Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
2 [eiser sub 2] , vennoot van eiseres sub 1,
3 [eiseres sub 3] , vennoot van eiseres sub 1,
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Hoofdelijke aansprakelijkheid
€ 311,86 overschrijdt niet het tarief zoals dit is bepaald in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
€ 92,64 is betaald, zodat in totaal € 717,64 is betaald van € 2.079,08. Dit bedrag strekt ingevolge artikel 6:44 BW eerst in mindering op de buitengerechtelijke kosten, vervolgens op het (toewijsbare) bedrag aan (langst) verschenen wettelijke handelsrente van € 77,71 tot en met 23 juni 2022, de hoofdsom en tenslotte op de lopende wettelijke handelsrente. Dit leidt tot het toewijsbare bedrag van € 1.751,01. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de daarover gevorderde wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding, 28 juni 2022.
398,00(2 punten x tarief € 199,00)
6.De beslissing
[eiseres sub 1] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 874,03, waarin begrepen € 398,00 aan salaris gemachtigde;