Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de nadere producties 53 t/m 61 van [eiser] ,
- de nadere productie 8 van [gedaagde] ,
- de pleitnota van [eiser] ,
- de pleitnota van [gedaagde]
2.De feiten
Geconcludeerd kan worden dat de depositie van PFAS een risico vormt voor de lokale bodemkwaliteit, wat in strijd is met de zorgplicht bodembescherming, zoals omschreven in Artikel 13 uit de wet bodembescherming. De aangetroffen concentraties PFAS brengen mogelijk ook gezondheidsrisico’s met zich mee. Deze risico’s kunnen echter met dit onderzoek niet bepaald worden aangezien de exacte depositie per oppervlakte en tijdseenheid niet bekend zijn. Nader onderzoek zal moeten bepalen of er door de depositie van PFAS humane risico’s, op het terrein van [adres 1] , aanwezig zijn”
De INEV waarde (Indicatieve Niveaus voor Ernstige Verontreinigingen) wordt overschreden voor PFOS en voor de som PEQ, dat is de som PFAS
De INEV waarde voor PFOS wordt overschreden
De toetsing aan de Arboveiligheid voor de som PEQ en PFOS geeft als veiligheidsklasse Rood niet vluchtig aan, dus als je zou werken in grond met deze gehalten, moet je enkele veiligheidsmaatregelen treffen.”
Om het hemelwater dat vanuit het bedrijf [gedaagde] wordt geloosd op de [naam] separaat te onderzoeken.
3.Het geschil
- subsidiair totdat [gedaagde] op basis van deugdelijk wetenschappelijk onderzoek geen PFAS en PFOS uit te stoten die een gevaar zijn voor de volksgezondheid en/of het milieu,
- meer subsidiair totdat Gedeputeerde Staten hebben beslist op de ambtshalve wijziging van de vergunning van 20 februari 2023 en daarover tot in de hoogste instantie door de bestuursrechter zal zijn beslist,
- alles onder verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
5.De beslissing
18 augustus 2023.