ECLI:NL:RBMNE:2023:521
Rechtbank Midden-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Schending van de hoorplicht bij vaststelling van een persoonlijke betalingsregeling door de Belastingdienst/Toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 februari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de vaststelling van een persoonlijke betalingsregeling door de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 10 december 2021, waarin een betalingsregeling van 24 maandelijkse termijnen van € 198,- was vastgesteld. Het bezwaar werd bij besluit van 28 juli 2022 afgewezen. Eiseres stelde dat de hoorplicht was geschonden, omdat er geen hoorgesprek had plaatsgevonden, wat volgens haar essentieel was voor de bezwaarfase. De rechtbank oordeelde dat de hoorplicht inderdaad was geschonden, aangezien eiseres expliciet had aangegeven gehoord te willen worden en relevante informatie over terugvorderingen van huur- en zorgtoeslag niet was meegenomen in de beoordeling van haar betalingscapaciteit.
De rechtbank concludeerde dat de schending van de hoorplicht eiseres had benadeeld en dat de beroepsgronden van eiseres gegrond waren. Hoewel het bestreden besluit werd vernietigd, werden de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat de rechtbank oordeelde dat de betalingscapaciteit van eiseres voldoende was om de totale schuld binnen de standaardbetalingsregeling te voldoen. Eiseres had een totale terugbetaling van € 4.735,- en de rechtbank oordeelde dat de betalingscapaciteit van € 881,- en de opeisbare betalingscapaciteit van € 705,- voldoende waren.
De rechtbank besliste dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiseres moest vergoeden en dat eiseres recht had op een proceskostenvergoeding van € 1.674,-. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bressers, en werd openbaar uitgesproken op 3 februari 2023.