ECLI:NL:RBMNE:2023:4959

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
560087 KG ZA 23-409
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herinschrijving van bestuurder bij de Kamer van Koophandel in kort geding tussen zussen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee zussen, [eiseres (voornaam)] en [gedaagde (voornaam)]. De eiseres vordert haar herinschrijving als bestuurder bij de Kamer van Koophandel van twee stichtingen en een besloten vennootschap, nadat zij ten onrechte door haar zus, de gedaagde, was uitgeschreven. De zussen hebben samen stichtingen en een vennootschap opgericht, waarbij zij beiden als bestuurders zijn aangesteld. De gedaagde heeft in maart 2023 de eiseres met terugwerkende kracht uitgeschreven, zonder dat de eiseres daarvan op de hoogte was of daarmee instemde. De eiseres heeft de gedaagde gesommeerd om haar weer in te schrijven, maar de gedaagde heeft hieraan geen gehoor gegeven, wat heeft geleid tot dit kort geding.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter, mr. D. Wachter, de zaak gehoord. De eiseres heeft voldoende spoedeisend belang aangetoond, omdat zij als bestuurder toegang moet hebben tot de gegevens en financiën van de stichtingen en de vennootschap. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de uitschrijving van de eiseres in strijd is met de statuten van de stichtingen, aangezien er schriftelijke ontslagname vereist is. De gedaagde heeft geen bewijs geleverd dat de eiseres mondeling heeft ingestemd met haar uitschrijving.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, inclusief de herinschrijving als bestuurder en de wijziging van de adressen van de stichtingen. Tevens is er een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseres. Dit vonnis is uitgesproken op 1 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/560087 / KG ZA 23-409
Vonnis in kort geding van 1 september 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres (voornaam)] ,
advocaat: mr. P.C. van As te Nieuwegein,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde (voornaam)] ,
advocaat: mr. J. de Wrede.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 16,
- de conclusie van antwoord met producties 17 t/m 30,
- de eiswijziging/aanvulling van eis,
- de mondelinge behandeling van 23 augustus 2023, waarvan aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eiseres] .
1.2.
Op 23 augustus 2023 heeft mr. D. Wachter, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G. Delissen, griffier, een mondelinge behandeling gehouden. Daarbij was aanwezig mevrouw [eiseres] , bijgestaan door haar advocaat mr. P.C. van As. Verder was aanwezig mevrouw [gedaagde] , bijgestaan door haar advocaat mr. J. de Wrede. Daarnaast waren aanwezig de ouders van [eiseres (voornaam)] en [gedaagde (voornaam)] , de vriend van en schoonzus van [gedaagde (voornaam)] en stagiaires van mr. de Wrede.
1.3.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is besloten dat uiterlijk op 6 september 2023 vonnis zou volgen.

2.Waar gaat de zaak over

2.1.
[eiseres (voornaam)] en [gedaagde (voornaam)] zijn zussen. [gedaagde (voornaam)] heeft in juli 2019 de [stichting 1] (hierna: Stichting I) opgericht. Zij was in eerste instantie enig bestuurder maar in december 2021 is ook [eiseres (voornaam)] bestuurder geworden. Stichting I is enig aandeelhouder van vier besloten vennootschappen. De zussen hebben vervolgens op 29 september 2022 samen de [stichting 2] (hierna: Stichting II) opgericht en zijn daarbij beiden als bestuurder benoemd. Op diezelfde datum heeft Stichting II de besloten vennootschap [onderneming] BV (hierna: de Vennootschap) opgericht. Ook van de Vennootschap zijn beide zussen bestuurder geworden.
2.2.
Op 14 maart 2023 heeft [gedaagde (voornaam)] haar zus [eiseres (voornaam)] met terugwerkende kracht bij de Kamer van Koophandel laten uitschrijven als bestuurder van beide stichtingen en van de Vennootschap. Daarnaast heeft zij van Stichting II het bezoek- en postadres gewijzigd. [eiseres (voornaam)] was daar niet van op de hoogte en is het er niet mee eens. Zij heeft [gedaagde (voornaam)] daarom gesommeerd om haar weer als bestuurder in te schrijven en de adreswijziging ongedaan te maken.
2.3.
[gedaagde (voornaam)] heeft niet aan de sommatie voldaan. [eiseres (voornaam)] is daarom dit kort geding gestart en vordert daarin dat [gedaagde] haar weer inschrijft als bestuurder en dat zij de adressen van Stichting II wijzigt.

