8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag door het slachtoffer meerdere malen met een mes in zijn buik en been te steken. Het slachtoffer en verdachte troffen elkaar die dag, de eerste schooldag na de vakantie, op het ROC in [plaats] . Er ontstond een woordenwisseling tussen hen en zij verplaatsten zich naar buiten om het ‘uit te vechten’. In dat gevecht heeft verdachte naar zijn mes gegrepen en daarmee wild in de richting van het slachtoffer gestoken. Door dit handelen van verdachte heeft het slachtoffer fysiek letsel opgelopen waar hij tot op de dag van vandaag last en pijn van heeft. Door zijn handelen heeft verdachte op zeer ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten als het onderhavige gedurende lange tijd de negatieve psychische gevolgen daarvan kunnen ervaren. Uit wat door de advocaat van het slachtoffer ter terechtzitting naar voren is gebracht, blijkt ook dat het slachtoffer nog dagelijks mentaal last heeft van hetgeen is voorgevallen.
Persoonlijkheid van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 14 juli 2023 betreffende verdachte (‘strafblad’), waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld. Zo is verdachte op 2 juli 2021 veroordeeld door de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, ter zake van, kort gezegd, een straatroof en vrijheidsbeneming. Hierbij is aan verdachte een jeugddetentie van 150 dagen opgelegd, waarvan 101 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Verdachte is derhalve gedurende deze proeftijd weer in de fout gegaan
Bij haar beslissing houdt de rechtbank wat betreft de persoon van verdachte verder rekening met de volgende omtrent verdachte opgemaakte rapporten:
- een pro Justitia rapportage betreffende een Psychologisch onderzoek van 21 april 2023, opgemaakt door kinder- en jeugdpsycholoog S. Pantelić;
- een pro Justitia rapportage betreffende een Psychiatrisch onderzoek van 24 april 2023, opgemaakt door kinder- en jeugdpsychiater M. L. van Steenderen;
- het advies van de reclassering 'Voorwaardelijk PIJ-maatregel’, opgesteld door E.M. Maurits van 14 juli 2023;
- een deeladvies ‘Elektronische Monitoring’ van de reclassering, opgesteld door K. de Jong van 4 augustus 2023;
- een e-mailbericht van R. Swint, senior gezinsmanager/jeugdreclasseerder van de JBRA van 7 augustus 2023.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen R. Swint, E.M. Maurits, en [A] , gedragswetenschapper bij [instelling] , als deskundigen ter zitting hebben verklaard en toegelicht.
Uit de hiervoor genoemde pro Justitia rapporten van de psycholoog en psychiater (hierna: de deskundigen) blijkt onder meer dat bij verdachte sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische persoonlijkheidstrekken. Er is al jaren een antisociale ontwikkeling aan de gang die zich kenmerkt door zelfbepalend gedrag en een instrumentele opportunistische instelling. Verdachte is in basis in staat om te mentaliseren, maar zijn egocentrische (narcistische) perspectief geeft bij controleverlies geen ruimte om zich te verplaatsen in een ander waarbij zijn grensopzoekende en onverschillige houding alsmede externaliseren zijn verdedigings- en beschermingsmechanisme is. De deskundigen concluderen dat de geconstateerde stoornis ook aanwezig was ten tijde van het tenlastegelegde en dat deze heeft doorgewerkt op de gedragskeuze en gedragingen van verdachte. De deskundigen adviseren dan ook om het feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het risico op herhaling van gewelddadig gedrag wordt zonder behandeling als matig ingeschat.
Gezien de leeftijd van verdachte en de behandelmogelijkheden die er binnen de pedagogische setting er nog altijd zijn, adviseren de deskundigen om verdachte te berechten via het jeugdstrafrecht. Daarbij is de overweging, naast de leeftijd van verdachte, dat er nog steeds mogelijkheden worden gezien tot pedagogische beïnvloeding. Verdachte heeft baat bij een veilig ondersteunend en groepsgericht leefklimaat, zoals bij [instelling] , waarbinnen hij intensieve begeleiding krijgt en tevens ondersteuning bij dagelijkse zaken. Vanuit daar kan het reeds ingezette plan om zelfstandigheid op te pakken voortgezet worden.
