ECLI:NL:RBMNE:2023:5093

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
10602601 / ME VERZ 23-81
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van disfunctioneren, verstoorde arbeidsverhouding en cumulatiegrond afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, [verweerder], door de werkgever, [verzoekster]. De werkgever heeft het verzoek gebaseerd op drie gronden: disfunctioneren, een verstoorde arbeidsverhouding en cumulatiegrond. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake is van disfunctioneren, omdat de werkgever niet voldoende heeft aangetoond dat de werknemer niet voldeed aan de functie-eisen. De rechtbank concludeert dat de werkgever onvoldoende inspanningen heeft geleverd om de werknemer te ondersteunen in zijn ontwikkeling op het gebied van sales, wat essentieel was voor zijn functie. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsrelatie was, en dat de werkgever geen reële pogingen heeft ondernomen om de relatie te herstellen. De cumulatiegrond werd eveneens afgewezen, omdat de afzonderlijke gronden niet voldaan waren. De rechtbank heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die zijn begroot op € 793,00.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Beschikking van 27 september 2023
in de zaak met zaaknummer / rekestnummer 10602601 / ME VERZ 23-81 AW/1583 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster, hierna ook te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde mr. J. Snijder,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder, hierna ook te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde mr. A.A. Slager.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoekster] met 32 producties, ter griffie ingekomen op 10 juli 2023;
- het verweerschrift van [verweerder] met 3 producties;
- de nagekomen producties 33 t/m 35 van [verzoekster] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 september 2023. De gemachtigden van partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] houdt zich bezig met het vertalen van nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen naar effectieve patiëntenzorg in de biofarmaceutische industrie.
2.2.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1968, is sinds 1 juni 2021 in dienst van [verzoekster] , laatstelijk als Specialist Process Characterization. Het loon van [verweerder] bedraagt € 5.903,04 per maand excl. vakantiegeld en bonusregeling.
2.3.
In de arbeidsovereenkomst staat onder meer opgenomen:
“Werknemer zal uit hoofde van zijn functie werkzaam zijn op de afdeling Sales & Services BPS.”
2.4.
In de Job Describtion van Product Specialist staat onder meer:
“The Product Specialist is responsible, as SME, for using technical knowledge of products within their responsibility to drive and optimize commercial activities and sales results with our customers. This will be achieved through in-depth technical consultancy, design and project management of field initiatives as well as ensuring efficient knowledge transfer to customers and internal colleagues.”
2.5.
Per 1 juni 2022 is de arbeidsovereenkomst verlengd voor onbepaalde tijd.
2.6.
Op 24 februari 2022 en op 28 februari 2023 vinden beoordelingsgesprekken plaats. In de verslaglegging van 28 februari 2023 staat onder meer:
“Needs Improvement
Outstanding technical expert in the field of process characterization, but he is lacking to convert this to drive and optimize commercial activities and with this ultimately increase sales results. (…) he is not driving proactive commercial activities to enhance the business of his portfolio.”
[verweerder] geeft daarop onder meer aan:
“I do not agree with this evaluation.
For whatever I have done at [verzoekster] so far, it has been appreciated by colleagues and customers (all documented). (…) [verzoekster] to fully utilize my expertise in Process Characterization according to my job description and my expertise. I have several times discussed this with my managers as well. (…) the management, affected also by de economic headwinds post-Covid an consequentely the policy of adjust or rightsize”, has chosen to blame me for this without justification.”
2.7.
Bij brief van 1 maart 2023 is aan [verweerder] een Performance Improvement Plan (verder ‘PIP’) voorgehouden.
2.8.
Op 7 maart 2023 ondertekent [verweerder] de brief onder protest en geeft hij onder meer aan:
“Since this “PIP” has not been justified, my participation will be Under Protest, meaning that I disagree with this “PIP” and I find it unjustified, but I have to participate, because, as my manager and HR mentioned in our meeting on 1 st March 2023, refusal means the termination of my contract.
a.
a) I protest this “PIP” and any negative outcome of it at any time,
b) 1 disagree with the content of this “PIP”, and keep the right to appeal against it, or discontinue with it at any time,
c) my signature above indicates only that I have received this document, and not that I agree with it.”.
