In deze zaak vorderde de eiseres, een besloten vennootschap, ontruiming van de woning die zij verhuurt aan de onderbewindgestelde, die zich schuldig zou hebben gemaakt aan overlast. De kantonrechter heeft op 3 augustus 2023 in kort geding geoordeeld dat de vorderingen van de eiseres moeten worden afgewezen. De eiseres had de huurovereenkomst beëindigd zonder de gedaagde, die als bewindvoerder optreedt, te betrekken in het proces. De kantonrechter oordeelde dat er geen hoor- en wederhoor was toegepast, wat essentieel is in dergelijke procedures. De onderbewindgestelde had zich schuldig gemaakt aan het ingooien van de ruiten van de buurman en andere overlast, maar de kantonrechter kon niet met hoge mate van zekerheid oordelen dat de vordering tot ontruiming in een bodemprocedure zou worden toegewezen. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 529,00 werden vastgesteld. De zaak illustreert het belang van het betrekken van alle partijen in een juridische procedure, vooral wanneer er sprake is van beschermingsbewind.