3.De beoordeling

De ontvankelijkheid
3.1.
[gedaagde (voornaam)] stelt zich allereerst op het standpunt dat [eiseres (voornaam)] niet-ontvankelijk is, omdat zij [gedaagde (voornaam)] in persoon heeft gedagvaard en niet als bestuurder van de stichtingen en de Vennootschap. Evenmin heeft zij de stichtingen en de Vennootschap zelf gedagvaard. [eiseres (voornaam)] heeft daartegen aangevoerd dat zij zelf ook nog steeds bestuurder is van de stichtingen en de Vennootschap en dat zij zichzelf niet kan dagvaarden. De vordering ziet bovendien alleen op een handeling van haar medebestuurder [gedaagde (voornaam)] . Zij heeft [eiseres (voornaam)] uitgeschreven en moet haar ook weer inschrijven.
3.2.
Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde (voornaam)] verklaard dat ze ook aanwezig is in haar hoedanigheid van bestuurder van de stichtingen en de Vennootschap. De kwestie over eventuele niet-ontvankelijkheid van [eiseres (voornaam)] is hiermee opgelost en hoeft niet meer beoordeeld te worden.
Spoedeisend belang
3.3.
Voor een kort geding is vereist dat er sprake is van spoedeisend belang. Dat is hier aanwezig. [eiseres (voornaam)] heeft er voldoende belang bij om als zij inderdaad geen ontslag heeft genomen, op korte termijn weer als bestuurder te worden ingeschreven. Daarnaast heeft [eiseres (voornaam)] (en mogelijk derden) er belang bij dat zij toegang heeft tot de gegevens en de financiën van de stichtingen en de Vennootschap en dat zij haar bestuurstaken onbelemmerd kan uitoefenen.
De uitschrijvingen
3.4.
[gedaagde (voornaam)] erkent dat zij [eiseres (voornaam)] als bestuurder heeft uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. Dat staat dus vast. Ook staat vast dat [eiseres (voornaam)] niet schriftelijk ontslag heeft genomen (bedankt) als bestuurder.
3.5.
Op grond van de statuten van de stichtingen (artikel 7 voor Stichting I en artikel 9 voor Stichting II) is voor beëindiging van het lidmaatschap als bestuurder vereist dat de ontslagname schriftelijk gebeurt. De uitschrijving heeft dus plaatsgevonden in strijd met de statuten. [gedaagde (voornaam)] stelt echter dat [eiseres (voornaam)] mondeling heeft ingestemd met de uitschrijving. [eiseres (voornaam)] heeft tijdens de mondelinge behandeling (nogmaals) uitdrukkelijk ontkend dat zij heeft ingestemd met uitschrijving als bestuurder. [gedaagde (voornaam)] heeft geen bewijs overgelegd waaruit blijkt dat het niet klopt wat [eiseres (voornaam)] zegt en dat zij wel heeft ingestemd. Omdat er in kort geding geen plaats is voor nadere bewijslevering, gaat de voorzieningenrechter er daarom op dit moment van uit dat de instemming van [eiseres (voornaam)] ontbreekt. Dit geldt ook voor de uitschrijving als bestuurder van de Vennootschap.
3.6.
Dit betekent dat [gedaagde (voornaam)] [eiseres (voornaam)] ten onrechte als bestuurder heeft uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel en dat de inschrijving teruggebracht moet worden naar de situatie zoals die was voor de uitschrijving van [eiseres (voornaam)] . [gedaagde (voornaam)] zal [eiseres (voornaam)] dus opnieuw als bestuurder moeten inschrijven van de stichtingen en daarbij ook moeten laten aanpassen dat zij samen met andere bestuurders (in dit geval [eiseres (voornaam)] ) bevoegd is en niet alleen. Ook moet zij [eiseres (voornaam)] weer als bestuurder inschrijven van de Vennootschap met de titel Algemeen Directeur, alleen/zelfstandig bevoegd. De vorderingen genoemd onder I.1, I.2, I.3, I.4 en I.6 van het petitum worden dus toegewezen.
De adreswijzigingen
3.7.
[eiseres (voornaam)] vordert (onder I.5 in het petitum) dat het postadres en het bezoekadres van Stichting II worden gewijzigd naar het adres zoals dat was voor haar uitschrijving. Deze vordering wordt toegewezen. Ook hier geldt dat [gedaagde (voornaam)] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [eiseres (voornaam)] met deze wijziging heeft ingestemd.
Dwangsom
3.8.
[eiseres (voornaam)] vordert een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag dat [gedaagde (voornaam)] de veroordeling niet nakomt, tot een maximum van € 500.000,-. [gedaagde (voornaam)] stelt dat deze dwangsom niet nader is toegelicht en dat die buitensporig hoog is. Zij verzoekt die te matigen.
