ECLI:NL:RBMNE:2023:4451

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
C/16/550741 JL RK 23-35
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.M. Janssen - Witteveen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de verlenging van de ondertoezichtstelling voor een minderjarige, wegens positieve ontwikkeling en afwezigheid van doelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 22 februari 2023, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat er geen doelen meer zijn om aan te werken. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de minderjarige als de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. F.R.G. Drenth, aanwezig waren. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling om de ondersteuning voor [minderjarige] en zijn moeder voort te zetten. De GI stelde dat er vooruitgang was geboekt, maar de moeder heeft aangegeven dat zij en [minderjarige] geen verdere ondersteuning meer nodig hebben.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [minderjarige] en zijn moeder in de afgelopen periode is verbeterd. [minderjarige] doet het goed op school en heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Moeder ontvangt hulp en er zijn goede afspraken gemaakt over het contact met de oma van [minderjarige]. De kinderrechter concludeert dat er geen wettelijke basis is voor het verlengen van de ondertoezichtstelling, zoals vereist in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Daarom heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/550741 / JL RK 23-35
Datum uitspraak: 21 februari 2023
Beschikking van de kinderrechter over afwijzing van een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van

WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,

locatie Amsterdam-Zuidoost, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
betreffende

[minderjarige] , geboren op [2006] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. F.R.G. Drenth, te Baarn.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft bij beschikking van 17 januari 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 22 februari 2023. Het meer of anders gevraagde heeft de kinderrechter aangehouden.
Op 21 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , die apart is gehoord,
- moeder, bijgestaan door mr. F.R.G. Drenth,
- mevrouw [A] , namens de GI.
Voor het verdere procesverloop en de vaststaande feiten wordt verwezen naar de beschikking van 17 januari 2023.

Standpunten

De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat het verzoekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling is ingediend om [minderjarige] en moeder voor langere tijd ondersteuning te bieden. De verwachting is dat de problematiek dan langzaam naar de achtergrond verdwijnt. Het is voornamelijk nodig dat de hulpverlening van moeder voortgezet wordt en gevolgd blijft worden. Er is de laatste maanden sprake van een vooruitgang bij moeder. Moeder laat een positieve ontwikkeling zien en er zijn geen meldingen van overlast. [minderjarige] heeft ook een begeleiding vanuit de jeugdreclassering waarbij de GI is betrokken.
Door en namens moeder is ter zitting naar voren gebracht dat het goed gaat met [minderjarige] op school en in de thuissituatie. Hij doet zijn best en ontwikkelt zicht goed. [minderjarige] volgt de opleiding voor beveiliger en is druk met zijn muziek. Het gaat goed met hem. Moeder staat onder behandeling bij Amethist en ontvangt daar twee keer per week begeleiding. Daarnaast heeft moeder hulpverlening thuis. Er zijn de laatste periode geen meldingen binnen gekomen over ruzies tussen moeder en oma. Vanuit Kwintes zijn er met moeder en oma duidelijke afspraken en regels gemaakt over het onderling contact. Het contact tussen moeder en oma verloopt nu rustig. Moeder vindt ondersteuning vanuit de GI voor haarzelf en [minderjarige] niet meer nodig. Er is niet voldaan aan de voorwaarden om de ondertoezichtstelling te verlengen. De GI wil voornamelijk de situatie van [minderjarige] monitoren, hiervoor is een ondertoezichtstelling niet bestemd. Mocht de kinderrechter toch een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk vinden dan verzoekt moeder de duur te beperken tot drie maanden.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat er niet is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afwijzen en hieronder uitleggen waarom zij deze beslissing heeft genomen.
Uit de stukken en de toelichting ter zitting komt naar voren dat het in de afgelopen periode beter is gegaan met [minderjarige] en moeder. [minderjarige] heeft passende dagbesteding (school en muziek) en het wonen bij moeder gaat goed. Ook gaat het persoonlijk beter met moeder. Zij volgt behandeling bij Amethist en krijgt hulp thuis. Daarnaast loopt het contact tussen moeder en oma beter. De incidenten zijn afgenomen en er zijn goede voorwaarden gesteld aan het onderling contact. Ook zijn er geen meldingen van overlast uit de thuissituatie meer binnengekomen. Er is vanuit de jeugdreclasseringsmaatregel voldoende zicht op het gedrag en de ontwikkeling van [minderjarige] . Daarnaast is vanuit de ondertoezichtstelling van de andere kinderen van moeder zicht op het persoonlijk welzijn van moeder en de thuissituatie. De kinderrechter is van oordeel dat [minderjarige] en moeder zich in de afgelopen periode positief hebben ontwikkeld en dat op dit moment geen doelen meer zijn om binnen de ondertoezichtstelling om aan te werken binnen. De kinderrechter wijst het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor het aangehouden deel daarom af.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het aangehouden deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor [minderjarige] af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023 door mr. M.M. Janssen - Witteveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A.R. Bastiaans, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.