2.9.
Bij email van 5 en 18 april 2023 heeft [verweerder] zijn verdere deelname aan de PIP geweigerd.
2.10.
Op 12 mei 2023 bericht [verweerder] aan [A] van [verzoekster] onder meer:
“So, let me ask you this question:
Who should be on PIP or have to leave [verzoekster] ; competent and dedicated people like me who (as example) has been the driving force to improve the bioreactor characterization data as the main person, or some managers or heads who directly or indirectly neglected the creation of a decent bioreactor characterization data for years or decades? And which group do you think you belong to?
I hope that you can feel little bit of how do I feel.”
2.11.
Op 5 juli 2023 verklaart [B] onder meer:
“Tijdens dit interview toonde [verweerder] zeer uitgebreide kennis over ‘Process Characterization’, kennis over een concept waar ik expliciet naar op zoek was. Bij het zoeken naar een geschikte Product Specialist ligt de focus op de technische kennis die de kandidaat meebrengt, de verkoopexpertise is niet belangrijk, aangezien
een verkoopgerichte klantinteractie on the job kan worden geleerd. Daarom was het feit dat [verweerder] geen Sales ervaring had geen uitsluitingscriterium en veranderde er op geen enkel moment tijdens het sollicitatiegesprek of daarna iets aan de commerciële verwachtingen ten aanzien van de rol.
(…) [verweerder] nam nog steeds niet zijn commerciële verantwoordelijkheden en daarom werd er op 13 december een vergadering gepland om regel voor regel de functiebeschrijving van een Product Specialist door te nemen om te laten zien dat dit een standaardverwachting is voor elke PS wereldwijd.
In deze vergadering vroeg ik hem ook opnieuw bij welke verkoopkansen hij actief betrokken was en hij gaf me de indruk dat hij er helemaal niet bij betrokken was en ook de noodzaak niet inzag, omdat hij ‘alleen de technische
consultant was die erbij betrokken was wanneer dat nodig was’. Hij had geen enkele verantwoordelijkheid over hoe de producten die onder zijn verantwoordelijkheid vielen presteerden, hoe we de kansen die we hadden konden vergroten of sluiten, enz.”
2.12.
Op 5 juli 2023 verklaart [A] onder meer:
“Als onderdeel van mijn leidinggevende taken reflecteer ik regelmatig met mijn managers over de prestaties van hun teamleden om waar nodig ondersteuning en mentorschap te bieden.
[verweerder] begon ongeveer twee maanden nadat [C] het interim-management van [B] had overgenomen een regelmatig gesprekspunt te worden. De aanleiding hiervoor was mijn analyse van de sales funnel van [produktnaam 1] in ons relatiebeheersysteem, waaruit geen kansen naar voren kwamen die gekoppeld konden worden aan Process Characterization. Toen ik met [C] nadacht over de oorzaak hiervan, werd het duidelijk dat [verweerder] geen proactieve verkoopgerelateerde activiteiten vertoont en dat zijn enige en zeer weinige betrokkenheid bij
projecten bestond uit reactieve ondersteuning van technische en procesvragen die aan hem werden gesteld. Dit laatste was ook zeer beperkt in aantal vanwege zijn zwakke netwerk in de verkoop- en FAS-organisatie. Om dit te veranderen had [C] het idee om [verweerder] portfolio verder uit te breiden met producten die een gemakkelijkere instap in de verkoop mogelijk zouden maken via een groter aantal gezamenlijke klantprojecten met de bedoeling dat dit netwerk ook kan worden gebruikt om onze oplossing in Proceskarakterisering te
promoten.”
2.13.
Op 19 Juni 2023 verklaart [C] onder meer:
“When I started interim to work with [verweerder] during the maternity leave of [B] , I realized soon that he was focus in the product development together with Product Management, but has not built a strong sales funnel for [produktnaam 1] in Process Characterization application, neither for other products. We had frequent discussions about how to re-align his time in activities like pro-actively to promote products and services of his responsibility and also to increase his market understanding and relationship with sales organization and
customers in order to increase the sales funnel, but despite some actions done, his approach was mainly re-active when it came to promote the sales of his portfolio of responsibility and he did not find the way to cooperate actively with Field Application Specialist and Sales to increase business”

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt op grond van het bepaalde in artikel 7:671b lid 1 onder a en artikel 7:669 lid 3 sub d, g en i Burgerlijk Wetboek (BW) om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van partijen.
