In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 20 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Eiseres heeft op 29 november 2022 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien de Belastingdienst in gebreke is gesteld op 12 september 2022 en het beroep is ingesteld op 28 oktober 2022.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft de Belastingdienst opgedragen om alsnog binnen een termijn van twaalf weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Belastingdienst de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft de rechtbank de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de Belastingdienst in gebreke is. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet ook worden vergoed.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.