Op basis van de PIJ-wegingslijst wordt geconcludeerd dat een behandeling binnen een voorwaardelijke PIJ-maatregel past bij de noodzaak tot het voorkomen van recidive en de intensiteit die nodig is in de behandeling van verdachte. De redenen daarvoor zijn dat verdachte duidelijk scoort op de gebieden ‘psychopathologie en disfunctioneren’, de ernst van het tenlastegelegde, recidive, en dat verdachte heeft meegewerkt aan de begeleiding binnen [instelling] en in basis eveneens aan de behandeling vanuit De Waag. Dat de behandeling moeizaam verliep heeft samenhang met de problematiek van verdachte.
Uit het reclasseringsadvies van 14 juli 2023 volgt dat zowel de jeugdreclassering als de begeleiding van [instelling] positief is over het verloop van de naleving van de schorsingsvoorwaarden door verdachte. De reclassering is net als de deskundigen van mening dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel passend is en adviseert daarbij volgende bijzondere voorwaarden:
- Meewerken aan reclasseringstoezicht
- Niet naar het buitenland
- Ambulante behandeling
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
- Drugsverbod
- Alcoholverbod
- Contactverbod
- Locatiegebod (met elektronische monitoring)
- Dagbesteding
- Inzage in financiën
De reclassering adviseert hen de opdracht te geven om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden in plaats van zijn huidige jeugdreclasseerder. Ter zitting heeft de reclasseringswerker toegelicht dat er meer zicht op verdachte dient te komen en dat het bovendien goed zou zijn om nieuwe gezichten bij het traject van verdachte te betrekken, zodat verdachte een nieuwe start kan maken. Daarnaast adviseert de reclassering de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.
Uit het e-mailbericht van de JBRA volgt dat verdachte als magazijnmedewerker heeft gewerkt en binnenkort als grondstofanalist voor de gemeente Almere aan de slag kan. Verdachte heeft zich daarnaast aangemeld voor de opleiding Social Work, niveau 4 aan het [opleiding] te [plaats] . Op het begeleid wonen project van [instelling] doet verdachte het goed. Hij werkt goed mee aan de gemaakte afspraken. Ook de behandelaar van De Waag is positief; verdachte komt op afspraken en maakt daarbij een gemotiveerde indruk. Verdachte neemt ook zelf initiateven tot contact met deze behandelaar. De begeleiders en behandelaar van verdachte zien een positieve ontwikkeling bij verdachte, hij is serieus bezig met zijn toekomst. De op dit moment bij verdachte betrokken personen zouden graag in dezelfde samenstelling willen doorgaan in de begeleiding en behandeling van verdachte, omdat het opbouwen van vertrouwen voor verdachte heel belangrijk is.
Op te leggen straf en maatregel
Jeugdstrafrecht
Op het moment dat verdachte het strafbare feit pleegde, was hij 18 jaar oud en dus meerderjarig. Normaal gesproken betekent dit dat het volwassenstrafrecht van toepassing zou zijn. Artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bepaalt echter dat de rechtbank in zaken tegen 18- tot 23-jarige verdachten het jeugdstrafrecht van toepassing kan verklaren wanneer dat gelet op (onder meer) de persoonlijkheid van verdachte wenselijk zou zijn.
De rechtbank ziet in de persoonlijkheid van verdachte en wat daarover door de deskundigen is gerapporteerd, aanleiding om conform artikel 77c Sr het jeugdstrafrecht toe te passen.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht en zal in de strafoplegging daarmee rekening houden.