3.2.
[verzoekster] voert daartoe aan dat [verweerder] niet alleen is aangenomen om met zijn kennis zijn collega’s en de klanten van [verzoekster] te ondersteunen, maar hij is ook verantwoordelijk voor de verkoop van producten van [verzoekster] . [verzoekster] geeft geen uitvoering aan de van hem verwachte salesactiviteiten. Nadat hij hier herhaaldelijk op is aangesproken heeft [verzoekster] hem een PIP aangeboden. [verweerder] is daar onder protest mee gestart, maar heeft nadien aangegeven hier geen uitvoering meer aan te zullen geven. [verweerder] vervult de commerciële aspecten van zijn functie niet. Daarnaast heeft [verweerder] zich zodanig grievend richting zijn leidinggevende uitgelaten dat er sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsrelatie.

4.Het verweer

4.1.
[verweerder] voert verweer. Hij stelt zich primair op het standpunt dat geen redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst bestaat. Voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een transitievergoeding van € 5.074,95, verhoogd met 50% in geval van ontbinding op de i-grond, en een billijke vergoeding van € 70.353,22 bruto.
4.2.
[verweerder] voert daartoe aan dat hij op een functie heeft gesolliciteerd die geen commerciële aspecten bevat. Tijdens het sollicitatiegesprek heeft hij aangegeven dat hij geen achtergrond heeft in de sales en dat zijn rol dus alleen een wetenschappelijke/technische kan zijn. De commerciële aspecten van zijn functie zijn pas bij de start van de PIP op 1 maart 2023 met hem besproken. Wel is aan [verweerder] op 13 december 2022 en 28 maart 2023 gevraagd om aan te tonen of hij deel uitmaakte van de verkoopactiviteiten via een database genaamd SalesForce. [verweerder] heeft zich bereid verklaart de salesvaardigheden te ontwikkelen, maar niet in het kader van een verbetertraject. Gelet op zijn functie-inhoud kan er geen sprake zijn van een verbetertraject, maar kon hem wel worden opgedragen zich op salesgebied te gaan ontwikkelen. [verzoekster] had hem een opleidings- of ontwikkeltraject moeten aanbieden. De relatie is onder druk komen te staan doordat [verzoekster] ten onrechte is blijven vasthouden aan een verbetertraject. [verzoekster] heeft geen inspanning geleverd om de beweerde verstoorde arbeidsrelatie te herstellen. [verweerder] is niet op non-actief gesteld en heeft zijn werkzaamheden gewoon voortgezet. [verweerder] leidt met succes verschillende multidisciplinaire projecten met klanten in de VS en Europa.

5.De beoordeling

5.1.
Uitgangspunt bij de beoordeling van het verzoek van [verzoekster] is dat de werkgever op grond van het bepaalde in artikel 7:671b BW de kantonrechter kan verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een redelijke grond. [verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van disfunctioneren, dan wel een verstoorde arbeidsverhouding, dan wel een combinatie hiervan in de zin van artikel 7:671b lid 1, aanhef en onder a BW juncto artikel 669 lid 3, aanhef en onder d, g en i BW. Op grond van artikel 7:671b lid 2 BW dient de kantonrechter te onderzoeken of aan de voorwaarden voor opzegging van de arbeidsovereenkomst is voldaan en – daarmee – of deze redelijke grond de verzochte ontbinding kan dragen.
Opzegverbod
5.2.
Ingevolge het bepaalde in artikel 7:671b lid 2 BW is onderzocht of een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670 BW of enig ander opzegverbod geldt.
Dit is niet het geval.
Redelijke grond voor opzegging
5.3.
Over de vraag of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, wordt het volgende overwogen.
- disfunctioneren (d-grond)
5.4.
Primair verzoekt [verzoekster] ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van disfunctioneren.
5.5.
Uit artikel 7:669 lid 3 onderdeel d BW volgt dat van een redelijke grond sprake is als de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van de overeengekomen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van de werknemer, mits de werkgever de werknemer hiervan tijdig in kennis heeft gesteld en hem in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren en de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer of voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer.
