Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
[eiseres sub 2] ,in zijn hoedanigheid van zowel executeur als erfgenaam in de nalatenschap van wijlen [erflater] , overleden op [2020] met laatste woonplaats [woonplaats] , verder te noemen [eiseres sub 2] ,
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de producties van eisers (productie 1 tot en met 14)
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van mr. M.G. Hees
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
kunnenaantonen ‘dat de goederen der nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om
alle opeisbareschulden der nalatenschap te voldoen’. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is daarvan sprake. De strekking van art. 4:202 lid 1 sub a BW is dat de executeurs zo lang mogelijk hun taak kunnen uitoefenen, zodat zij overeenkomstig de wens van de erflater de nalatenschap kunnen afwikkelen. Uit het op verzoek van [eiseres sub 2] en [eiser sub 1] opgesteld vermogensoverzicht van de nalatenschap opgesteld door [C] volgt dat zij vooralsnog de legitimaire massa begroten op € 12.307.410,02, ruimschoots voldoende om de opeisbare schulden (inclusief de opeisbare legaten) uit de nalatenschap van erflater te voldoen. Bovendien geldt ook nog eens dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de hoogte van de begroting van [C] betwisten en naar boven wensen te zien bijgesteld, waarover thans in de hoofdzaak wordt geprocedeerd. Ook de stelling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat sprake zou zijn van (kennelijke) overlegatering als gevolg waarvan mogelijk, nadat hun vorderingen uit het legaat opeisbaar zijn geworden eerst na overlijden van [eiseres sub 2] , niet of slechts gedeeltelijk kan worden uitgekeerd doet niet af aan het feit dat naar voorlopig oordeel de
opeisbareschulden uit de nalatenschap, zoals bedoeld in artikel 4:202 lid 1 sub a BW, (ruimschoots) kunnen worden voldaan.
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat
- totaal € 1.393,00