ECLI:NL:RBMNE:2023:46

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
22/3585
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een aanvraag voor een WIA-uitkering. Eiseres had op 18 oktober 2021 een aanvraag ingediend, die door het Uwv werd afgewezen omdat zij per 27 oktober 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 16 juni 2022. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 5 januari 2023 heeft de rechtbank de argumenten van eiseres en de reactie van het Uwv gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 31,98% heeft vastgesteld, wat betekent dat zij niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereiste voorwaarden voldeden. Eiseres had geen overtuigende argumenten aangedragen die de medische beoordeling van het Uwv konden weerleggen.

De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor een WIA-uitkering en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de medische beoordeling en de rol van de verzekeringsartsen in het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3585

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. W.J.A. Vis),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv)
(gemachtigde: R. van den Brink).

Inleiding

1. Met het besluit van 18 oktober 2021 (het primaire besluit) heeft het Uwv de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, omdat zij per 27 oktober 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
1.1.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.2.
Met het besluit van 16 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. .
1.3.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 5 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit waarbij het Uwv bij de afwijzing van de aanvraag van de WIA-uitkering is gebleven. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
4. Eiseres heeft zich op 30 oktober 2019 ziek gemeld vanuit de Werkloosheidswet. Zij heeft per einde wachttijd een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft aan eiseres geen WIA-uitkering toegekend omdat zij per 27 oktober 2021 9,30% arbeidsongeschiktheid is. Eiseres kon zich niet in deze beoordeling vinden en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van dit bezwaar aanvullende beperkingen aangenomen. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op basis van nieuw geduide voorbeeldfuncties eiseres voor 31,98% arbeidsongeschikt geschat. Omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft zij volgens het Uwv geen recht op een WIA-uitkering. [1]
Het geschil
5. In geschil is de vraag of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres in de zin van de Wet WIA terecht met ingang van 27 oktober 2021 heeft vastgesteld op 31,98%.
Beoordelingskader
6. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Om aannemelijk te maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
Zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
7. Eiseres heeft op de zitting haar beroepsgrond dat het onderzoek onzorgvuldig is omdat er geen fysiek spreekuur met een verzekeringsarts is geweest ingetrokken, zodat deze grond geen bespreking behoeft.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig is geweest. De primaire arts heeft eiseres tijdens een fysiek spreekuur psychisch en lichamelijk onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens het dossier bestudeerd, de medische informatie die in bezwaar is overgelegd meegenomen en via beeldbellen onderzoek gedaan.
Medisch inhoudelijk
8. Tegen de medische beoordeling heeft eiseres geen afzonderlijke beroepsgronden naar voren gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv de beperkingen van eiseres juist ingeschat. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de beperkingen van eiseres in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 2 juni 2022 inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd. De rechtbank gaat uit van de juistheid hiervan.
Arbeidsdeskundige beoordeling
9. Eiseres voert aan dat de geduide functie telefonisch verkoper niet passend is omdat zij geen mbo niveau 1 heeft. Ook heeft zij geen ervaring met computers en het voeren van commerciële en marketinggesprekken. Ze is niet in staat die vaardigheden eigen te maken.
9.1.
Uit het rapport van 18 oktober 2021 van de primaire arbeidsdeskundige blijkt dat eiseres drie jaar lager voortgezet onderwijs (lhno) heeft gevolgd. Ook werkte zij als kassamedewerker in een tuincentrum en als schoonmaker bij [bedrijf] Volgens het rapport van 6 december 2022 van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is er daardoor sprake van een zogenaamde gecombineerde maatman. De werkzaamheden zijn te kwalificeren als mbo niveau 1 bij assisterende werkzaamheden en als mbo niveau 2 bij zelfstandig functioneren. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep verrichtte eiseres haar werkzaamheden op mbo niveau 2 waardoor in ieder geval wordt voldaan aan mbo niveau 1. De rechtbank is het met het Uwv eens dat hieruit is af te leiden dat eiseres minimaal mbo niveau 1 heeft.
9.1.1.
Voorts geeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep aan dat voor deze functie geen ervaring met computers of met commerciële en marketinggesprekken is vereist. Op de zitting legt het Uwv uit dat het gaat om eenvoudig computergebruik waarbij voornamelijk sprake is van het gebruik van de muis en het invoeren van gegevens. Ook hierin volgt de rechtbank het Uwv. Het komt de rechtbank niet onaannemelijk voor dat iemand met het opleidingsniveau van eiseres ook eenvoudig computergebruik zou moeten kunnen leren. Dat zij op de zitting stelt dat zij geen affiniteit heeft met commercieel verkoop is volgens vaste rechtspraak niet van belang om een functie te kunnen uitoefenen. [2] Hetzelfde geldt voor de vraag naar de kansen van eiseres op de arbeidsmarkt, zoals zij op de zitting aangeeft. Dit raakt aan re-integratie en arbeidsmarktfactoren en blijft naar het oordeel van de rechtbank buiten de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet WIA. Bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt immers buiten beschouwing gelaten of eiseres de arbeid feitelijk kan verkrijgen. [3]
9.1.2.
De rechtbank is van oordeel dat het Uwv voldoende duidelijk heeft gemaakt dat de geselecteerde functies passen bij de beperkingen van eiseres. Eiseres heeft geen informatie aangedragen waaruit blijkt dat de functiebelasting, zoals die door de arbeidskundig analist is opgemaakt, onjuist zou zijn. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Dit betekent dat het Uwv terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 27 oktober 2021 heeft bepaald op 31,98% en dat eiseres niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Het bestreden besluit kan standhouden.
11. Het beroep is ongegrond. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van P. Molenaar, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2023.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 5 van de Wet WIA.
2.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 november 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2593.
3.Artikel 6, tweede lid, van de Wet WIA.