Eigen schuld slachtoffer
Het slachtoffer ging naar buiten om met verdachte een gevecht aan te gaan, waarna verdachte een mes trekt en het slachtoffer meerdere malen van dichtbij steekt. Los van de omstandigheid dat zowel het slachtoffer als verdachte het gevecht in beginsel al niet hadden moeten aangaan, had het slachtoffer er op geen enkel moment rekening mee hoeven houden dat verdachte tijdens dit gevecht een machete zou trekken en daarmee zou steken. Naar het oordeel van de rechtbank kan er derhalve geen sprake zijn van eigen schuld aan de zijde van het slachtoffer.
PIJ-maatregel
Om de door de officier van justitie gevorderde PIJ-maatregel op te kunnen leggen, moet zijn voldaan aan de voorwaarden die in artikel 77s Sr worden genoemd. Ten eerste moet verdachte een gebrekkige ontwikkeling of stoornis hebben. Ten tweede moet het feit waarvoor de maatregel wordt opgelegd een misdrijf zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld of het feit moet behoren tot één van de in artikel 77s specifiek vermelde misdrijven. Ten derde moet de PIJ-maatregel volgens de wet noodzakelijk zijn voor de veiligheid van andere personen of goederen. Als laatste moet de PIJ-maatregel in het belang van de ontwikkeling van verdachte zijn.
Gelet op het misdrijf waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt en de conclusies van de rapportages over verdachte, is aan deze voorwaarden voldaan. Bij verdachte is immers vastgesteld dat ten tijde van het plegen van het strafbare feit sprake was van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische persoonlijkheidstrekken. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Er is een matig verhoogde kans aanwezig dat verdachte opnieuw delinquent (gewelddadig) gedrag zal vertonen en de PIJ-maatregel is in het belang van de ontwikkeling van verdachte, aldus de bevindingen van de deskundigen.
Nu aan de voorwaarden voor het opleggen van een PIJ-maatregel is voldaan, en met inachtneming van de hiervoor besproken adviezen van de psychiater, psycholoog, de reclassering en de jeugdreclassering, zal de rechtbank een voorwaardelijke PIJ-maatregel aan verdachte opleggen met daarbij de bijzondere voorwaarden, inclusief het locatiegebod met elektronische monitoring, zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal een proeftijd van twee jaren verbinden aan de voorwaardelijke PIJ-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat de maatregel opgelegd wordt ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Mocht de voorwaardelijke PIJ-maatregel op enig moment omgezet worden in een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, dan geldt dat deze verlengd kan worden (als bedoeld in artikel 6:6:31 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
Toezicht
Door de officier van justitie is gevorderd het toezicht op de voorwaarden neer te leggen bij de reclassering. De rechtbank oordeelt anders. Gelet op de reeds aanwezige vertrouwensband tussen verdachte en toezichthouder [B] en de omstandigheid dat verdachte het tijdens zijn schorsing – onder begeleiding van [instelling] en de jeugdreclassering – goed heeft gedaan, geeft de rechtbank de jeugdreclassering opdracht om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft een strafbaar feit gepleegd dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van
personen. De deskundigen hebben de kans dat verdachte opnieuw gewelddadige strafbare feiten zal plegen ingeschat op matig verhoogd. De rechtbank neemt dat oordeel over. Om die reden beveelt de
rechtbank dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar
zijn.
Jeugddetentie
Gelet op de aard en ernst van het feit acht de rechtbank naast de voorwaardelijke PIJ-maatregel een jeugddetentie voor de duur van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Door het opleggen van een jeugddetentie van voormelde duur beoogt de rechtbank niet alleen een signaal af te geven aan verdachte, maar ook aan de samenleving, dat de rechtbank een dergelijk feit zeer ernstig vindt en fors bestraft. Daarnaast dient de straf als genoegdoening voor het slachtoffer. Gelet op het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft gezeten, betekent deze beslissing dat verdachte niet meer terug hoeft naar de jeugdgevangenis. Het opleggen van een jeugddetentie van een langere duur dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zou de behandeling en begeleiding in het kader van de voorwaardelijke PIJ-maatregel doorkruisen. Dit acht de rechtbank niet wenselijk voor zowel verdachte als de maatschappij.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.