de politie Aken, pagina’s 494 en 495.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2022, pagina 226.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2022, pagina 9.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2022, pagina 10.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2022, pagina 30.
15.Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van 29 mei 2022, pagina 69.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2022, pagina 10.
17.Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van 29 mei 2022, pagina 70.
18.Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van 29 mei 2022, pagina 71.
19.Een proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van 29 mei 2022, pagina 72.
20.Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2022, pagina 10.
21.Een geschrift, te weten een rapport ‘Explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van vermeend explosief materiaal in een auto op de A27 nabij Utrecht op 2 april 2022’ van het NFI van 9 september 2022, pagina 561.
22.Een geschrift, te weten een rapport ‘Explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van vermeend explosief materiaal in een auto op de A27 nabij Utrecht op 2 april 2022’ van het NFI van 9 september 2022, pagina 559.
23.Een geschrift, te weten een rapport ‘Explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van vermeend explosief materiaal in een auto op de A27 nabij Utrecht op 2 april 2022’ van het NFI van 9 september 2022, pagina 560.