ECLI:NL:RBMNE:2023:4080
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling voorlopig rekensaldo door CAK in het kader van de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een gemoedsbezwaarde, en het CAK. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het CAK van 29 september 2022, waarin het CAK het voorlopig rekensaldo voor 2022 vaststelde op € 3.364,-. Dit bedrag is gebaseerd op de bijdragevervangende belasting die de Belastingdienst voor het jaar 2021 had vastgesteld. Eiseres was van mening dat de uitleg van de optelsom onduidelijk en tegenstrijdig was en dat het CAK geen feitelijke onderbouwing had gegeven voor het vastgestelde bedrag.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 8 maart 2023 behandeld. Tijdens de zitting heeft eiseres verzocht om aanvullende stukken in te dienen, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank heeft vervolgens binnen de wettelijke termijn van zes weken uitspraak gedaan, maar deze termijn werd overschreden. In de overwegingen van de rechtbank werd vastgesteld dat eiseres haar stelling dat het bedrag niet klopt, niet voldoende had onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat het CAK correct had gehandeld en dat er geen aanleiding was om eiseres in staat te stellen om aanvullende financiële stukken in te dienen.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiseres is erkend als gemoedsbezwaarde en is daardoor niet verzekeringsplichtig voor de Zorgverzekeringswet, maar betaalt in plaats daarvan een bijdragevervangende belasting aan de Belastingdienst. De rechtbank heeft bevestigd dat het CAK het voorlopig rekensaldo correct heeft vastgesteld op basis van de geldende wet- en regelgeving.