ECLI:NL:RBMNE:2023:4506

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
UTR_22_5675
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de Ziektewetuitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als beveiligingsmedewerker, zich op 7 oktober 2020 arbeidsongeschikt gemeld. Na een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWB) op 20 september 2021, heeft de primaire arbeidsdeskundige haar restverdiencapaciteit vastgesteld op 100% en de Ziektewetuitkering per 14 november 2021 beëindigd. Eiseres heeft zich opnieuw ziekgemeld per 27 december 2021, maar het Uwv heeft haar geen ZW-uitkering toegekend omdat zij arbeidsgeschikt werd geacht voor haar eigen werk. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard. Na een nieuwe ziekmelding op 25 mei 2022, heeft het Uwv opnieuw vastgesteld dat eiseres geschikt is voor de geduide functies, wat leidde tot een bestreden besluit op 7 oktober 2022. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoert dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest en dat haar psychische klachten onvoldoende zijn meegewogen. De rechtbank heeft op 23 augustus 2023 geoordeeld dat het Uwv terecht de ZW-uitkering heeft geweigerd, omdat de medische en arbeidskundige beoordelingen zorgvuldig zijn uitgevoerd en er geen nieuwe medische feiten zijn gepresenteerd die de eerdere conclusies zouden ondermijnen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om griffierecht en proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5675

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.G. Ton),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Inleiding

1.1.
Eiseres heeft als beveiligingsmedewerker gewerkt. Zij heeft zich op 7 oktober 2020 arbeidsongeschikt gemeld. Op 20 september 2021 heeft de primaire verzekeringsarts in het kader van een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWB) een functionele mogelijkheden lijst (FML) opgesteld. Op grond van deze FML heeft de primaire arbeidsdeskundige in het rapport van 12 oktober 2021 de volgende drie functies geduid: archiefmedewerker (SBC-code 315132), administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank (SBC-code 532040) en productiemedewerker industrie (SBC-code 111180). De arbeidsdeskundige heeft daarnaast twee reserve functies geselecteerd: medewerker postverzorging (SBC-code 315140) en administratief medewerker, documenten scannen (SBC-code 315133). Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige de restverdiencapaciteit van eiseres vastgesteld op 100%. In een besluit van 13 oktober 2021 heeft het Uwv de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) per 14 november 2021 beëindigd omdat zij meer dan 65% kan verdienen van haar maatmanloon. Eiseres is per 14 november 2021 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend.
1.2.
Eiseres heeft zich vanuit de WW opnieuw ziekgemeld per 27 december 2021. De primaire arts van het Uwv heeft eiseres toen geschikt geacht voor het verrichten van (één van) de geduide functies. In een besluit van 23 maart 2022 heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij per 27 december 2021 geen ZW-uitkering krijgt omdat zij arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk. Het bezwaar tegen dit besluit is
niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres het bezwaar te laat heeft ingediend.
1.3.
Vervolgens heeft eiseres zich op 25 mei 2022 weer ziekgemeld. De primaire verzekeringsarts heeft op 28 juni 2022 gerapporteerd dat eiseres per 25 mei 2022 geschikt is voor (één van) de geduide functies: archiefmedewerker (315132).
1.4.
Bij besluit van 28 juni 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij per 25 mei 2022 geen ZW-uitkering krijgt omdat zij arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft daarbij brieven van GGZ Centraal van 19 november 2021, 14 februari 2022 en 19 juli 2022 overgelegd.
1.5.
De arts bezwaar en beroep van het Uwv heeft in het rapport van 26 september 2022 gerapporteerd dat eiseres arbeidsgeschikt kan worden geacht voor de functies zoals geduid tijdens de EZWB. Deze conclusie is onder supervisie van verzekeringsarts
R.M. de Vink genomen. Primair wordt de functie archiefmedewerker genoemd, maar bij onveranderde belastbaarheid is eiseres onveranderd geschikt te achten voor alle eerder geduide functies.
1.6.
Bij besluit van 7 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard.
1.7.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.8.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2023. Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. A.G. Ton die de zaak waarneemt voor mr. E.D. van Tellingen. De gemachtigde van het Uwv heeft online via MS Teams aan de zitting deelgenomen. De gemachtigde van het Uwv heeft op de zitting meegedeeld dat inmiddels een ZW-uitkering aan eiseres is toegekend in verband met een intensieve behandeling waar zij begin oktober 2022 aan is begonnen.

