In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, [verweerder], door de werkgever, [verzoekster]. De werkgever heeft het verzoek gebaseerd op drie gronden: disfunctioneren, een verstoorde arbeidsverhouding en cumulatiegrond. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake is van disfunctioneren, omdat de werkgever niet voldoende heeft aangetoond dat de werknemer niet voldeed aan de functie-eisen. De rechtbank concludeert dat de werkgever onvoldoende inspanningen heeft geleverd om de werknemer te ondersteunen in zijn ontwikkeling op het gebied van sales, wat essentieel was voor zijn functie. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsrelatie was, en dat de werkgever geen reële pogingen heeft ondernomen om de relatie te herstellen. De cumulatiegrond werd eveneens afgewezen, omdat de afzonderlijke gronden niet voldaan waren. De rechtbank heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die zijn begroot op € 793,00.