5.6.
In de kern komt het erop neer dat partijen verschillen van mening over de inhoud van de functie van [verweerder] en de daarbij behorende taken en verantwoordelijkheden. Volgens [verzoekster] bestaat de functie van [verweerder] uit twee delen. Een technische component en een sales component. De technische component beheerst [verweerder] naar behoren. De salescomponent niet. Volgens [verweerder] is hij volgens de functieomschrijving die eerst in december 2022 met hem is gedeeld verantwoordelijk voor het aansturen en optimaliseren van commerciële activiteiten en verkoopresultaten bij klanten door middel van diepgaand technisch advies, ontwerp en projectbeheer van veldinitiatieven als en zorgen voor een effectieve kennisoverdracht naar klanten en interne collega’s. Dat is wat [verweerder] volgens hem heeft gedaan, via technische en keurige ondersteuning aan collega’s en klanten.
5.7.
De advertentie waar [verweerder] op heeft gesolliciteerd zag op een technisch georiënteerde functie. Daarbij is niet expliciet vermeld dat er sprake was van een sales component. [verzoekster] erkent dat zij er bewust voor heeft gekozen om de sales component niet te benadrukken in de advertentie. Volgens [verzoekster] is dit “on the job” te leren als de kandidaat over gedegen productkennis beschikt en had [verweerder] uit de advertentie kunnen opmaken dat de functie tot de Job Family General Sales behoort.
[verzoekster] wist dat [verweerder] niet over de bedoelde vaardigheden beschikte. [verzoekster] stelt dat tijdens het sollicitatiegesprek aan de orde geweest dat van [verweerder] ook sales activiteiten werd verwacht, maar dat is door [verweerder] betwist. Volgens [verweerder] heeft hij tijdens het sollicitatiegesprek aangegeven dat hij geen achtergrond heeft in sales en dat zijn rol dus alleen een wetenschappelijk/technische kan zijn.
5.8.
Onvoldoende is vast komen te staan dat het voor [verweerder] duidelijk was dat van hem salesactiviteiten, laat staan welke precies, werden verwacht. Het enkele feit dat hij onderdeel uitmaakt van de sales organisatie betekent nog niet dat hij ook salesactiviteiten zou moeten verrichten. Uit de functieomschrijving valt dit evenmin evident op te maken. Daarin wordt immers aangegeven dat een Product Specialist verantwoordelijk is voor het gebruik van technische kennis van producten binnen zijn verantwoordelijkheid om hiermee commerciële activiteiten en verkoopresultaten bij de klanten te stimuleren en te optimaliseren.
5.9.
[verzoekster] stelt dat de heer [C] en mevrouw [B] herhaaldelijk met [verweerder] hebben besproken dat zijn productkennis zeer wordt gewaardeerd, maar dat het salescomponent ook onderdeel van zijn functie is en zijn inzet evenzeer actief uit moest gaan naar salesactiviteiten en salesresultaten. Niet is echter vast komen dat staan dat dit eerder dan vanaf december 2022 is gebeurd. Op dat moment is aan [verweerder] opdracht gegeven om ook meer de saleskant te bedienen. Dat dit voordien onderwerp van gesprek is geweest, is niet, althans onvoldoende, komen vast te staan. [verzoekster] heeft weliswaar verklaringen van [C] , [B] en [D] in het geding gebracht, maar deze verklaringen zijn achteraf opgesteld en nergens blijkt uit dat is vastgelegd wat er exact is besproken en wat er met [verweerder] is afgesproken. [verzoekster] laat na documentatie in het geding te brengen waaruit blijkt dat hierover met [verweerder] is gecommuniceerd. Dat de cultuur binnen [verzoekster] niet zo is om alles te documenteren, moge zo zijn, maar dat maakt dat, nu dit door [verweerder] wordt betwist, niet is komen vast te staan dat die gesprekken daadwerkelijk met [verweerder] hebben plaatsgevonden en het voor [verweerder] al voor december 2022/maart 2023 ook duidelijk was wat er van hem op het gebeid van sales werd verwacht.
5.10.
