In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de aanvraag op 15 oktober 2021 afgewezen, omdat eiser op 27 september 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het Uwv handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 27 juni 2022. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend, dat op 8 december 2022 is behandeld. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser terecht heeft vastgesteld op 16,05%. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoen aan de vereisten van zorgvuldigheid, consistentie en begrijpelijkheid. Eiser heeft geen overtuigende medische onderbouwing gepresenteerd die de beoordeling van het Uwv zou kunnen weerleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de WIA-uitkering.