3.9.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres (voornaam)] de hoogte van de dwangsommen nog nader toegelicht (zie randnummer 22 van de pleitnotities). Zij legt een verband tussen de waarde van de Stichtingen en de daaronder hangende vennootschappen en stelt dat die waarde hoger is dan de gevorderde dwangsommen. [gedaagde (voornaam)] heeft hier op gereageerd met het argument dat zij niet inziet wat de invloed is van kapitaal en goodwill van de rechtspersonen op de hoogte van de dwangsommen.
3.10.
Een dwangsom dient als stimulans om de hoofdveroordeling na te komen. In deze zaak is die stimulans noodzakelijk gelet op de achterliggende (familie)problematiek waarover hierna meer. De dwangsom zal worden toegewezen zoals gevorderd. De door [gedaagde (voornaam)] te verrichten handelingen zijn eenvoudig en daarmee kan het verbeuren van dwangsommen worden voorkomen.
Vonnis in de plaats van toestemming van [gedaagde (voornaam)] voor de inschrijvingen
3.11.
In het petitum onder III vordert [eiseres (voornaam)] dat dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming van [gedaagde (voornaam)] , voor het geval dat [gedaagde (voornaam)] niet voldoet aan de veroordelingen. Deze vordering wordt afgewezen. Aan de veroordelingen is al een dwangsom gekoppeld en [eiseres (voornaam)] heeft niet duidelijk weten te maken wat dan de meerwaarde is van een vervangende toestemming, nog los van de vraag of de Kamer van Koophandel direct toepassing geeft aan een aan haar bekend gemaakt vonnis. Zij heeft slechts gesteld dat deze eis uitvoerbaar is en in dat verband verwezen naar twee in de pleitnotitie genoemde uitspraken. In geen van beide uitspraken is echter naast een dwangsom ook een vervangende toestemming verbonden aan het niet nakomen van de hoofdveroordeling.
De proceskosten
3.12.
[gedaagde (voornaam)] krijgt ongelijk. Zij moet daarom de proceskosten van [eiseres (voornaam)] betalen. Die kosten zijn tot nu toe begroot op:
Dagvaarding € 129,14
Griffierecht € 314,00
Salaris advocaat
€ 1.079,00(tarief gemiddelde zaak)
Totaal € 1.522,14
3.13.
Ter wille van de volledigheid vermeldt de voorzieningenrechter dat tijdens de mondelinge behandeling door partijen is vastgesteld dat herinschrijving van [eiseres (voornaam)] de bestaande problemen binnen de familie niet oplost. De beide stichtingen zijn opgericht vanuit een fiscaal motief – zo is bij de mondelinge behandeling aangevoerd – en houden aandelen in vennootschappen die elkaar – inmiddels – beconcurreren. Dat is een onwerkbare situatie. Daar komt bij dat blijkens de doelomschrijving van de stichtingen er sprake is van familiebezittingen die door de stichtingen beheerd dienen te worden. Gebleken is verder dat de ouders van partijen op diverse manieren financieel met de stichtingen zijn verbonden en een conflict met [gedaagde (voornaam)] hebben. Als oplossing is besproken dat een onafhankelijke derde opdracht zou moeten krijgen om de stichtingen en de vennootschappen te ontvlechten.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde (voornaam)] om binnen zeven werkdagen na betekening van dit vonnis, door middel van het opmaken, ondertekenen en indienen van de daartoe voorgeschreven formulieren bij de Kamer van Koophandel:
1. [eiseres (voornaam)] met onmiddellijke ingang in te schrijven als bestuurder van de [stichting 1] met KvK nummer [nummeraanduiding 1] en daarbij haar eigen inschrijving te wijzigen in die zin dat [gedaagde (voornaam)] wordt ingeschreven als ‘gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s)’ in plaats van ‘alleen/zelfstandig bevoegd’,
2. [eiseres (voornaam)] met onmiddellijke ingang in te schrijven als bestuurder van de [stichting 2] met KvK nummer [nummeraanduiding 2] en daarbij haar eigen inschrijving te wijzigen in die zin dat [gedaagde (voornaam)] wordt ingeschreven als ‘gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s)’ in plaats van ‘alleen/zelfstandig bevoegd’,
3. het postadres en het bezoekadres van de [stichting 2] met KvK nummer [nummeraanduiding 2] te laten wijzigen in: [adres] , [postcode] [plaats] ,
4. [eiseres (voornaam)] met onmiddellijke ingang in te schrijven als bestuurder van de besloten vennootschap [onderneming] BV met KvK nummer [nummeraanduiding 3] , met de titel ‘algemeen directeur, alleen/zelfstandig bevoegd’,
4.2.
bepaalt dat voor iedere dag dat [gedaagde (voornaam)] niet aan de veroordeling onder 4.1 voldoet zij een dwangsom verbeurt van € 5.000,- tot een maximum van € 500.000,- is bereikt,
4.3.
veroordeelt [gedaagde (voornaam)] in de proceskosten aan de kant van [eiseres (voornaam)] , tot nu toe begroot op € 1.522,14,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Wachter, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2023.