De technische kennis van [verweerder] was van doorslaggevende betekenis bij de indiensttreding van [verweerder] . Met [verweerder] is de kantonrechter van oordeel dat als [verzoekster] waarde hecht aan de salescomponent en zij wist dat [verweerder] daarover niet beschikte, ontwikkeling daarvan alleen kan plaatsvinden via een ontwikkeltraject. Het had, gelet op de omstandigheden, op de weg van [verzoekster] gelegen om [verweerder] een ontwikkeltraject met educatie aan te bieden in plaats van een verbetertraject. Een verbetertraject ziet immers op competenties die verbeterd moeten worden, niet op competenties die nog aangeleerd moeten worden. Onvoldoende is gebleken hoe [verzoekster] uitvoering heeft gegeven aan educatie of scholing. Onweersproken door [verweerder] is gesteld dat Process Characterization geen tastbaar product is maar een tool ter ondersteuning van de commerciële activiteiten. [verzoekster] heeft weliswaar gesteld dat onderdeel van de target over 2021 is geworden de verkoop van twee andere producten dan waarvoor [verweerder] is aangenomen, te weten [produktnaam 2] en de [produktnaam 3] , maar het aanbieden om ook twee andere producten te verkopen is nog geen educatie of scholing gericht op de ontwikkeling van salesactiviteiten. Bovendien heeft [verzoekster] ter zitting nu juist verklaard dat [verweerder] ten aanzien van die producten wel voldeed.
5.11.
Door [verweerder] meteen een PIP aan te bieden wat ziet op verbetering en eerst wordt ingezet op het moment dat sprake lijkt te zijn van disfunctioneren, is [verzoekster] te kort door de bocht gegaan. Van [verzoekster] had verwacht mogen worden dat zij [verweerder] eerst de salescompetenties had aangeleerd. [verweerder] heeft dan ook terecht bezwaar tegen de PIP gemaakt. Verder is niet gebleken dat [verweerder] niet mee wil werken aan het ontwikkelen van sales activiteiten, hij heeft zich bereid getoond om de salesvaardigenheden te ontwikkelen, maar niet in het kader van een verbetertraject. Dat standpunt is begrijpelijk en ook terecht door [verweerder] aangevoerd. In het licht van bovenstaande overwegingen kan aan het beoordelingsgesprek van 28 februari 2023 niet de betekenis worden toegekend die [verzoekster] kennelijk voorstaat.
5.12.
De kantonrechter stelt verder vast dat het contract van [verweerder] in 2022 voor onbepaalde tijd is verlengd. [verzoekster] heeft toen kennelijk geen aanleiding gezien om het verlengen van het contract van [verweerder] af te laten hangen van zijn saleskwaliteiten. Verder is [verweerder] over 2022 een bonus uitgekeerd. [verweerder] heeft onbetwist gesteld dat maar een deel van de bonus ziet op een individuele target en dat hij op dat onderdeel van de bonus een score heeft gehaald van 100%.
5.13.
De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat geen sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van disfunctioneren.
- verstoorde arbeidsverhouding (g-grond)
5.14.
Subsidiair verzoekt [verzoekster] ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsrelatie.
5.15.
Bij een beroep op een verstoorde arbeidsverhouding als ontbindingsgrond dient beoordeeld te worden of er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, die van dien aard is dat van de werkgever in redelijkheid niet langer te vergen is dat hij het dienstverband continueert (Kamerstukken II, 2013/14, 33 818, nr. 3, p. 46). De kantonrechter moet als eerste aan de hand van gesubstantieerde feiten en omstandigheden kunnen vaststellen dát er sprake van een zodanig zware en duurzame verstoring van de arbeidsverhouding is dat geen objectiveerbare termen aanwezig zijn om aan te nemen dat deze arbeidsverhouding kan worden voortgezet. Vervolgens moet de kantonrechter blijken dat de werkgever zich reëel, redelijk en concreet heeft ingespannen om de (vermeende) verstoring van de arbeidsverhouding te herstellen, maar dat deze inspanning, de werknemer toerekenbaar, geen resultaat opgeleverd heeft.
5.16.
