In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, is de bevoegdheid van de Nederlandse rechter aan de orde. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft een vordering ingesteld tegen de vennootschap naar buitenlands recht, CONSORZIO STABILE IMPERO (CSI), met betrekking tot een bouwproject voor de Floriade 2022 in Almere. De eiseres vordert betaling van een bedrag van € 150.954,91 voor aanvullende werkzaamheden die zij voor CSI heeft verricht. CSI betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en stelt dat de Italiaanse rechter bevoegd is, omdat er een nauwe band is tussen de vorderingen die in Nederland en Italië zijn ingesteld.
De rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De rechtbank wijst de incidentele vordering van CSI af, omdat er geen sprake is van twee aanhangige procedures in verschillende lidstaten die tot onverenigbare beslissingen zouden kunnen leiden. De rechtbank stelt vast dat de vorderingen tegen de eiseres en de Italiaanse vennootschap verschillende grondslagen hebben en dat de Italiaanse rechter niet bevoegd is om van het geschil tussen de eiseres en CSI kennis te nemen. De rechtbank concludeert dat de Italiaanse dagvaarding niet correct aan de eiseres is betekend, waardoor er geen procedure aanhangig is in Italië.
De rechtbank veroordeelt CSI in de kosten van het incident, die aan de zijde van de eiseres worden begroot op € 598,00. De zaak zal op 13 september 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord aan de zijde van CSI. Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en openbaar uitgesproken op 9 augustus 2023.