Overwegingen

Beoordelingskader
2. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
  • zijn op een zorgvuldige manier tot stand gekomen;
  • bevatten geen tegenstrijdigheden;
  • zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
Datum in geding
3. Het bezwaar dat eiseres heeft ingediend tegen het besluit van 23 maart 2022 waarbij het Uwv aan eiseres heeft meegedeeld dat zij per 27 december 2021 geen ZW-uitkering krijgt omdat zij arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk, is niet-ontvankelijk verklaard. Daarmee staat dit besluit in rechte vast. Eiseres heeft zich vervolgens per 25 mei 2022 opnieuw ziekgemeld. Dit is ook de datum met ingang waarvan zij een ZW-uitkering wenst te ontvangen. De rechtbank stelt dan ook vast dat 25 mei 2022 de datum is per wanneer de medische situatie van eiseres moet worden beoordeeld. Dit wordt de datum in geding genoemd.
Zorgvuldigheid
4. Eiseres voert aan dat de arts bezwaar en beroep geen zorgvuldig onderzoek heeft verricht, omdat deze geen nadere informatie heeft ingewonnen bij de behandelend sector (GGZ Centraal). Volgens eiseres is er sprake van toenemende psychische klachten. Haar behandelaren stellen bij herhaling dat zij niet kan werken. Hierover had nadere informatie moeten worden opgevraagd.
5. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. De primaire verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en eiseres lichamelijk onderzocht op het spreekuur van
27 september 2022. De arts bezwaar en beroep heeft onder supervisie van een verzekeringsarts bezwaar en beroep het dossier bestudeerd en de in bezwaar door eiseres ingebrachte medische informatie van GGZ Centraal van 14 februari 2022 en
19 juli 2022 bij de beoordeling betrokken. Uit het schrijven van GGZ Centraal van
14 februari 2022 blijkt niet dat er verdere diagnostiek is verricht na het intakegesprek van 16 november 2021. Dit blijkt ook niet uit de informatie van psychiater [psychiater] van 19 juli 2022. Er is dus geen reden geweest om aan te nemen dat het beeld in de periode van 14 november 2021 tot en met 25 mei 2022 wezenlijk is veranderd. Uit de medische informatie van GGZ Centraal is niet gebleken dat sprake is van medische informatie die niet zou zijn meegewogen. De beroepsgrond dat de arts bezwaar en beroep nadere medische informatie had moeten opvragen slaagt daarmee niet.
Medische beoordeling
6. Eiseres voert verder aan dat de medische beoordeling onjuist is, omdat de informatie over haar psychische klachten niet of onvoldoende bij de beoordeling is betrokken. Ze verwijst daarbij naar de brieven van GGZ Centraal van 19 november 2021 en 14 februari 2022. Het Uwv gaat er ten onrechte aan voorbij dat de psychische klachten van eiseres na september 2021 zijn toegenomen. Dit had moeten leiden tot een aanpassing in de FML. Het Uwv heeft de psychische klachten niet serieus genomen door te stellen dat er vanaf
16 november 2021 niets wezenlijks is veranderd. Eiseres stelt dat zij geheel niet in staat is om werk te verrichten. Verder had het Uwv een urenbeperking moeten aannemen, aldus eiseres.
7. De arts bezwaar en beroep heeft net als de primaire verzekeringsarts geconcludeerd dat er sinds de EZWB geen nieuwe medische feiten naar voren zijn gekomen en dat de FML die op 20 september 2021 is opgesteld, nog steeds actueel is. Eiseres wordt geschikt geacht voor de functies zoals geduid tijdens de EZWB. Primair wordt de functie van archiefmedewerker genoemd, maar bij onveranderde belastbaarheid is eiseres onveranderd geschikt te achten voor alle eerder geduide functies. Volgens de arts bezwaar en beroep impliceert dit dat eiseres op goede gronden arbeidsgeschikt is verklaard. De arts bezwaar en beroep heeft de informatie van GGZ Centraal van 19 november 2021,
14 februari 2022 en 19 juli 2022 bij de beoordeling betrokken. Uit deze informatie blijkt volgens de arts niet dat het medisch beeld na het intakegesprek op 16 november 2021 wezenlijk is veranderd.
8. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch oordeel onjuist is. De arts bezwaar en beroep heeft (onder supervisie van een verzekeringsarts) inzichtelijk gemotiveerd waarom de in de FML van 20 september 2021 vastgestelde beperkingen op de datum in geding passend zijn voor eiseres. De rechtbank kan de arts bezwaar en beroep volgen in de conclusie dat in geen van de brieven van GGZ Centraal wordt vermeld dat de medische situatie van eiseres is verslechterd. Dat eiseres het niet eens is met de vastgestelde beperkingen, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Hoe eiseres zelf haar klachten en belastbaarheid ervaart, is bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet doorslaggevend. Eiseres heeft niet met medische informatie aangetoond dat haar psychische klachten op de datum in geding zijn toegenomen of dat per die datum een urenbeperking moet worden aangenomen in verband met het ondergaan van een behandeling.
Arbeidskundige beoordeling
9. Eiseres stelt ten slotte dat zij gelet op haar beperkingen niet in staat is om de geduide functies te verrichten. De werkzaamheden die bij deze functies behoren, geven haar veel stress. Zij kan zich met haar psychische klachten niet goed concentreren. In de functies zijn deadlines of productiepieken aanwezig die zij niet aankan. Zij kan dit ook niet als sprake is van eenvoudig productiematig of routinematig werk.
10. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat zij niet in staat is de drie door de primaire arbeidsdeskundige geduide functies te verrichten. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de beperkingen die het Uwv bij eiseres heeft aangenomen en zoals die zijn vastgelegd in de FML van 20 september 2021. Uit het rapport van de arbeidskundige van 12 oktober 2021 blijkt dat eiseres in staat wordt geacht om de volgende functies te verrichten: archiefmedewerker (SBC-code 315132), administratief medewerker notaris (SBC-code 532040) en productiemedewerker industrie (SBC-code 111180). De arbeidskundige heeft in dit rapport voldoende gemotiveerd dat deze drie functies in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van eiseres zoals omschreven in de FML. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres de geduide functies niet zou kunnen verrichten. Op grond van deze functies heeft de arbeidskundige de restverdiencapaciteit van eiseres vastgesteld op 100%.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv terecht de ZW-uitkering per
25 mei 2022 heeft geweigerd. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
23 augustus 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.