Aan deze voorwaarden is niet voldaan, zodat het beroep op deze ontbindingsgrond niet slaagt. Aan de verstoring van de arbeidsverhouding wordt ten grondslag gelegd dat [verweerder] grievende uitlatingen heeft gedaan richting zijn leidinggevende en dat er binnen [verzoekster] geen draagvlak voor verdere samenwerking meer bestaat.
5.17.
De verstoorde arbeidsrelatie heeft te maken met de discussie die partijen voeren over het al dan niet gevolg geven aan de PIP dan wel of dit via een ontwikkeltraject dient te geschieden. Hiervoor is al geoordeeld dat [verzoekster] te kort door de bocht is gegaan door [verweerder] een PIP aan te bieden. Dit had zoals [verweerder] heeft aangegeven via een ontwikkeltraject moeten gebeuren. Dat de discussie daaromtrent hoog is opgelopen en [verweerder] op enig moment zich grievend heeft uitgelaten over en naar zijn leidinggevenden, moge zo zijn, maar dat maakt niet dat er sprake is van een onoverbrugbaar arbeidsconflict. Verder geldt dat voor zover er al sprake zou zijn van een verstoring van de arbeidsverhouding, niet is gebleken dat [verzoekster] enige poging heeft ondernomen om te onderzoeken of de verstoorde verhouding nog herstelbaar is. Kennelijk heeft [verzoekster] nog wel vertrouwen in [verweerder] nu zij hem tot op de dag van de zitting werkzaamheden heeft laten uitvoeren. [verweerder] heeft ter zitting onbetwist gesteld dat hij tot dat moment, weliswaar buiten het salesforce project, verschillende succesvolle projecten leidt binnen Europa en Amerika. In dat licht is het onbegrijpelijk dat [verzoekster] ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt op grond van een verstoorde arbeidsrelatie, er is immers geen sprake van een verstoorde arbeidsrelatie die niet kan worden opgelost.
5.18.
Gelet op het voorgaande kan niet gezegd worden dat er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding en dat van [verzoekster] in redelijkheid niet verwacht kan worden dat zij het dienstverband langer voortzet.
- cumulatiegrond (i-grond)
5.19.
Meer subsidiair verzoekt [verzoekster] de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een combinatie van verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsverhouding, voor het geval de andere gronden ieder voor zich een onvoldoende redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou opleveren. De kantonrechter overweegt dat met deze zogenoemde cumulatiegrond wordt beoogd het ontslagstelsel te verruimen, zonder te breken met het huidige stelsel van gesloten ontslaggronden (Kamerstukken I, 2018-2019, 35 074, nr. 9, pag. 59). De cumulatiegrond is bedoeld voor die gevallen waarin voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet meer van de werkgever gevergd kan worden, waarbij de werkgever dat niet kan baseren op omstandigheden uit één enkelvoudige ontslaggrond, maar dit wel kan motiveren en onderbouwen met omstandigheden uit meerdere ontslaggronden samen (Kamerstukken I, 2018-2019, 35 074, F, pag. 26).
5.20.
Naar het oordeel van de kantonrechter is ook het verzoek op de i-grond niet toewijsbaar. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat noch de d-grond, noch de g-grond voldragen is. [verzoekster] heeft niet of nauwelijks toegelicht om welke reden de combinatie van de onvoldragen gronden de ontbinding toch rechtvaardigt. Het stelselmatig weigeren van het een verbetertraject en de grievende uitlatingen zijn hiervoor reeds besproken en kunnen niet leiden tot een voldragen i-grond. Geen van de aan het verzoek ten grondslag gelegde afzonderlijke ontslaggronden komen bij voldragenheid in de buurt, terwijl het combineren van meerdere gronden slechts mogelijk is als die gronden op zichzelf nagenoeg voldragen zijn.
- eindconclusie
5.21.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een redelijke grond voor opzegging, en daarmee voor ontbinding, van de arbeidsovereenkomst van partijen. Het ontbindingsverzoek wordt dan ook afgewezen.
Proceskosten
5.22.
[verzoekster] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten. Deze worden, tot deze beschikking, aan de zijde van [verweerder] begroot op € 793,00 aan salariskosten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten aan de zijde van [verweerder] , tot deze beschikking begroot op € 793,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.